Skip to main content

nr2 • 2013 • Kroniek

28e jaargang nr. 2 (nov. 2013)

Kroniek
Overtuiging
J. Wienen

Op 16 maart 2013 besloot de Staatkundig Gereformeerde Partij het verbod op het passief kiesrecht voor vrouwen in de partij te schrappen. Nog geen half jaar later werd voor het eerst een vrouw op een SGP-lijst gezet. Mevrouw Lilian Janse-van der Weele werd op 26 augustus 2013 gekozen tot lijsttrekker voor de SGP bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 in Vlissingen. Zo bezwijkt een bolwerk van verzet tegen politieke participatie door vrouwen.
De SGP heeft het verzet tegen de politieke participatie van vrouwen lang volgehouden. Honderdtwintig jaar geleden was de opvatting dat vrouwen niet behoren deel te nemen aan het politieke leven nog gemeengoed. Nadat in 1893 in Nieuw Zeeland voor het eerst vrouwen mochten meestemmen, volgden snel meer landen. Nederland kent sinds 1917 het passief kiesrecht voor vrouwen en sinds 1918 het actief kiesrecht, dat bij de verkiezingen van 1922 voor het eerst kon worden gebruikt. Zwitserland regelde het stemrecht voor vrouwen pas in 1971, terwijl het laatste kanton pas in 1990 volgde. Er zijn overigens nog steeds landen waar wel algemeen mannenkiesrecht bestaat, maar geen stemrecht voor vrouwen, zoals Koeweit.
Het standpunt van de SGP dat vrouwen niet deel mochten nemen aan de politiek en verkiezingen getuigde niet alleen van een zeker conservatisme, maar werd vanaf het begin van de SGP verbonden met een in het beginselprogramma uitgedrukte overtuiging dat dit gegrond was op een onveranderlijke scheppingsorde. De SGP werd opgericht in 1918, het jaar dat het vrouwenkiesrecht bij wet werd ingevoerd en kwam in 1922 in de Tweede Kamer toen vrouwen voor het eerst mee mochten stemmen. Druk om het standpunt te veranderen werd telkens weerstaan, omdat dit zou strijden met Gods scheppingsorde. Bijbelse voorbeelden van vrouwen die bestuursmacht hadden, werden expliciet uitgelegd als bijzondere arrangementen van God die daarom geen argument konden zijn in de discussie. Het vrouwenstandpunt was voor de SGP naar eigen zeggen een gewetenskwestie.

Ruimte voor de vrouw
Enkele jaren geleden was ik rapporteur voor het Congres van Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa over politieke participatie. Er was een amendement om op te roepen dat bij verkiezingen in de lidstaten van de Raad van Europa er een zogenaamd zipper-systeem verplicht zou worden, waarbij om en om een man of een vrouw op de lijst moet staan. In sommige landen functioneert dit systeem al. Het leek me niet verstandig. De kwaliteit van kandidaten is belangrijker dan het geslacht. Daarnaast vond ik het niet democratisch om een partij als de SGP in Nederland op die manier het deelnemen aan verkiezingen onmogelijk te maken. Weliswaar ben ik het absoluut oneens met hun standpunt, maar als het je oprechte overtuiging is dat een politieke rol vrouwen niet toekomt, moet je dan uitgesloten worden van deelname aan het democratische proces? Dat leek me niet. Het respecteren van het geweten is van onschatbare betekenis voor het staatkundig leven. Als mensen een opvatting hebben die verankerd is in hun geweten, dan heeft de overheid dat te respecteren, zolang dat anderen geen schade berokkend. Het zipper-systeem heeft het niet gehaald.
In Nederland werd wel via juridische procedures van de stichting Clara Wichmann proefprocessenfonds afgedwongen dat de SGP in haar statuten de ruimte verschafte om vrouwen kandidaat te stellen voor verkiezingen. De Hoge Raad stelde in 2010 dat de Staat dit diende af te dwingen. Begin dit jaar besloot de SGP daarom het formeel juridisch mogelijk te maken dat vrouwen op de lijst zouden komen. Tegelijk benadrukte zij (grappig genoeg is de SGP taalkundig gezien vrouwelijk) haar overtuiging dat het politieke ambt onverenigbaar was met Gods bedoeling voor de vrouw. Zo leek de weg formeel juridisch geopend, maar principieel en praktisch gesloten. Maar al na enkele maanden stelde dus de eerste SGP-vrouw zich beschikbaar voor de kandidatenlijst voor de gemeenteraad en wel direct in de rol van lijsttrekker. Weliswaar was dit nog wel gekoppeld aan het ontbreken van een manlijke kandidaat, maar het was toch een revolutionaire doorbraak. Bovendien stelde mevrouw Janse zich niet alleen beschikbaar, maar werd ze ook gekozen door de leden van de plaatselijke afdeling.

