Skip to main content

nr5 • 2015 • Bonhoeffer en Visser ’t Hooft

29e jaargang nr. 5 (mei 2015)
thema: Dietrich Bonhoeffer: geloven is nooit wegvluchten

Bonhoeffer en Visser ’t Hooft

W. Veen
In de periode (van najaar 1940 tot zijn arrestatie in april 1943) dat Dietrich Bonhoeffer, om een oproep voor actieve dienst in het Duitse leger te voorkomen, verbonden was aan de Abwehr (contraspionagedienst van het leger), heeft hij drie reizen naar Zwitserland gemaakt. Hij ontmoette daarbij Karl Barth en de gesprekkeni met hem zijn van grote invloed geweest op de ontwikkeling van zijn Ethik. Tijdens de beide eerste reizen heeft hij ook uitvoerig gesproken met Willem Visser ‘t Hooftii. 
Deze ontmoetingen zijn van groot belang, omdat ze niet alleen invloed hebben gehad op zijn ethiekiii, maar tevens iets duidelijk maken van de manier, waarop Bonhoeffer zijn oecumenische contacten gebruikte voor de opdrachten die hij formeel van de Abwehr, maar informeel van de militaire verzetsgroep onder leiding van Oster en Canaris kreeg. De grote vraag voor de verzetsgroep was: Wat gebeurt er wanneer wij erin zouden slagen Hitler uit de weg te ruimen? Zouden de Geallieerden dan bereid zijn een onmiddellijke wapenstilstand te ondertekenen en met een nieuwe regering in Duitsland te onderhandelen over de voorwaarden voor vrede? Om daar meer helderheid over te krijgen, zou men in de eerste plaats in Londen natuurlijk op de hoogte moeten worden gebracht van het bestaan van zo’n verzetsgroep en ervan overtuigd, dat de geplande staatsgreep kans van slagen heeft. Via zijn contacten in Genève zou Bonhoeffer George Bell, bisschop van Chicester en voorzitter van de oecumenische raad voor Life and Work, kunnen bereiken, die vanaf 1937 zitting heeft in het Britse Hogerhuis. Deze informatievoorziening zou - omdat ze erop gericht is de publieke opinie te beïnvloeden en dus niet binnenskamers te blijven - zo in zijn werk moeten gaan, dat de identiteit van de informatiebron (en daarmee het dubbelleven van Bonhoeffer) niet onthuld wordt, omdat hij anders niet naar Duitsland terug zou kunnen gaan. 
 
Naar een nieuwe orde
Tijdens het eerste bezoek in maart ’41 informeert Bonhoeffer Visser ’t Hooft (en ook Adolf Freudenberg, die zich in Genève bezig houdt met vluchtelingenwerk) uitvoerig over de situatie in Duitsland. Op basis daarvan stuurt Visser ’t Hooft een bericht naar Engeland (‘Notes on the state of the church in Europe’), waarin in de paragraaf over Duitsland onder anderen Niemöller, Wurm en Marahrens met name worden genoemd, maar de naam van de informant nadrukkelijk verzwegen wordtiv. Hij bespreekt dit ook uitvoerig met zijn collega op het secretariaat van de Wereldraad William Patonv, die daarover in de zomer van 1941 bij de SCM-Press een boek publiceert: The Church and the New Order. In dit boek wordt een poging gedaan te bedenken hoe het zou moeten gaan na het einde van de oorlog. Er worden doelen gesteld voor vrede (‘peace aims’) en er wordt uitvoerig geanalyseerd hoe Europa in deze benarde situatie terecht is gekomen. De vooroorlogse status-quo noemt Paton met een citaat van een, niet bij name genoemde, zwarte predikant uit Amerika: “the mess we are in”. Vervolgens formuleert hij met uitvoerige citaten van kerkleiders, en de door hem buitengewoon gewaardeerde president Roosevelt, de uitgangspunten van de nagestreefde nieuwe orde en welke stappen er genomen moeten worden om die te bereiken. 
In grote lijnen is Bonhoeffer niet ongelukkig met dit boek, maar er schuilt een opvatting in, die hem niet zint. Deze komt het helderst tot uitdrukking in een voetnoot op pag. 75: “It may be urged as conceivable that the totalitarian systems might collapse from internal causes, but there seems little hope that the anti-totalitarian forces which exist can become effective except after a major reverse”. Begin september ontving Visser ’t Hooft het boek in Genève en tijdens zijn tweede Zwitserland-reis in diezelfde maand bestuderen Bonhoeffer en Visser ’t Hooft het boek en besluiten het te gebruiken als mogelijkheid om een ander geluid in Engeland te laten klinken. Dat het boek van Paton veel minder wijd werd verbreid dan gehoopt was, en dat dus ook de discussie erover niet al te veel aandacht kreeg in de Engelse pers, konden zij natuurlijk niet weten. 
 
