Skip to main content

nr5 • 2014 • Kroniek

28e jaargang nr. 5 (mei 2014)
thema: Lastige liefde? Over homoseksualiteit en kerk

J. Wienen
Kroniek
Heiligen

In de Zweedse film As it is in Heaven uit 2004 wordt een portret geschilderd van een internationaal beroemd dirigent die na een crisis terugkeert naar zijn geboortedorp, waar hij als kind heel erg is gepest. Na lang aandringen neemt hij de leiding van het kerkkoortje op zich en daar wordt niet alleen de muziek van steeds hoger peil, maar het enthousiasme doet ook iets met de mensen. Meestal ten positieve, maar soms ook ten negatieve.
De pester van vroeger is een mishandelaar van zijn vrouw geworden en dat gaat van kwaad tot erger, tot ze bij hem weggaat. De dominee, die eerst helemaal verguld is met de beroemde nieuwe plaatsgenoot gaat zich steeds meer ergeren. Uiteindelijk valt hij door de mand als een man die met vrome en strenge praatjes over vermeende losse zeden, zelf met pornoblaadjes in de weer is. Ook zijn vrouw gaat bij hem weg. In zijn verzet tegen de dirigent wordt de predikant steeds meer een krampachtige karikatuur. Het doet pijn om een predikant zo te zien. De prediking van het evangelie lijkt zo een aanfluiting te worden. Het kerkkoor moet de kerk uit als de leden niet met de dirigent willen breken. De kerk lijkt zo een plek voor koude harde mensen die geen raad weten met warmte en liefde. Het doet pijn omdat het precies het tegendeel is van de bedoeling van de kerk. Het is maar een film. Er wordt een karikatuur getekend. Maar het beeld geeft te denken.