Gewetenszaak
Het zet wel aan het denken. Vanuit mijn respect voor het geweten heb ik nooit iets gezien in de processen van de Clara Wichmannstichting. Nog steeds vind ik dit afdwingen van zaken die tegen het geweten van mensen ingaan, in strijd met echte vrijheid. Tegelijk is het heel boeiend om te zien hoe opvattingen en gewetensvolle afwegingen toch in vrij korte tijd kunnen schuiven. Het geweten is een innerlijk besef van goed en kwaad, een gevoel bij een overtuiging. Dit is absoluut niet gelijk te stellen aan of gelijk te schakelen met een collectieve moraal. Het bijzondere is juist dat het gaat om de individuele afweging rond goed en kwaad, gebaseerd op de diepste overtuigingen van een mens. Tegelijk is duidelijk dat de gewetens gevormd worden door het functioneren van een mens in een bepaalde context en in een bepaalde gemeenschap. Ik vraag me af hoe doorgewinterde SGP’ers dit alles nu beleven. Het hoofdbestuur van de SGP betreurde de kandidaatstelling van mevrouw Janse, maar daar bleef het bij. Dat roept toch de vraag op hoe principieel het verzet eigenlijk was. Als het echt een diepe overtuiging is dat dit onverenigbaar is met Gods bedoeling, dan is het wonderlijk dat het verzet niet veel principiëler is. Toen in Nederland de discussie rond het vrouwenkiesrecht speelde waren de christelijke partijen daar lange tijd tegen, totdat zij in de pacificatie hun steun gaven in ruil voor steun voor de gelijkberechtiging van bijzonder en openbaar onderwijs. Dr. H. Bavinck schreef daarover: “Van ontrouw aan eens beleden beginselen valt hierbij niet te denken, want alle leden van het parlement zullen erkennen, dat een beginsel niet om redenen van opportuniteit of utiliteit verloochend mag worden. Indien het individualistische kiesrecht van mannen en vrouwen op afdoende gronden van Schrift of belijdenis te veroordelen ware, had niemand der Rechtsche Kamerleden daaraan zijn stem mogen of ook willen geven. Zij haastten zich allen juist, om uit te spreken, dat het vrouwenkiesrecht geene zaak van geloofsbeginselen was, en bleken dus tot andere gedachten gekomen te zijn, dan die vroeger wel in de partij werden uitgesproken en waarin ook thans nog velen voortleven.” (H.Bavinck, De vrouw in de hedendaagsche maatschappij, Kampen 1918, blz. 17) Het probleem van de SGP is dat de partij het vrouwenstandpunt vanaf het begin zo sterk verbonden heeft met geloofsbeginselen dat het nu merkwaardig overkomt dat het inzicht zo snel kan wijzigen.
Het is belangrijk om het geweten te respecteren. Maar in de praktijk was het vrouwenstandpunt voor (het grootste deel van) de SGP al geen gewetenskwestie meer. Het werd steeds meer een zaak van voorzichtig politiek gemanoeuvreer, om als partij niet te veel in de problemen te komen met de Nederlandse wetgeving en rechterlijke uitspraken en het deel van de achterban die het vrouwenstandpunt niet deelt aan de ene kant en met het deel van de achterban dat het (nog) wel een echt zwaar punt vindt aan de andere kant. Ik ga er vanuit dat we nog niet bij het eindpunt zijn. Uiteindelijk zal vast ook artikel 10 van het beginselprogramma nog eens sneuvelen.