Commentaar op Paton
Nog in Genève schrijft Bonhoeffer een commentaar op het boek, getiteld: “Gedanken zu William Patons Schrift ‘The Church and the New Order’”. Dit memorandum van Bonhoeffer wordt niet gepubliceerd, maar op basis ervan schrijft Visser ’t Hooft een wat uitvoeriger artikel met als titel “The Church and the New Order in Europe”, dat onder zijn naam wordt gepubliceerd, al begint hij met de volgende formuleringvi: “De volgende overwegingen over het vraagstuk van de naoorlogse orde in Europa representeert het denken van twee christenen van twee naties die tegenover elkaar staan in deze oorlog.” Het bijzondere van deze werkwijze is, dat Bonhoeffer zich nu vrijmoediger uit kan spreken over de situatie in Duitsland dan hij zelfs in de formuleringen van zijn Ethik kon doen. 
Bonhoeffer begint met zijn respect uit te spreken voor het werk van Paton en wijst op het belang van het nu al denken over de periode na de oorlog. Duitsland, zegt hij, is daar op dat moment niet aan toe. Men voelt zich zo volstrekt onzeker over alles, dat men geen moment nadenkt over de toekomst, “wat op zijn beurt een sterk apocalyptische houding tot gevolg heeft”. Het spreken door de nazi’s over een duizendjarig rijk heeft natuurlijk apocalyptische trekken, maar dat geldt ook voor die tegenstanders, die alleen maar de complete ondergang van de westerse beschaving voor ogen hebben. En dan komt hij in reactie op de door Paton geformuleerde vredesdoeleinden snel terzake. 
De eerder geciteerde voetnoot van Paton stond bij een opmerking in de tekst: “The first point means in effect that there must be victory”vii. En dat is nu precies waar Bonhoeffer over valt. Hij heeft zich in grote lijnen geïdentificeerd met de verzetsgroep van Oster en Canaris. Binnen deze groep van hoge officieren en vooraanstaande, ten dele adellijke Duitsers is naast hun afkeer van het nationaalsocialisme het belangrijkste argument om een staatsgreep voor te bereiden het voorkomen van een desastreuze Duitse nederlaag, met mogelijk nog ernstiger gevolgen voor het land dan die van de Eerste Wereldoorlog. Het is duidelijk dat binnen deze groep het vooruitzicht van een onvoorwaardelijke overgave en een totale ontwapening het enthousiasme voor een staatsgreep niet zal vergroten. Bonhoeffer, die zelf al heel lang heeft begrepen dat hij niet anders kan dan hopen op een nederlaag van zijn land, formuleert voorzichtig: “Desondanks moet duidelijk zijn, dat de recent door de Engelse radiopropaganda sterk benadrukte eis van een eenzijdige ontwapening van Duitsland een ongunstige uitwerking heeft op de situatie in Duitsland. Omdat als je de verschillende krachten in ogenschouw neemt uitsluitend het militaire apparaat in staat is het huidige regime terzijde te schuiven (iedere opstand van arbeiders zou door de SS bloedig worden neergeslagen), zou men daar rekening mee moeten houden bij het bekendmaken van de vredesdoelen.” 
 
Voorstel tot onderhandelen
Visser ’t Hooft formuleert dit zo mogelijk nog helderder en directer (met instemming van Bonhoeffer): “De houding van de belangrijkste groepen die tegen het regime zijn, maar die tegelijkertijd goede patriotten zijn, hangt af van het antwoord op de vraag: Hoe zal Duitsland worden behandeld wanneer het de oorlog verliest?” Wie dit leest (althans wie enigszins ingevoerd is in de thematiek), begrijpt natuurlijk direct: Hier wordt niet een boek van Paton gerecenseerd, hier wordt een voorstel tot onderhandelen gedaan. Het is uitstekend als Paton het leest (hij zal het ook lezen en zeer begripvol reageren), maar nog belangrijker is het dat deze ‘recensie’ onder ogen van bisschop Bell en daarmee in de hoogste politiek kringen van Engeland terecht komt. 
In grote lijnen formuleert Visser ’t Hooft in dezelfde geest en stijl als Bonhoeffer deed in zijn memorandum, maar er is één opvallend verschil, wat mij althans als iemand die zich uitvoerig met Bonhoeffers ethiek heeft bezig gehouden, onmiddellijk opviel. Waar hij reageert op Patons hoofdstuk over ‘The chaos behind the war’, heeft hij het over – en daarbij citeert hij zichzelf uit al wel door hem geschreven, maar vanzelfsprekend nog niet gepubliceerde fragmenten uit de Ethik – ‘das Chaos der ethischen Begriffe’. Visser ’t Hooft neemt deze formulering niet over, maar spreekt over ‘moral confusion’. Ik sluit niet uit dat achter deze verschillende formuleringen ook verschillende opvattingen schuilgaan. Paton beschrijft in het desbetreffende hoofdstuk wat hij beschouwt als de morele neergang (en secularisering) in de tijd van de Weimar-republiek. Hij ziet het nationaalsocialisme als de laatste etappe van een al eerder ingezet en steeds verder doorgevoerd afscheid van het traditionele geloof in God, zoals dat altijd had bestaan in het christelijke Europaviii. 
 
