nr5 • 2012 • Bijbelstudie Markus 9:29
mei 2012 (26e jaargang nr. 5)
W.P. Vermeulen
Alleen gericht op Hem
Bijbelstudie Markus 9:29
Hartverscheurend tafereel. Een wanhopige vader brengt zijn geteisterde zoon bij Jezus’ leerlingen, in de hoop dat zij iets met hem kunnen beginnen. Maar nee. Ze staan machteloos. Hoe vaak is dit een beeld van de kerk? Machteloos tegenover de vragen en de nood van de naaste. Totdat Jezus zelf aantreedt. De ‘eigen aard van de kerk’ als Lesefrücht van een aangrijpende ontmoeting.
Het loont de moeite de situatie, zoals Markus die in hoofdstuk 9 vers 14 schildert, uit te tekenen. Gewoon, als een schets, met een stift op een stuk papier. Wat zie je dan? Je ziet een kring van mensen. Leerlingen, schriftgeleerden en een grote menigte mensen daar omheen. In het midden een vader en een zoon. De interacties tussen de verschillende (groepen) mensen, kun je met pijlen weergeven. Er wordt gediscussieerd, staat er. In de tekening gaan er dus pijlen van de leerlingen naar de schriftgeleerden en andersom. Dat zijn de twee elkaar met woorden bestokende partijen. De menigte doet niet mee, is slechts figurant in het geheel. Navrant: ook de beide lijdende voorwerpen, de vader en de zoon, zijn in feite buiten beeld. Er wordt letterlijk over hun hoofden heen gesproken.
Meer dan verbazing
Er komt verandering in de situatie wanneer Jezus nadert. Hij heeft in de tekening tot nog toe geen plek, of hooguit aan de rand, want hij was er niet bij op het moment dat de vader zijn zoon bij de leerlingen bracht. Met Petrus, Jacobus en Johannes bevond Hij zich op de berg waar zojuist de transfiguratie plaatsvond. De verhitte debaters hebben het nog zo druk met zichzelf, dat de menigte Jezus’ komst als eerste opmerkt. De ‘verbazing’ van de menigte (NBV), is een zwakke uitdrukking. Het hier gebruikte werkwoord is zeldzaam en wordt door Markus verder slechts gereserveerd voor de angst en de ontzetting waarmee Jezus zelf in de hof van Getsémané bevangen wordt (14:33), en voor de totale ontreddering die de vrouwen overvalt bij de aanblik van het lege graf (16:5,6).
Dit doet het vermoeden opkomen dat de transfiguratie sporen na heeft gelaten, zoals ook van Mozes wordt gezegd dat zijn gezicht een hemelse glans had na zijn ontmoeting met God op de Sinaï (Ex. 34:30). Hoe dan ook, des te opvallender is het te zien dat deze menigte na de aanvankelijke schrik des te harder op Jezus afloopt om Hem te begroeten, alsof men een gast begroet die al veel te lang op zich heeft laten wachten.
Niet onderkend
Met één vraag licht Jezus vervolgens de impasse rondom de vader en de zoon uit zijn voegen. Aan de schriftgeleerden vraagt Hij waar de discussie met de leerlingen over ging. Aan de leerlingen stelt Hij straks in een ander verband ook die vraag (9:33). In beide gevallen is de vraag van Jezus een shattering question, die op de debaters een ontnuchterende uitwerking heeft. Waar de discussie precies over ging? Markus vermeldt het niet eens. Veel belangrijker voor hem is dat het feit, dat er zo uitvoerig gediscussieerd werd tot gevolg had, dat de nood van de menigte - in het bijzonder die van de wanhopige vader en zijn geteisterde zoon - niet onderkend werd.
Wanneer ik de beginsituatie van deze perikoop op me in laat werken, word ik niet vrolijk. Ik herken er een beeld van de kerk in. De kerk als plek van eindeloos gedebatteer (theologen voorop), zonder oog te hebben voor de werkelijke nood van individuen (een vader, een zoon, een tienermoeder, een alleenstaande oma) en grote groepen mensen (‘Henk & Ingrid’, gezinnen onder druk, jongeren zonder richtingsbesef).
Geen vlucht
Om het trouwens toch nog even op te nemen voor de leerlingen en de Schriftgeleerden: misschien is die debatcultuur ook wel weer een begrijpelijke reactie. De problemen waar kerk en samenleving mee worden geconfronteerd zijn dermate omvangrijk en complex, dat je soms ook werkelijk niet zou weten wat en hoe je als kerk iets zou kunnen betekenen. Dan kan de vlucht in het debat een welkome bliksemafleider zijn. Zoals ik zelf ook wel eens merk hoe verleidelijk het is een middag door te brengen met het lezen van een (ongetwijfeld goed) boek of het schrijven van een (ongetwijfeld nuttig) stuk, waardoor ik die lastige pastorale ontmoeting toch weer voor me uitschuif.
Natuurlijk. De kerk heeft grote behoefte aan goede theologie. Laat die er vooral (blijven) komen. En goede theologie kan niet zonder het onderlinge gesprek, het debat zo u wilt. Een enkele keer kan een wat bedrijfsmatiger aanpak wellicht ook uitkomst bieden, hoewel ik daar een gezonde dosis achterdocht bij koester. Markus 9 laat me zien dat het bewaren van de ‘eigen aard van de kerk’ van veel fundamenteler belang is.
De ‘eigen aard’
Waar bestaat die ‘eigen aard’ uit? Laten we naar vers 28 en 29 kijken. Opnieuw is het de moeite waard om de daar door Markus beschreven situatie uit te tekenen. Je ziet dan opnieuw een kring. Dit keer een kring van alleen leerlingen. In het midden zit Jezus. Tussen de leerlingen en Hem is interactie. Er kunnen over en weer pijlen worden getekend. Maar waar is de menigte gebleven en vooral, waar zijn de wanhopige vader en zijn zoon? In letterlijke zin zijn zij niet aanwezig. In figuurlijke zin des te meer. Want het gesprek tussen Jezus en zijn leerlingen is geen oeverloos debat zonder wezenlijke inhoud, maar een gesprek over de nood van de ander. In een wijdere kring rondom de leerlingen kun je dus gerust de vader en zijn zoon tekenen. En ook de menigte met haar nood mag daar een plek hebben.
Dit plaatje toont ons in één oogopslag de ‘eigen aard van de kerk’, lijkt me. De kerk namelijk als gemeenschap van leerlingen rondom Jezus. Samenkomend om met Hem over de nood van de naaste te spreken. Hij in het midden, wij eromheen. In een huis (9:28). Zonder de bescherming van het huis (de zichtbare gemeenschap in Woord & Sacrament) zijn we weerloos. Maar het huis heeft wel ramen. Open vensters naar de ander. Naar de wereld om ons heen.
Alleen door gebed
Waarom konden wij die geest niet uitdrijven, vragen de leerlingen. Waarom waren wij zo krachteloos, waarom schoot ons vermogen tot aanpakken zo schromelijk tekort? Het antwoord van Jezus is even beslissend als bevrijdend: Dit soort kan alleen door gebed worden uitgedreven. Bij het facen van de problemen waarmee de gemeente van Christus zich geconfronteerd weet, helpt alleen een gerichtheid op Hem die machtig is om meer dan overvloedig te doen, boven bidden en denken (Ef. 3:20). In het gelovige besef dat wanneer wij niet weten wat te bidden, dat de Geest dan onze zwakheid te hulp komt en voor ons pleit met onuitsprekelijk zuchten.
Drs. Wim Vermeulen is predikant (PKN) te Goudriaan en Ottoland