Dat artikel luidt: “De opvatting van het vrouwenkiesrecht voortkomend uit een revolutionair emancipatiestreven, strijdt met de roeping van de vrouw. Dat laatste geldt ook voor het zitting nemen van de vrouw in politieke organen, zowel vertegenwoordigende als bestuurlijke…”
Dit artikel staat er nog, maar er is dit jaar toegevoegd dat het bij kandidaatstelling niemand tegengeworpen kan worden. Het lijkt me dat het voor een principiële partij omwille van het geweten onverdraaglijk moet zijn om uit te spreken dat de partij een vertegenwoordigende of besturende functie voor vrouwen onverenigbaar acht met de roeping (van Godswege) van de vrouw en het tegelijk gewoon toelaat.Zo goed als het standpunt dat een vrouw niet zou mogen stemmen (actief kiesrecht) is verlaten, eerst in de praktijk en sinds 1989 ook als beginsel, zo zal het ook wel gaan met het passief kiesrecht.
Deze hele discussie is een illustratie van het feit dat in veel van dit soort zaken op de lange termijn bijna iedereen de maatschappelijke ontwikkeling volgt. Het is interessant om je af te vragen welke opvattingen echt veel fundamenteler liggen. En dat raakt niet alleen de SGP. Waar zal een sterk overtuigde minderheidsgroep aan de eigen overtuiging vasthouden ondanks grote druk en tegenwerking? Opvattingen over seksuele moraal, homoseksualiteit, het huwelijk, opvattingen rond levensbegin en -einde, opvattingen over genetische manipulatie, besnijdenis, ritueel slachten, de zondagsrust, sabbatsrust, de ruimte voor andere godsdiensten. Het vrouwenstandpunt van de SGP is vast niet het laatste punt dat toch niet zo principieel bleek te liggen als aanvankelijk gedacht. Met dit alles wil ik niet de SGP aanvallen. Naast alle conservatisme en domme eigenwijsheid, zit er denk ik ook een echte worsteling met overtuiging en ontwikkeling achter. Dat blijft mij aanspreken. Het blijft goed en zelfs wezenlijk om eigen gewetensafwegingen te maken, maar wel eerlijk en kritisch naar jezelf en eigen groep. Alleen zo kan op de beslissende momenten ook de fundamentele keus om Gode meer gehoorzaam te zijn dan de mensen overeind blijven.
Franciscus

Sinds maart is er een nieuwe paus. Franciscus. De naam was een schok, tegelijk een programma. Hij koos de naam van de meest geliefde heilige, de kleine nederige arme van Assisi. Vanaf het eerste moment was zijn optreden ontwapenend en eenvoudig. Met enkele kleine, maar veelzeggende details kantelde hij het beeld van een onbeweeglijke kerk naar een menselijke kerk. Met gewone schoenen onder zijn pauskleding, met een appartement in een gastenverblijf van het Vaticaan in plaats van de sobere maar ook afgezonderde pauselijke vertrekken en met een simpel autootje in plaats van imposante dure wagens. Zijn aandacht voor migranten, armen en gehandicapten is opvallend.

De laatste pausen laten zien hoe sterk het pausschap juist in de wereld van de moderne communicatie en media een tot de verbeelding sprekend, wereldwijd gevolgd fenomeen is. Johannes XXIII begon met zijn enthousiaste, gewone optreden en openheid naar de wereld. Paulus VI wordt gekoppeld aan een strenge seksuele moraal. Johannes Paulus I veroverde de wereld met een glimlach. Johannes Paulus II veroverde de harten van velen met een onverzettelijk geloof en het uitspreken van spijt voor fouten van de kerk, met onvoorstelbaar veel reizen en met een mediagenieke uitstraling. Benedictus XVI, een geleerde man van grote persoonlijke bescheidenheid, kreeg de afkeer van de wereld over zich heen vanwege zijn vasthouden aan de leer van de kerk en de tijdens zijn pontificaat pijnlijk in de openbaarheid komende seksuele schandalen. Maar in alle gevallen is duidelijk dat het pausschap de mensen beroert.