Ethische verwarring
Bonhoeffer gaat hier niet uitvoerig op in, maar maakt wel duidelijk dat hij deze opvatting niet deelt als hij schrijft: “De chaos van de ethische begrippenix in Duitsland is niet zo zeer ontstaan door de openlijk verklaarde vijandschap tegen de christelijke ethiek - die is veeleer verhelderend en in zoverre welkom - de diepste oorzaak van de ethische verwarring ligt eerder in het feit, dat de opperste ongerechtigheid, zoals die door het nationaalsocialistische regime wordt belichaamd, zich kon kleden in het gewaad van de relatieve historische en sociale gerechtigheid.” En dan legt hij uit dat Hitler zich mede als een “satan in de gestalte van de engel van het licht” toont door het optreden van de geallieerden. In de hele periode van de Weimarrepubliek viel er over de bepalingen van het verdrag van Versailles niet te onderhandelen, Duitsland zou bloeden tot de laatste cent, maar met dat Hitler aan de macht kwam, kwam opeens alles op losse schroeven te staan. Het Saarland werd weer Duits, waar Duitsland in gebreke bleef bij het verrichten van herstelbetalingen, werd daar niet moeilijk over gedaan en uiteindelijk kon hij ongestraft de vroeger Duitse gebieden en soms ook meer dan dat terugnemen. 
Bonhoeffer is hier ongehoord scherp (Visser ’t Hooft zwakt het – opnieuw met instemming van Bonhoeffer – in zijn bewerking af en dat zal wel dienstbaar zijn geweest aan de diplomatieke bedoeling) als hij schrijft: “Dat het Hitler mogelijk werd, zich te presenteren als de voltrekker van een relatieve historische gerechtigheid, ligt niet in het geringste in de bereidwilligheid van Engeland om aan Hitler vanaf 1933 al die concessies te doen, die het aan de Weimarrepubliek had geweigerd. Daardoor stond Engeland – daarin zeker gesterkt door de loyaliteit van wijde kerkelijke kringen in Duitsland – aan de kant van Hitler en tegenover zijn binnenlandse oppositie”. Het zijn deze formuleringen, die verhelderend zijn voor het verstaan van Bonhoeffers ethiek. Daarom heeft hij het daar niet over een ‘morele verwarring’ of over de ‘chaos die aan de oorlog voorafging’ maar over de ‘chaos van de ethische begrippen’. 
 
Doorzien
Het is inderdaad maar een kleine schare die doorzag, dat hier een satan in de gestalte van een engel van het licht verscheen, maar Bonhoeffer hoorde bij die kleine schare en was zich daarvan bewust. Hij kan hier – ook in zijn ethiek – niet openlijk over spreken of schrijven (hij kon überhaupt niet openlijk spreken of schrijven, want hij had een ‘spreek- en schrijfverbod voor het hele Duitse Rijk’), maar hij benut de mogelijkheden van zijn reizen naar het buitenland en het dubbelleven, dat hij leidt als agent van de Abwehr, om deze waarheid in ieder geval in het buitenland bekend te laten worden. En verbonden als hij is met de militaire verzetsbeweging, hoopt hij dat deze kennis in met name Engeland ertoe zal leiden, dat ze die verdisconteren in hun benadering van wat er na de oorlog zou moeten gebeuren.

Dr. Wilken Veen is predikant voor leerhuiswerk van de Protestantse Kerk van Amsterdam. Hij schreef een boekje over de theologie van Bonhoeffer (Dietrich Bonhoeffer, een stap verder dan de kerk) en vertaalde samen met prof. dr. Gerard den Hertog de Ethik van Bonhoeffer (Aanzetten voor een ethiek).
Mailadres:Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Om dit nummer te bestellen, klik hier