Gijsen
Ik moest er aan denken toen ik de berichten las dat de latere bisschop Gijsen zich als kapelaan in tenminste één geval seksueel zou hebben misdragen tegenover een kind, een jongetje, dat met de hel zou zijn bedreigd als hij iets zou zeggen. Hij is vorig jaar overleden en hij was in Nederland al lang van het toneel verdwenen, maar bisschop Gijsen was in mijn jeugd het symbool van onverzettelijke orthodoxie in de Nederlandse Rooms-Katholieke Kerk. Terwijl velen in de kerk zich in steeds liberaler en vrijzinniger richting bewogen en steeds massaler mensen de kerk verlieten, stond hij pal voor de oude orthodoxe waarden. Ook de hele strenge seksuele moraal van de kerk droeg hij vol overtuiging uit. Ik zag het van grote afstand. De afstand tussen de katholieke en de protestantse kerken was toen, in de jaren zeventig, veel groter dan nu. Maar met veel orthodoxe protestanten voelde ik een zekere sympathie voor de onverzettelijke bisschop van Roermond, al was zijn manier van spreken en doen niet erg aantrekkelijk. Een krampachtige, onhandige man. Bisschop en vervolgens kardinaal Simonis was de veel menselijker en vriendelijker en bewogener representant van de orthodoxie in de Nederlandse Rooms-Katholieke Kerk. Gijsen raakte steeds meer geïsoleerd en ruimde uiteindelijk het veld om te gaan werken in IJsland. Merkwaardig genoeg nam de sympathie toen wat toe voor de eenzame man op zijn verre post tussen de weinige katholieken op dat eiland, waarvan de naam associaties opriep met de houding van de bisschop.
Toen enkele jaren geleden de berichten kwamen dat Gijsen op het seminarie wel eens een masturberend jongetje had begluurd, leek dat me in eerste instantie laster. En misschien klopte het wel, maar was het iets om je druk over te maken? De klachten hadden iets kleinzieligs, net als het eventuele vergrijp. Maar enkele weken geleden kwam het bisdom Roermond met de verklaring dat Gijsen eind jaren vijftig een negenjarig jongetje had misbruikt en daarna met de hel had bedreigd als hij erover zou praten. De media brachten het als groot nieuws. Dat is te begrijpen. Het symbool van de rechtzinnige kerk kon definitief worden bijgezet als huichelaar. Zelf sjoemelen en anderen veroordelen. Het is verschrikkelijk pijnlijk. Voor het betreffende jongetje en eventuele andere slachtoffers. Voor al die andere slachtoffers van misbruik. Voor de Rooms-Katholieke Kerk. Maar ook voor de Kerk als geheel. Alle karikaturen lijken bevestigd te worden. En ergens voel ik ook mee met de verkrampte man, Gijsen, waarvan je je afvraagt hoe hij zelf met zijn gevoelens en geloof heeft geworsteld. En ik realiseer me dat zijn verhaal niet op zich staat. De Belgische bisschop van Brugge, Vangheluwe, ook zo’n rechtzinnige bisschop, moest enkele jaren geleden beschaamd aftreden toen bleek dat hij een familielid had misbruikt. De Amerikaanse evangelische voorman, dominee Ted Haggard, die homoseksualiteit veroordeelde, moest zich onder behandeling stellen toen bleek dat hij ‘zich onbetamelijk had gedragen met een mannelijke prostitué’. Er zijn vele voorbeelden meer te geven. Als je ze zelf niet paraat hebt, helpen de media en anders het internet wel. Wat een triestheid.
Het is allemaal niet nieuw. De kerk is geen verzameling heiligen. Mensen met al hun hebbelijkheden en onhebbelijkheden, met hun zonden en gebreken vinden er een plek. Daarom kan het ook niet verbazen dat soms symbolen van strengheid huichelaars blijken te zijn of in ieder geval zelf in het verborgene kunnen worstelen met wat ze veroordelen. Maar het is verschrikkelijk pijnlijk. De kerk, de gemeente, dat is de groep mensen die een plaats gevonden hebben rondom Jezus. Hij wist wel raad met de zonden en gebreken. Niet door veroordeling en afwijzing, maar door vergeving en liefde en vernieuwing. Alleen aan huichelaars had Jezus een harde boodschap, aan de mensen die anderen zware lasten opleggen die ze zelf niet aanraken. Het woord Farizeeër heeft er een nieuwe betekenis door gekregen. Ik heb mij regelmatig geërgerd aan de pers, die misbruikverhalen uit de katholieke instellingen met kennelijk genoegen breed uitmat, maar het gegeven dat dat misbruik in niet-kerkelijke instellingen nog ernstiger was onvermeld liet. Maar de schijnheiligheid roept dit op. Het levert een clash op als de afgrenzende kant van de liefde stuit op een liberale moraal, het levert een grotere clash op als de afgrenzing zelf liefdeloos wordt, en het levert de grootste clash op als afgrenzing wordt overtreden door degenen die haar prediken.

Van der Lugt
Hoe groot is de afstand tussen het verhaal van Gijsen en het verhaal van de enkele dagen eerder vermoorde pater Frans van der Lugt. Een man die in de door oorlog, geweld en haat verscheurde Syrische stad Homs, onverzettelijk bleef in het geven van hulp en liefde aan slachtoffers, de steeds kleinere christelijke gemeente in Homs (van de 60.000 waren er nog 24 over), maar ook moslimslachtoffers van de afgrijselijke burgeroorlog. Hij wilde niet wegvluchten. “Ik moet er zijn, die mensen verkeren in nood.” Hij smeekte om hulp en voedsel voor de mensen: “Honger vreet het lichaam langzaam maar zeker op… We willen niet sterven in een zee van ellende en leed.” Een onbekende moordenaar schoot hem dood voor zijn huis. Hij was een symbool van solidariteit en hulp. Solidair en liefdevol, zonder de schuldvraag te stellen, zonder onderscheid te maken tussen bedreigde mensen, christenen of moslims, leefde hij en stierf hij. Het gegeven dat hij een telg was uit een schatrijke bankiersfamilie maakte het verhaal zo mogelijk nog sprekender. Trouw wijdde er haar commentaar aan: “Als heiligen bestaan dan was hij er misschien een.”