De nieuwe paus voegt daar nog een dimensie aan toe. Hij wordt juist geadoreerd, omdat hij kritisch lijkt te zijn tegen de harde kerkelijke lijn. Hier lijkt een paus tegenover de Vaticaanse cultuur te staan. De conservatieven slaat de schrik om het hart en de progressieven, die nog maar kort geleden van het pausschap niet veel moesten hebben, staan nu juichend achter de paus. Franciscus roept ongekende reacties op. Meermalen per week barst het Sint Pietersplein in Rome uit z’n voegen vanwege de enorme menigten die zich verdringen voor de paus. Ook zijn uitspraken en interviews liegen er niet om: de kerk is als een veldhospitaal na een slag. Geestelijken moeten wonden helen, zich niet verliezen in het handhaven van regels. De kerk moet ieder de liefde van God voorhouden. “De biechtstoel is geen folterkamer, maar een ruimte voor barmhartigheid.”
De paus wijkt qua leer niet af van zijn voorgangers. Ook bij hen stond de verkondiging van Gods liefde en genade voorop. Maar de media waren volkomen gefocust op hele of halve uitspraken die abortus of homohuwelijk afwezen. Nu de toon onmiskenbaar veranderd is en vooral warmte en openheid uitstraalt, is er van progressieve zijde even geen kritiek meer te horen, al meldt de Volkskrant bijvoorbeeld: Paus slaat andere toon aan, maar breekt niet met leer. In de berichtgeving overheerst nu de boodschap van mededogen en vergeving. Hervormingen in de curie, het bestuursorgaan van de Katholieke Kerk, worden aangekondigd. De media-aandacht stuwt het Petrusambt steeds verder de hoogte in. Maar de eenvoud van Franciscus maakt het wellicht wel minder controversieel. Ik ben benieuwd hoe het verder gaat.

Nederlandse oecumene

Protestanten in Nederland worstelen ondertussen met hun eigen oecumene. In de kerkelijke pers lees je telkens hoe erg de verdeeldheid toch is. Dat is mooi, maar tegelijk een beetje droevig, omdat er niet veel lijkt te veranderen. Lijkt, want onder de oppervlakte van de kerkelijke fronten is er wel veel in beweging. Kerkelijke instituten lijken vooral jongeren steeds minder aan te spreken. Wisselingen van kerk komen heel gemakkelijk voor. Er zijn ook wel initiatieven om iets aan de verdeeldheid te doen. Er is een initiatief voor een nationale synode. De initiatiefnemers stuurden de stelling rond: kerkelijke verdeeldheid is niet meer van deze tijd. Dat vond ik eigenlijk een beetje raar. Dat iets niet van deze tijd is, zegt me niet zoveel. Het lijkt me meer een dooddoener dan een argument. De verdeeldheid van Jezus’ volgelingen is in alle tijden in strijd met de bedoeling van het evangelie. Je zou zelfs de stelling wel om kunnen draaien. Het past misschien juist wel bij deze tijd waarin instituties het niet makkelijk hebben. Iedereen die wil begint gewoon een eigen kerk. Er is meer verdeeldheid als ooit tevoren. Ook Hersteld Hervormden wenen over de kerkelijke verdeeldheid, al kozen zij nog geen tien jaar geleden voor een nieuwe breuk, juist vanwege een poging tot meer eenheid in de kerk te komen. Als dat besef doordringt, komen we misschien een beetje tot inkeer en tot terugkeer naar elkaar. En dan kijken we ook iets breder dan alleen het gereformeerd protestantisme. Ik las een tijdje geleden een interessant artikel in het Reformatorisch Dagblad over met het evangelie onbereikte volken. Het komt wonderlijk over om daar de Filipijnen tussen te zien staan, met de mededeling dat 12,3% van de bevolking christelijk is. Dat lijkt me niet helemaal van deze tijd. In de Atlas of the world’s religions kijk ik het even na: 85% van de bevolking rooms-katholiek. Naar meer christelijke eenheid hebben we nog een lange weg te gaan.

Drs. Jos Wienen is burgemeester van Katwijk en redacteur van Kontekstueel.

Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.