nr2 • 2025 • Einde van de geschiedenis?
39e jaargang nr. 2 (maart 2025)
thema: Dona nobis pacem. Over oorlog en vrede
Gerard den Hertog
Einde van de geschiedenis?
De titel die ik aan mijn bijdrage meegeef bedoelt te herinneren aan een boek dat in de eerste jaren na de val van het communisme rond 1990 veel aandacht trok: Francis Fukuyama, The End of History and the Last Man. Hij betoogde dat er een nieuwe tijd aanbrak, van democratisch georganiseerde staten, met een kapitalistische economie. In die nieuwe wereldsamenleving zouden we ons uit welbegrepen eigenbelang wel wachten voor grote internationale gewapende conflicten.
Er wordt de laatste tijd wel eens met een zekere weemoed aan dit destijds furore makende boek teruggedacht, maar het meest toch met een gevoel van ontnuchtering: hoe konden we ooit echt zo denken?! Het laatste decennium van de twintigste eeuw leek Fukuyama nog gelijk te geven: het uiteenvallen van Joegoslavië was een pijnlijk proces met schokkende etnische ‘zuiveringen’ – Srebrenica! – maar er dreigde niet een nieuwe wereldoorlog. Op 11 september 2001 werd duidelijk dat zich een islamitisch terrorisme had ontwikkeld dat ons in het hart van onze cultuur wilde raken. Maar toch, afgezien van de dreiging van terroristische aanslagen in eigen land, bleven de oorlogen op gepaste afstand. Dat is nu anders; inmiddels woedt er op ons eigen continent alweer drie jaar een oorlog met niets en niemand ontziend geweld en gaan de budgetten voor defensie aan NAVO-zijde hard omhoog. Wordt het misschien tijd om de spandoeken van veertig jaar geleden tegen de wapenwedloop van destijds uit de mottenballen te halen?
Andere tijden
De Koude oorlog die al spoedig na 1945 op gang kwam heeft de wereld enkele decennialang in een wurggreep van angst en onzekerheid gehouden. De militaire strategie werkte met het begrip ‘wederzijds verzekerde vernietiging’. Die uitdrukking liet de dreiging zien – vernietiging van het leven op (grote delen van) de aarde door atoombommen – maar dat die ‘wederzijds verzekerd’ was, zorgde ervoor dat er een soort ‘patstelling’ was. Je liet het wel uit je hoofd om een oorlog te beginnen, je wist dat het zelfmoord zou zijn.
Hoe volstrekt onbruikbaar de atoomwapens op basis van redelijk en realistisch denken ook waren, toch ging de ontwikkeling ervan en daarmee de wapenwedloop verder. In de jaren zeventig van de vorige eeuw leverde dat een nieuwe variant op: de neutronenbom die, zo verzekerde men, wél goed op het slagveld ingezet kon worden. Daartegen kwam in West-Europa verzet op gang, omdat daarmee de atoomdrempel omlaag zou gaan. Toen er begin jaren tachtig sprake van was dat er kruisraketten in West-Europa gestationeerd zouden worden, met het gevaar van onbeheersbare escalatie, nam het protest stormachtig toe. Het leidde tot massale demonstraties, op 21 november 1981 in Amsterdam, met maar liefst 400.000 deelnemers op. Twee jaar later, op 23 oktober 1983 in Den Haag, waren het er zelfs een half miljoen.
Intussen waren er ook onderhandelingen over reductie van aantallen raketten met atoomkoppen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie op gang gekomen, en daarin werden ook stappen gezet. Toen rond 1990 de wereldsituatie zich met de val van de Sovjet-Unie ingrijpend wijzigde, brak een nieuw tijdperk aan. Ons Nederlandse leger werd verkleind en ontleende zijn bestaansrecht voornamelijk aan vredesoperaties in diverse brandhaarden op deze aardbol, zoals Libanon, voormalig Joegoslavië, Afghanistan en Mali. Kortom: leve het ‘einde van de geschiedenis’!
Ontnuchtering
Inmiddels staan we weer met beide benen op de grond, al kost dat met name de vredesbeweging de nodige moeite, en is het voor ons allemaal de vraag langs welke weg onze voet kan en moet gaan. Met name in Duitsland worstelt men met die vraag, want nog in 2019 had de Evangelische Kirche in Deutschland zich vastgelegd op een pacifistische lijn. Vooraanstaande protestantse ethici als Johannes Fischer en Ulrich H.J. Körtner hebben daar scherpe kritiek op uitgeoefend. Ze pleiten voor de politiek van het ‘realisme’, waarbij God alleen in het verhaal voorkomt als Degene die met een kromme stok een rechte slag mag slaan. Allebei beroepen ze zich voor hun ‘realisme’ op Dietrich Bonhoeffer die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn hartstochtelijke inzet voor vrede zou hebben ingeruild tegen een ‘handelen dat op de werkelijkheid is afgestemd’.[1] Daar valt wel wat tegenin te brengen, ik kom erop terug, maar dat we geroepen zijn opnieuw over onze houding als christenen over vragen van oorlog en vrede na te denken is duidelijk.
