Skip to main content

nr2 • 2014 • Laatst geboekt

29e jaargang nr. 2 (nov. 2014)
thema: Gereformeerde hermeneutiek. Heeft de Bijbel het voor het zeggen?

Laatst geboekt
Discipelschap, een (te) smal pad?
P.L. de Jong

Het is niet zomaar een boek over missionair gemeentezijn. Tijd om mee te gaan. Het boek functioneert als de inhoudelijke basis voor het beleid dat het bestuur van de IZB een paar jaar terug al inzette. Hadden ze vele jaren een beleid van ‘alle mensen het goede nieuws vertellen’ via boeken en boekjes, missionaire projecten en werkers, bij voorkeur in de grote steden van ons land; die visie lijkt zich nu wat meer naar binnen te draaien.

Dr. Wim Dekker, dr. Bert de Leede en dr. Arjan Markus schreven een mooi en instructief boek over discipelschap als missionaire focus van de gemeente vandaag. Alle drie zijn bijna heel hun leven direct betrokken geweest bij de missionaire beweging van de IZB in Amersfoort. Wim Dekker als bestuurslid en inmiddels vele jaren als stafwerker, Bert de Leede als stafwerker, intussen weer bestuurslid. Arjan Markus is de jongste, maar heeft als missionair predikant in dienst van de IZB er toch ook al tien jaar op zitten. Alle drie hebben ze ook lang een grote betrokkenheid bij Kontekstueel. Dekker en De Leede vanaf jaargang 1, nummer 1. Markus is op het moment voorzitter van de redactie. Alleen daarom al kan ik moeilijk aan hun boek voorbij gaan, nu ik aan de beurt ben voor deze rubriek.

Discipelschap

Missionair kun je als kerk nu vooral zijn door alle kerkleden bewust te leren participeren in het geloof en door hen te leren een leven te ontwikkelen van bewust discipelschap. Zulke christenen hebben iets missionairs bij zich, hun leven heeft zichtbaars iets uitdagends en verwijzends. Voor deze roeping en vorm van christenzijn is natuurlijk toerusting nodig. Daar gaat het om in dit boek. Want het is nu de hoogste Tijd om mee te gaan, dat mag niemand meer voor zich uit schuiven.

Het boek behandelt deze focus van missionair discipelschap in dertien hoofdstukken. En wel met een zekere urgentie. In haast alle hoofdstukken wordt er scherp rond gekeken in de samenleving. Daarbij wordt vaak vastgesteld dat onze samenleving multicultureel is geworden en vooral heel seculier. In heel veel analyses wordt dit geïllustreerd. Steeds eerlijk en open, nooit niet-gelovigen betuttelend of belerend. Zij krijgen alle ruimte om te laten zien waarom ze niets (meer) hebben met geloof en met Jezus Christus.

Dit soort verkenningen en analyses vind je heel het boek door. Heel herkenbaar voor wie in de kerk bewust mee doet. Het is duidelijk dat de auteurs niet de indruk willen geven dat ze achter hun bureau wat bedacht hebben, maar dat ze heel goed oog hebben wat er in ons land – en Europa – allemaal speelt. Maar hun verkenningen zijn natuurlijk bedoeld als opmaat voor de vraag waarom de kerk en het christendom in Europa zo ‘bloedeloos’ (F. Bolkestein) zijn. En hoe dat anders zou kunnen. Vraagt onze tijd en culturele setting niet om een reset en een nieuwe missionaire strategie?

De drie auteurs zijn ervan overtuigd dat navolging en discipelschap de sleutelwoorden zijn voor de nieuwe strategie.