Het zijn twee beelden van de kerk. Als we het tot ons door laten dringen is het voor ons ook een spiegel. Ik ben overtuigd van de diepe helende kracht van het evangelie. Het heilzame van de verkondiging ervan. Maar het gevaar van hypocrisie ligt op de loer. De slachtoffers voelen het haarscherp aan. De buitenwereld is er kritisch over. We zullen er zelf eerlijk over moeten zijn. Niet in de eerste plaats naar anderen in de kerk, die we dan weer de les kunnen lezen, maar naar onszelf. Hoe zit het met de relatie tussen geloof en leer en leven bij onszelf? Hoe gaan we om met onze eigen gebreken en zonden? Hoe gaan we om met de fouten, zwakheden en zonden van anderen? Misschien is de wijste les wel wat Jezus zei toen ze een vrouw vanwege overspel bij Hem brachten: “Wie van u zonder zonde is, werpe de eerste steen op haar.” En toen niemand een steen wierp, zei Hij: “Dan veroordeel ik je ook niet. Ga heen en zondig niet meer.”

L.
De commotie rond de huisvesting van de pedofiel Benno L. in Leiden was groot. Woedende reacties van mensen die angst voelen voor hun kinderen. Maar ook volstrekte buitenstaanders uitten in heilige verontwaardiging hun afkeer en woede. Er is echt een groot probleem. Hoe ga je om met mensen die de zich seksueel aangetrokken voelen tot kinderen en daarin (ver) over de schreef zijn gegaan, kinderen misbruikt hebben, gestraft zijn en weer vrij komen? Directe slachtoffers zouden beschermd moeten kunnen worden tegen directe confrontatie met de dader. Dat zou wat mij betreft mogen leiden tot een beperking van de vestigingsvrijheid van de dader. Maar de hardheid en onbarmhartigheid waarmee iedere nieuwe huisvesting wordt afgewezen is diep triest. Sommige mensen lijken nergens meer terecht te kunnen. Niet alleen de kerk heeft haar harde kant. Over de kerk gesproken; het was heel mooi dat hier juist de Leidse Raad van Kerken bij monde van ds. Alblas een aanbod deed om Benno L. te begeleiden. Natuurlijk was er direct ook schamper commentaar. Maar de boodschap was helder. Mensen uit de kerken willen deze mens helpen weer te leven en zo tegelijk helpen om te voorkomen dat er opnieuw kinderen slachtoffer zouden worden. Dit probleem is door de grote bekendheid van de zaak Benno L. enorm uitgelicht in de pers. Maar overal in Nederland speelt de problematiek van pedofielen, die na bestraffing en/of behandeling, terugkeren in de maatschappij. En daarnaast van andere uit de gevangenis of instellingen terugkerende delinquenten, voor wie het heel moeilijk is om weer een leven op te bouwen. Dat is treurig, omdat een mens zo wordt vastgeketend aan zijn schuld en vaak gaat iemand mede daardoor eerder weer de fout in. Waar er mensen bereid zijn om te helpen om anderen een nieuwe kans te geven, zie je dat dat geweldige positieve resultaten heeft. Mensen kunnen inderdaad een nieuw leven beginnen en de kans op herhaling wordt aanzienlijk kleiner. Daar zie je maatschappelijk gebeuren wat in de bijbel een heel belangrijk thema is: schuld wordt kwijtgescholden, mensen mogen weer opnieuw beginnen. Dat is het principe van het jubeljaar. Dat is ook wat er geestelijk gebeurt met mensen die Gods vergeving ervaren. Je wordt van de last van je schuld bevrijd en mag weer leven voor Gods aangezicht. Het is geweldig als de kerk in woorden, maar ook in daden laat zien dat er vergeving is en de mogelijkheid van een nieuw begin. Hier liggen zeker mogelijkheden voor kerken en christenen.

