Skip to main content

nr5 • 2015 • verschuivende belangstelling

29e jaargang nr. 5 (mei 2015)
thema: Dietrich Bonhoeffer: geloven is nooit wegvluchten

Verschuivende belangstelling voor Bonhoeffer
G. Dekker

Er zijn op het ogenblik weinig of geen theologen voor wie zoveel belangstelling bestaat als voor Dietrich Bonhoeffer. Nog regelmatig verschijnen er publicaties waarin zijn gedachtegoed wordt geanalyseerd en waarin gezocht wordt naar de betekenis van de door hem ontwikkelde gedachten voor het (godsdienstige) leven in de huidige tijd. Ook in Nederland is die belangstelling groot, vanaf het begin dat wij hier bekend raakten met Bonhoeffers leven en werken.

Maar er is iets merkwaardigs aan de hand. Aanvankelijk was die belangstelling er alleen in het meer ‘moderne’, het minder orthodoxe deel van godsdienstig Nederland. Pas nu, na verloop van vrij lange tijd, interesseert het meer orthodoxe en reformatorisch deel ervan zich voor Bonhoeffer.  

Veranderingen
Wat is er gebeurd? Is hier een verklaring voor? Ik denk dat verschillende factoren een rol spelen. Een van de eerste werken van Bonhoeffer waarvan wij in Nederland konden kennisnemen was de uitgave van de brieven die hij in de gevangenis geschreven heeft, gebundeld in Verzet en Overgave. Dat was in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Door die uitgave konden we kennisnemen van de baanbrekende, ja revolutionaire gedachten van Bonhoeffer over God, mens, geloof, kerk en wereld, alsmede over het einde van de religie. Velen hebben die brieven met rode oortjes gelezen. Vanaf dat moment was de naam van Bonhoeffer verbonden met die revolutionaire gedachten.

In Nederland werd de bestudering van en de discussie over het werk van Bonhoeffer sterk gestimuleerd door de Amsterdamse hoogleraar J. Sperna Weiland, de eerste voorzitter van het in 1977 opgerichte Bonhoeffer Werkgezelschap, de Nederlandstalige sectie van de International Bonhoeffer Society. In 1970 schreef hij Het einde van de religie – Verder op het spoor van Bonhoeffer. In zijn voorwoord stelde hij dat Bonhoeffer in zijn brieven ‘zichzelf wegdacht en wegschreef van het christendom in al zijn historische schakeringen’. Zowel de titel van dit boek als die opmerking in het voorwoord was in staat de belangstelling op te wekken van minder orthodoxe theologen - het waren voornamelijk theologen die zich met Bonhoeffer bezighielden - die al kritisch stonden tegenover het bestaande traditionele christendom. Het orthodoxe, meer traditionele deel van de christelijke godsdienstigheid daarentegen moest van het op deze wijze bekend geworden gedachtegoed van Bonhoeffer niets hebben. Voorzover men er in die kring al kennis van nam… Die situatie veranderde niet of nauwelijks in de eerste decennia daarna. Ook niet na de verschijning in de jaren zestig van Bonhoeffers Navolging en van de monumentale biografie van Bonhoeffers vriend, Eberhard Bethge: Dietrich Bonhoeffer. Theoloog – christen  – tijdgenoot.

Pas omstreeks de eeuwwisseling werd duidelijk dat er ook binnen het meer orthodoxe deel van het christendom belangstelling voor Bonhoeffer was ontstaan. In het eerste decennium van deze eeuw verschenen kort na elkaar Nederlandse vertalingen van Gemeenschapsleven en Gebedenboek van de Bijbel, alsmede een bundel gebeden en gedichten en een drietal bundeltjes met preken van Bonhoeffer. Deze publicaties stimuleerden enerzijds de belangstelling voor Bonhoeffer in de meer orthodoxe wereld, maar waren anderzijds ook een gevolg van de toegenomen belangstelling in die kring. Deze ontwikkeling werd als het ware bevestigd door de verschijning in 2012 van de Nederlandse vertaling van de biografie van de Amerikaan Eric Metaxas: Dietrich Bonhoeffer – Pastor, martelaar, profeet, spion.