Wat is er anders, nieuw misschien ook, in de situatie van vandaag? Na 1945 begon al gauw de periode van de Koude Oorlog waarin de grenzen van de invloedssferen vastlagen. In 1949 werd de NAVO opgericht, in 1955 gevolgd door het Warschaupact. We zagen met lede ogen aan dat de Sovjet-Unie binnen haar eigen machtsblok bewegingen naar meer vrijheid, naar ‘socialisme met een menselijk gezicht’, met geweld onderdrukte. We vingen in 1956 de Hongaarse vluchtelingen op, maar we schoten de mensen daar niet gewapenderhand te hulp. Er waren in februari 1945 op Jalta afspraken gemaakt over de verdeling van Europa, we beseften welke risico’s een oorlog met zich meebracht, we hielden ons in.
Sinds begin deze eeuw doet zich de situatie voor dat Rusland zich het recht aanmatigt voormalige Sovjetrepublieken binnen te dringen. In het geval van Oekraïne heeft het eerst de Krim veroverd en geannexeerd, is daarna in de Donbasregio via zogenaamde separatisten een ‘bevrijding’ gestart, om uiteindelijk op 24 februari 2022 een regelrechte oorlog te beginnen. Deze ‘speciale militaire operatie’ is een schending van het internationale recht, ze gaat gepaard met ernstige oorlogsmisdaden – ik noem alleen de naam van Boetsja – er wordt bewust schade aangericht op plaatsen waar grote risico’s zijn voor de toekomst van het leven in een wijde regio – kerncentrales, waterdammen – en dat alles met gewetenloze en gevoelloze opoffering van levens van Russische en nu ook Noord-Koreaanse mannen en zonder enige bereidheid om tot een einde van dit bloedvergieten te komen.
Dit alles maakt dat de situatie vandaag heel anders is dan in de periode van de Koude Oorlog en de grote vredesdemonstraties. Er kan geen redelijke twijfel zijn aan de juistheid van hetgeen ik hiervoor over de situatie heb geschreven, al zijn er diverse platforms en groeperingen die de feiten glashard ontkennen. Daarmee zijn we bij een van de grote bedreigingen van ons menselijk samenleven vandaag, namelijk het in omloop brengen van fake nieuws en – meer nog – de houding van steeds meer politici om zich aan de waarheid weinig of niets gelegen te laten liggen.
‘Russkii mir’
Dat laatste houdt niet op bij de deur van de kerk. In Rusland steunt Patriarch Kirill van Moskou Poetins oorlog tegen Oekraïne, en wel met een religieus-nationalistisch narratief. Poetin laat er geen twijfel over bestaan dat Rusland niet primair een staat is, met een eigen territorium, maar bovenal een soort mythisch-geestelijke werkelijkheid. We hebben hier te maken met de ideologie van ‘Russkii mir’ (Russische wereld), die voor het eerst werd ontwikkeld in het begin van de jaren negentig. Liberale Russische intellectuelen waren op zoek naar een ideologie om een gefragmenteerd post-Sovjetlandschap samen te brengen. Rus zijn is behoren tot de Russisch-Orthodoxe Kerk, en dat houdt niet op bij landsgrenzen, maar omvat ieder die Russisch spreekt – waaronder ook Oekraïens en Belarussisch, want dat zijn slechts dialecten binnen de Russische taal, maar ook Russischsprekenden in de Baltische staten, Kazachstan, Moldavië en zelfs Japan. Zoals Kirill stelde bij de derde vergadering van de Russische wereld in 2009 is het ‘één enkele, unieke beschavingsruimte waarbinnen waarden, kennis en ervaringen zich hebben verzameld die onze volkeren altijd hebben geholpen een waardige plaats in de menselijke familie in te nemen.’[2] En dit mythisch-religieuze narratief is ook waarom Kirill Poetins oorlog tegen Oekraïne steunt.
Wat ik hier kort heb geschetst staat ook te lezen in de inleiding van de verklaring die een groep orthodoxe theologen op 13 maart 2022, twee weken na de overval van Poetin op Oekraïne, heeft uitgevaardigd.[3] Na de inleiding volgen, net als in de Barmer Thesen, het oorsprongsdocument van de Duitse Bekennende Kirche in mei 1934, zes stellingen, ook hier beginnend met een Bijbelwoord, daarna wat men belijdt en tenslotte wat men als dwaling verwerpt. Het is begrijpelijk en terecht dat zij naar de Barmer Thesen grepen, en de overeenkomsten zijn ook inhoudelijk duidelijk. De vermenging van godsdienst en politiek, de knieval voor een nationalistische ideologie, waar de Barmer Thesen zich tegen keerden, is ook in Rusland aan de orde. Het vormt een groot gevaar, zeker waar het om rechtvaardiging en zelfs ondersteuning van een oorlog gaat.
En wij?