Oefenplek

Meteen in het begin maken ze duidelijk dat men navolging vooral wil zien als leerling zijn van Jezus, ofwel discipel. Het gaat immers niet om navolging in de vorm van enig nadoen (à Kempis). Ook wil men dat het actieve accent in Jezus’ uitnodiging ‘volg Mij’ niet te sterk aangezet wordt. Wat dat betreft heeft het woord discipelschap als leerling zijn volgens hen een voordeel. Of dat ook zo is? De dynamiek van het volgen is er dan wel uit en bij discipel denk je al gauw aan discipline. Daarmee beland je in de sfeer van een school waar je meestal begint in klas 1 en zo verder. Voor de valkuilen van dit beeld - bijvoorbeeld: het is een te simpel groeimodel - heeft men natuurlijk wel oog, toch kom je zo onwillekeurig uit bij de kerk als oefenplaats. De kerk is niet alleen een huis, een tempel, een theater, ze moet vooral een oefenplek zijn in discipelschap, zo is hun stelling.

Discipelschap houdt vooral een sterke gerichtheid op Jezus in en praktisch leven in zijn spoor. Hoe meer iedereen hierin geoefend raakt in de gemeente, des te duidelijker kun je de richting aanwijzen en mensen uitdagen tot een bewust en inspirerend discipelschap in hun omgeving.

Hierover worden veel goeie opmerkingen gemaakt. Waar begint het? Met Jezus die je pad kruist. Met het sacrament van de doop waardoor je helemaal participeert in Jezus’ weg en boodschap. Gestorven en opgestaan met Hem. Ook de kinderen geldt dat. Wel wordt rond de kinderdoop een strengere aanpak aangeraden dan in vorige tijden, althans in de Nederlandse Hervormde Kerk. Het voelde bij mij overigens als een misser, die opmerking om een kind niet te dopen, omdat de ouders te ver af staan van God, maar hen wel een zegen te geven. Een gedoopt mens is er nog niet. Zeker niet als je als kind bent gedoopt. Dus: wees wie je bent! Je moet nog een hele leerschool door. In het eigen gezin, maar ook via de vele netwerkjes van christenen om je heen. Alles is erop gericht dat een eigen keuze wordt gemaakt en mensen zich bewust invoegen in de beweging van Jezus.

Spanningen

Natuurlijk wemelt het van spanningen in de praktijk van discipelschap in deze wereld. Zijn wij als leerlingen van Jezus betere mensen dan onze buren en collega’s die geen christen zijn of wellicht moslim? Of moeten we betere mensen worden? En zo niet, wat maakt het uit? In hoeverre zijn we anders? In dit hoofdstukje (10) wordt uitvoerig ingegaan op deze aanvechting. Ook is er een zekere spanning tussen de volgeling van Jezus die zich vreemd voelt in deze wereld (hierover kwam juist een prachtig boek uit van dr. J.D.Th. Wassenaar), maar tegelijk moet engageren in de samenleving. Anders zijn is een hele hoge greep. Onwillekeurig neemt men wat gas terug. Een contrastgemeenschap vormen, een soort antithese 2.0, is waarschijnlijk ‘een maatje te groot’. Ook wij moeten vaak toch weer dealen met de weerbarstige werkelijkheid. Intussen blijft, dat de gerichtheid op Jezus en het luisteren naar Hem voor christenen het beslissende moment is.

En hoe zit het met de verschillen binnen de gemeente van God? Wanneer zet je iemand buiten als dwalend discipel? Of doe je dat sowieso nooit? De auteurs hopen, dat in gelovige gesprekken en kringen christenen meer begrip en respect krijgen voor elkaar. Vanuit hun verbondenheid met Jezus Christus. Dat is ook een missionair aspect van de gemeente. Iedereen is welkom, maar stel je wel open op. Ben je binnen: het gaat wel echt ergens over! Stoor je je daaraan, dan hoef je niet weg, maar het is wel de vraag of je goed zit. Belangrijke uitdagingen voor de gemeente zijn samenwoners, vooral samenwonende homo’s. Mag je elkaar bevragen op een bijbelkring, zou dat zelfs moeten? Is dat verantwoording afleggen in de geest van Petrus’ brieven? Werkt het ook zo?

Het boek gaat over nog veel meer. Over de beleving van de eredienst, de vertrouwelijke omgang, over falen en weer opstaan. De auteurs zetten meestal een beetje robuust in, maar blijken gaandeweg ook pastores te zijn en ervaring te hebben met dealen met het leven. Dat is mogelijk voor deze of gene lezer geruststellend.