Het theologische gedachtegoed
Maar… gaat het wel om dezelfde belangstelling? Of anders geformuleerd: gaat het om belangstelling voor hetzelfde gedachtegoed van Bonhoeffer of om belangstelling voor verschillende aspecten van het gedachtegoed van dezelfde Bonhoeffer? De wijze waarop van beide zijden over Bonhoeffer geschreven wordt geeft aanleiding tot deze vragen. De belangstelling van Sperna Weiland c.s. ging uit naar een Bonhoeffer die ‘zichzelf wegdacht en wegschreef van het christendom in al zijn historische schakeringen’. Met andere woorden: de belangstelling ging met name uit naar datgene wat voorbíj het traditionele christelijk geloof ligt. Hiertegenover staat wat de uitgever (Metaxas) door Bart Jan Spruyt op de achterflap van de biografie van Bonhoeffer laat zeggen: ‘De Bonhoeffer die in deze biografie naar voren komt, is op een positievere, meer traditionele manier christen dan in vele Duitse boeken over hem’. Anders geformuleerd: de belangstelling in de beginperiode was gericht op hetgeen Bonhoeffer in zijn gevangenisbrieven heeft geschreven, op het in die brieven geuite theologische gedachtegoed. Maar in deze 600 pagina’s omvattende biografie worden slechts drie pagina’s aan dat gedachtegoed gewijd: ‘De soms onrijpe gedachten in de brieven aan Bethge zijn alles wat we hebben en ze hebben zijn nalatenschap gecompliceerd gemaakt’. En aan die ‘slecht geformuleerde theologische gedachten’ hoeven we dan volgens Metaxas ook geen aandacht meer te besteden, zoals blijkt uit zijn opmerking dat Bonhoeffers Ethik, samen met zijn Nachfolge en zijn Gemeinsames Leben ‘in essentie als compleet (…) worden beschouwd ‘voor het begrijpen van Dietrich Bonhoeffer’.

Gevaar van eenzijdigheid
Nu kan men volhouden dat orthodoxen en onorthodoxen zich beiden met recht op Bonhoeffer beroepen. Het veelzijdige en omvangrijke oeuvre van Bonhoeffer (de Dietrich Bonhoeffer Werke beslaan 17 banden!) maakt het mogelijk om verschillende beelden van Bonhoeffer te creëren. Maar men moet zich dan wel bewust zijn van het eenzijdige gebruik van zijn werk en van de eenzijdige uitwerking daarvan. En niet pretenderen dat men daarmee Bonhoeffer kent of weergeeft. Bonhoeffer leefde als het ware tussen twee werelden: die van de bestaande godsdienstigheid en die van de zich ontwikkelende en de te verwachten godsdienstigheid. En hij heeft ook een keer geschreven (in de brief van 21 juli 1944) dat de nieuwe theologische gedachten hem weliswaar constant bezighouden, maar dat er soms ook uren komen waarin men zich met ongereflecteerd leven en geloven tevreden stelt. ‘Dan geniet je simpelweg van de dagteksten en je grijpt weer naar de mooie liederen van Paul Gerhardt en bent blij met die rijkdom’.

Het gevaar was en is een zeer eenzijdige uitleg van Bonhoeffer. Er waren mensen die in de beginperiode de gedachten van Bonhoeffer zagen als de basis van de God-is-dood theologie. Gelukkig is de uitleg van Bonhoeffer later genuanceerder geworden. Nu dreigt (aan orthodoxe zijde) het gevaar hem alleen te waarderen vanwege zijn zeer vroom en meditatief leven en/of vanwege zijn verzet tegen het Hitler-regime. In beide gevallen doet men Bonhoeffer geen recht. Het gaat bij hem juist om de combinatie van diepe vroomheid en radicale wereldbetrokkenheid, zowel in zijn leven als in zijn theologisch denken. Maar zoals (wat ik nu maar steeds aanduid als) de onorthodoxen genuanceerder over Bonhoeffer zijn gaan denken en spreken, mag men ook verwachten dat de orthodoxen dat gaan doen. 

Een eerste symptoom hiervan zag ik een dezer dagen in de boekhandel: Ten Have geeft in één pakket Navolging en Verzet en Overgave uit. Men ontkomt niet aan de veranderende gedachte over God, mens en wereld als men eenmaal met Bonhoeffer in aanraking komt. Dit laatste stel ik (of misschien is het alleen maar een verwachten of een hopen) om nog een andere reden. Bonhoeffer was een visionair: hij doorzag wat er op geestelijk gebied gaande was en hij voorzag de ontwikkelingen die zich in het geestelijk leven aan het voltrekken waren. Dat wil zeggen dat hij voorzag met welke veranderingen in het geloofsleven christenen geconfronteerd worden of in de toekomst geconfronteerd zullen worden. Welnu, het is een ieder duidelijk dat er na het midden van de vorige eeuw ingrijpende veranderingen in het godsdienstig leven hébben plaatsgevonden, ook in Nederland. Het is niet gemakkelijk greep te krijgen op de aard van de veranderingen, maar twee daarvan springen er toch wel uit. 