In hoeverre de Hongaarse minister-president Viktor Orbán het Russische verhaal overneemt, weet ik niet, maar zeker is wel dat hij de Russische kritiek op de westerse beschaving als decadent, losgeslagen en familie-vijandig geheel tot de zijne heeft gemaakt en dat hij de westerse politieke en militaire steun aan Oekraïne waar mogelijk probeert te ondermijnen. In ons land zijn Geert Wilders en Thierry Baudet politici die sympathie voor Poetin tonen, en ik ben benieuwd of de christenen onder hun aanhang daarin ook meegaan. Maar het is niet de heersende lijn in de kerken, en al hebben vertegenwoordigers van kerkelijke vredesbewegingen grote reserves bij de mainstream argumentatie, met name de opschaling van de bewapening, en vragen zij aandacht voor de Russische kant van het verhaal – het tegen afspraken in oprukken van de NAVO – toch is daar geen sprake van een meegaan in het verhaal van ‘Russkii mir’. Integendeel, we hebben VVD-leider Dilan Yeşilgöz-Zegerius onlangs weer horen pleiten voor een verbanning van geloofsovertuigingen uit de publieke ruimte.
Toch is dat de ene kant van het verhaal. Als het gaat om ‘religieus’ heb ik altijd Luther in mijn achterhoofd, die op de vraag ‘wat betekent het een god te hebben en wat is een god?’ antwoordde, dat dat inhoudt iets of iemand te hebben waar je alles voor over hebt, je heil van verwacht en waar je in de nood naartoe vlucht. Luther noemt dan – heel modern! – onder meer geld. Het huis van onze westerse beschaving is enige tijd keurig opgeruimd geweest, opgetuigd met ‘normen en waarden’, maar intussen heeft Europa schade geleden aan zijn ziel. Op dit moment morrelen machten aan de deur die het lege huis willen bezetten. We zien overal om ons heen hoe ze huishouden, hoe religieus-geladen beelden van een nostalgisch Nederland een wereld met ‘strengheid’ als keurmerk propageren. Er manifesteert zich een manicheïstisch wereldbeeld dat ontkent dat Jezus Christus Heer is.
Dooft het licht?
Inmiddels wordt duidelijk dat de Verenigde Staten onder president Trump kiezen voor een politiek van powerplay en intimidatie, op basis van eigen macht en dus ook handelsbelangen, en met voorbijgaan aan elementaire mensenrechten en daarop gebaseerd samenleven als volkeren en landen van deze wereld. Oekraïne moet maar gebied opgeven, over door Poetin aangericht grof onrecht wordt niet gerept, en Zelensky kan een veiligheidsgarantie van de NAVO vergeten. Opnieuw zien we iets als een ‘einde van de geschiedenis’. Einde van een wereldsamenleving, gebaseerd op gerechtigheid en vrede. Welkom in een wereld waarin het recht van de sterkste regeert en je dus een land kunt binnenvallen, ernstige oorlogsmisdaden kunt plegen – en ermee weg kunt komen.
Daarmee doet zich ineens de situatie voor dat de weg die een vredesbeweging bepleit die niet van wapensteun aan Oekraïne wil weten dicht in de buurt komt van waar de autoritaire krachten in deze wereld – Poetin, Trump, en al wat rechts-extreem is in Europa – naartoe werken. Dat alleen al lijkt me voldoende reden om je als vredesbeweging af te vragen wat je basis is. Een ethiek van oorlog en vrede heeft, zoals alle ethiek, een basis nodig, een uitgangspunt. Dat is niet een politiek ‘realisme’, dat het evangelie op het veld van de vragen van oorlog en vrede buiten de orde verklaart. Bonhoeffer verantwoordde zijn deelname aan de poging om Hitler door een gewelddadige aanslag uit de weg te ruimen niet als een switch van pacifisme naar cynisch realisme. Integendeel, zijn ethiek begint bij Christus. Hij heeft alle macht heeft in hemel en op aarde, en daarom is de wereld waarin wij leven en handelen ‘Christuswerkelijkheid’. Dan kan het zijn dat je naar de wapens moet grijpen, als er geen andere weg is om mensen bij te staan die ten prooi zijn aan onderdrukking en geweld. H.M. van Randwijk had gelijk: ‘Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht.’ Het gaat in de steun aan Oekraïne ten diepste niet om Europese waarden, of om Poetin te stoppen voordat hij hierheen zou komen. Het gaat om onze ware vrijheid, om ons mens-zijn.
Prof. dr. G.C. den Hertog is emeritus hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.
Mailadres:
[1] Vergelijk mijn artikel ‘Umkehr von unseren „Irrwegen“ auf den Weg des Friedens. Aktualität und Impulse des Darmstädter Wortes nach einer neuen „Zeitenwende“’, in: Gerard den Hertog, Marco Hofheinz & Christian Neddens (red.), „Von der Schuld der Väter wie von unserer eigenen“. Das Darmstädter Wort von 1947 und die Herausforderungen für Kirche und Gesellschaft heute, Leipzig 2025, 251–284.
[2] Patriarch Kirill Gundiaev, “Address at the Grand Opening of the Third Assembly of the Russian World (November 3, 2009)”. https://risu.ua/en/genesis-of-the-russian-world-ideology-and-its-main-features_n152727[3] https://publicorthodoxy.org/2022/03/13/a-declaration-on-the-russian-world-russkii-mir-teaching/
- Raadplegingen: 69