Verantwoord zingen
Een commissie wil een nieuwe liedbundel samenstellen voor kerkelijk gebruik, speciaal voor gemeenten die zich verbonden voelen met de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland. Dat is interessant nieuws. In veel gemeenten is het zingen van andere liederen dan de Psalmen en de enige gezangen, die al in de achttiende eeuw achter het gezangboek werden gevoegd, uit den Boze. Gezangen liggen beladen in een deel van de gereformeerde wereld. In veel kerken hebben ze ondertussen hun weg gevonden, maar er blijft ook een stevig verzet. Gehechtheid aan oude, geliefde, dierbare teksten maakt een overgang naar een nieuwe berijming al moeilijk. Invoering van gezangen was lange tijd ook beladen, omdat eigenlijk alleen de psalmen maar goed waren. Voor sommigen was dat vooral uit liefde voor de psalmen, met hun diepte en met hun breedte, voor anderen vanwege de strijd tegen, al dan niet vermeende, verkeerde ideeën die de kerk met gezangen ingezongen konden worden. Om de zuivere leer te bewaren moest de kerk wegblijven van gezangen. Het is triest en ook een beetje vermakelijk om eens wat te lezen in oude brochures, waar uitgelegd wordt wat voor verschrikkelijke ketterijen allerlei gezangen en zelfs de nieuwe psalmberijming zouden bevatten. Het mooist vond ik zelf een uiteenzetting waarom een vers dat in de psalmberijmingen van 1773 en 1967 identiek is, in de oude berijming wel klopt en in de nieuwe berijming een verschrikkelijke ketterij is (psalm 87:4 OB, 3 NB. Het verschil zit hem in de laatste regel van het voorgaande vers). Als deze methode op afzonderlijke Bijbelteksten zou worden toegepast, zou er van de bijbel vrees ik weinig meer overblijven. Heel wat teksten zouden onder het vergrootglas van de gereformeerde dogmatiek moeten wijken. Ondertussen is in veel gemeenten de druk om mooie gezangen te kunnen zingen steeds groter geworden. Het oude Liedboek voor de Kerken is prachtig. Maar in veel Gereformeerde Bondsgemeenten totaal buiten beeld, om over het nieuwe Liedboek maar te zwijgen. Op de een of andere manier bleek de weerstand tegen opwekkingsliederen veel kleiner dan tegen de kerkelijke gezangbundels. Wel een beetje wonderlijk, want wie regelmatig in de bundels zoekt naar liederen om te zingen in een dienst, merkt dat juist de Opwekkingsbundel tamelijk eenzijdig is. Er kwamen telkens nieuwe bundels die in gemeenten een plek kregen. De Evangelische Liedbundel en Op toonhoogte zijn er voorbeelden van. Daarnaast boden gekopieerde ordes van dienst en geprojecteerde liederen de kans om, zonder bundels voor kerkelijk gebruik in te voeren, toch gezangen en geestelijke liederen te kunnen zingen in de kerkdiensten.
Moet je blij zijn met weer zo’n nieuwe bundel? Is het terecht om alleen berijmingen van schriftgedeelten te willen zingen in de gemeente? Het is in ieder geval niet de lijn van het Nieuwe Testament, waar de psalmen, gezangen en geestelijke liederen naast elkaar hun plek in de eredienst krijgen. Het lijkt me dan ook logisch om te verwachten dat op termijn de discussie vanzelf weer verder gaat.
Er zit een pijnlijke kant aan dit initiatief. De hele opzet suggereert dat het wenselijk is in de gemeenten uit de kring van de Gereformeerde Bond een eigen bundel te gaan hanteren, als ze al gezangen willen gaan zingen. Alsof ze zich beslist moeten onderscheiden van andere gemeenten, waar andere bundels worden gebruikt. En alsof de liederen een soort extra onderzoek moeten kunnen doorstaan. Het zou jammer zijn als de indruk zou ontstaan dat een gemeente pas deugt als alleen psalmen worden gezongen of daarnaast alleen gezangen uit de enige echte goedgekeurde gereformeerde bundel. Er zit ook een mooie kant aan. De voorkeur voor de psalmen blijft, maar men wil niet ieder gezang afwijzen. Er wordt een opening gezocht. Het is een manier om mensen met vreugde in de kerkdiensten te laten zingen van het heil in Christus. Een nieuwe bundel zal vast haar weg ook weer vinden. Maar of het de canon gaat worden van verantwoord te zingen liederen in de eredienst, dat valt te betwijfelen. En dat is maar goed ook.

Drs. Jos Wienen is burgemeester van Katwijk en redacteur van Kontekstueel.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

Verdraagt elkanders lastigheden’