Kernpunten
In de eerste plaats zien we een verschuiving van de nadruk op de leer naar nadruk op het leven (in de Amerikaanse literatuur al lang geleden geconstateerd als een verschuiving van ‘dogmatisme’ naar ‘ethicalisme’). Het zijn niet meer in de eerste plaats leerkwesties (over verzoening of schepping bijvoorbeeld) die de kerken bezighouden, maar ethische kwesties (over homofilie bijvoorbeeld).

In de tweede plaats is er een verschuiving van een gerichtheid op het hiernamaals naar een gerichtheid op het hier en nu, samenhangend met een algeheel verlies aan transcendentie-ervaring. Ook in het geloofsleven gaat het voor een toenemend aantal mensen niet meer om vragen over hemel en hel en over het leven na de dood, maar om het leven – ook als gelovige – híer, in de tijd en situatie waarin wij leven.

Dat deze verschuivingen zouden plaatsvinden heeft Bonhoeffer niet alleen voorzien, maar hij heeft ze ook gestimuleerd. Een van zijn kernachtige uitspraken luidt: Jezus roept niet op tot een nieuwe religie, maar tot het leven. En wat de tweede verschuiving betreft: Wat boven deze wereld uitgaat, is in het evangelie bedoeld voor deze wereld. Het ligt voor de hand dat men opener staat voor het gedachtegoed van Bonhoeffer, dat men met meer belangstelling naar Bonhoeffer luistert, naarmate de ontwikkelingen die men in het eigen geloofsleven ervaart overeenkomen met wat Bonhoeffer heeft gezegd. En daarom is dit misschien wel de belangrijkste oorzaak van de ook in Nederland te constateren verschuivende belangstelling voor leven en werk van Bonhoeffer. De veranderingen in het godsdienstig leven vonden immers het eerst plaats bij wat we kortheidshalve de onorthodoxen noemden. Die waren dus vanaf het begin geïnteresseerd in wat Bonhoeffer ‘verkondigde’. Zij ervoeren Bonhoeffers opvattingen als een bevestiging van de ontwikkeling die zij zelf doormaakten. 

De éne Bonhoeffer
Nu die veranderingen zich ook voordoen of gaan voordoen bij de van huis uit orthodoxen (en in het dagelijks spraakgebruik zeggen we dan ook dan zij minder orthodox worden!), groeit daar de belangstelling voor Bonhoeffer. In eerste instantie is dat een nog wat eenzijdige belangstelling voor Bonhoeffers persoonlijke vroomheid en zijn met het traditionele godsdienstige leven samenhangende gedachten. Maar vroeg of laat zal men tot de ontdekking (moeten) komen dat zijn diepe vroomheid en zijn nieuwe gedachten over God, mens en wereld, inclusief zijn radicale wereldbetrokkenheid, nauw met elkaar samenhangen. Ja, dat zijn nadruk op het leven in deze wereld een direct gevolg is van zijn geloof. Omdat hij zo’n diep geloof had stond hij midden in de wereld, en omdat hij wereldlijk leefde kon hij geloven (zoals hij eens schreef: ‘dat je pas leert geloven als je midden in de aardsheid van dit leven staat’). Het zijn geen twee zijden van Bonhoeffer; het is de éne Bonhoeffer. 

Misschien mag ik de aanbieding van de uitgever Ten Have van twee belangrijke werken van Bonhoeffer in één pakket, namelijk van Navolging (waarin het met name over de Bergrede en over de navolging van Christus gaat) en van Verzet en overgave (waarin we de nieuwe gedachten over God, wereld en mens kunnen lezen) in dit opzicht als een hoopvol teken zien.

Prof. dr. Gerard Dekker is emeritus hoogleraar godsdienstsociologie aan de VU. In zijn boekje ‘Leren geloven’ (115 pag., uitg. Boekencentrum) bracht hij 50 teksten van Bonhoeffer bijeen en licht die toe als inspiratie voor mensen die vandaag als christen willen leven.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Om dit nummer te bestellen, klik hier