Nieuwe strategie

Toch zit er in de keuze van het thema discipelschap als strategie voor de missionaire gemeente ook ergens een draad waar ik niet goed vat op krijg. Laat ik het uitleggen. Het zat er al jaren dik in, dat we toe waren aan een nieuw missionair concept. In de laatste decennia werd heel vaak aangeknoopt bij de hang naar religie en beleving, het heimwee en het verlangen, veel groei en bloei, we zijn allemaal mensen van God, schepping, spiritualiteit etc. Je zat al een poosje te wachten op een strategie waarin het er weer eens wat robuuster aan toe mag gaan. Dat wordt nu gedaan, door veel nadruk te leggen op eigen keuze, verantwoordelijkheid en commitment, aansluitend bij het gevoel van de doorsnee Nederlander. In de laatste tien jaar zijn er bij plaatselijke fusies in de Protestantse Kerk in Nederland vele honderdduizenden weggesaneerd. ‘Je kunt niet de volkskerkrestanten eindeloos meeslepen’, hoor je mensen zeggen. Niet meer van deze tijd. Die vraagt om een keuze: waar sta je? In de jaren ‘80 en ‘90 ging het vaak over de compassie van Jezus, over de missio Dei en de schapen die geen herder hadden. ‘Missionair’ betekende vooral naar buiten kijken. Ik geef toe: erg veel resultaat heeft dat niet gebracht. Ik begrijp dat de IZB-bestuurders nu het roer omgooien. Men zet nu in op toerusting van de gemeente. Dat is niet nieuw. In de voormalige Gereformeerde Kerken viel evangelisatie ook al onder het deputaatschap voor toerusting. Maar dat was de Gereformeerde Kerk, hervormden hadden iets met het volk. In het laatste hoofdstuk (14) van Tijd om mee te gaan wordt een compleet beleidsplan ontwikkeld voor hoe je het een en ander moet aanpakken. Van zo’n hoofdstuk leer ik altijd heel veel, maar bij mij heeft het zelden zo gewerkt.

Bonhoeffer

Is discipelschap als focus mogelijk een te smalle insteek? In het boek wordt Bonhoeffer heel vaak aangehaald. Hij is vooral de leermeester van de auteurs. Op zich logisch, omdat hij indertijd het onderwerp thematiseerde met zijn boek Nachfolge. Hij leefde en werkte wel in de context van de volkskerk. Die kritiseerde hij heftig, maar het gaf toch ook een referentiekader. Dat lijkt allemaal voorbij in onze tijd en in het boek. Dus discipelschap? Okay. Maar ik mis de schare, ik mis de meelopers, ik mis de velen die simpel meeliften met gelovige mensen. Ik mis het inclusieve van het geloof. Het gaat niet meer om zoeken en zwerven en gevonden worden, maar om zijn wie je bent. Ik mis in heel het boek het Oude Testament, Samuel, Elia en Elisa. In het boek kom je ook niet veel tegen van de Heidelberger met zijn drie stukken. Natuurlijk willen de auteurs dat allemaal mee nemen - en dat moet ook wel lukken. Ik zou het op prijs gesteld hebben als uitgelegd was welke move er nu is gemaakt. En waarom. Want bij discipelschap als focus wordt het voor mijn gevoel gauw iets dwingends. Het is niet de sfeer van zondaar en bedelaar. De auteurs zijn zich dat gelukkig bewust en doen alle moeite dat gevoel bij je weg te nemen. Dat blijft ook wel nodig, willen we geen kerk worden als de voormalige Gereformeerde Kerken met alleen maar nette mensen. Dat is niet echt wat Bonhoeffer voor zich zag.

N.a.v. Wim Dekker, Bert de Leede en Arjan Markus, Tijd om mee te gaan. Over discipelschap vandaag, Zoetermeer 2014, 144 blz.

Ds. Piet de Jong is predikant (PKN) te Wijk bij Duurstede en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

Om dit nummer te bestellen, klik hier