Skip to main content

nr4 • 2023 • Oekraïne

37e jaargang nr. 4 (maart 2023)
thema: Let’s talk about Sacks

Gerard den Hertog
Kroniek
Oekraïne

Op de dag dat Rusland Oekraïne binnenviel, 24 februari 2022, werd er bij ons ingebroken. Dat was een nieuwe ervaring voor ons. We waren niet thuis toen het gebeurde, we hadden dus niet met enigerlei vorm van geweld te maken, alleen met de gevolgen. Er zijn waardevolle dingen weg, met herinneringen, die voor de dief niets waard zijn maar voor ons des temeer. We bleken gelukkig goed verzekerd, en er werd niet moeilijk gedaan met de uitkering, maar het gaat om meer dan geld. De politie was er ook meteen, kwam de volgende dag terug en deed een buurtonderzoek, en we kregen zelfs slachtofferhulp aangeboden. Het was niet nodig, we hebben er geen grote trauma’s aan overgehouden.

Toch is er het nare gevoel dat een ander door je huis gelopen heeft, dat je blijkbaar niet helemaal veilig bent. We wisten dat het kon, maar het is toch anders als je het meemaakt. Op diezelfde dag maakte het Oekraïense volk mee dat een leger met geweld het eigen land binnenviel, mensen verkrachtte en molesteerde, roofde en plunderde, zonder dat er rechtsherstel is gekomen, het geroofde is vergoed en ze weer in een veilig huis kunnen wonen.
Misschien heeft die inval ons wel zowel de inbraak bij onszelf doen relativeren als ook gescherpt in het besef van hoe onveiligheid aanvoelt.

Oorlog
Het verschil met de inbraak bij onszelf was dat de Russische inval in Oekraïne openlijk gebeurde, en dat er een verhaal bij verteld werd dat deze ‘speciale militaire operatie’ van een legitimatie moest voorzien. Het heette dat er in Kiev een fascistisch regime aan de macht is, en trouwens – Oekraïne is helemaal geen natie. Het was geen nieuw verhaal, maar wij bleken niet geluisterd te hebben of het althans niet serieus genomen te hebben.
‘Achteraf weet een schooljongen meer dan de Amerikaanse president’, moet Tweede Wereldoorlog generaal en latere president Dwight D. Eisenhower ooit hebben gezegd. Maar wij hebben toch wel reden om ons achteraf voor het hoofd te slaan: waarom hebben we dit niet zien aankomen? Waarom hebben we niet eerder en luider ‘halt, tot hier toe en niet verder!’ geroepen?! Inmiddels duurt de oorlog al een jaar, vol lijden voor het Oekraïense volk – niet alleen van soldaten, maar ook ouderen, vrouwen, kinderen – en ook voor die arme Russische drommels die slecht voorbereid, soms met erbarmelijke uitrusting de strijd in gestuurd zijn, om daar te ontdekken dat ze als ‘kanonnenvlees’ dienen.

Gaandeweg hebben we gezien hoe het ‘Westen’ meer en meer betrokken is geraakt. Eerst ging het vooral om vooral voedselhulp, medisch support, opvang vluchtelingen, met een duidelijk ‘nee’ voor wat militair materieel betreft. Allengs veranderde dat, en werden er ook wapens en steeds zwaardere wapens geleverd, met als stand van zaken op het moment dat ik dit schrijf de toezegging van Leopard tanks.

De dynamiek in dit hele proces valt niet moeilijk uit te leggen. We hebben te maken met een sfinx in het Kremlin die leugens verspreidt, zonder zelfs maar de schijn op te houden dat hij zelf werkelijk gelooft dat hij valide redenen heeft om de soevereine staat Oekraïne binnen te vallen. En dan wat er allemaal op is gevolgd: de marteling en executie van burgers – Boetsja als naam die een symbool is geworden – de totale verwoesting van Mariopoel, de voortdurende aanvallen met kanonvuur, raketten en drones op scholen, ziekenhuizen, stations; het zijn stuk voor stuk flagrante schendingen van het oorlogsrecht. Het is goed dat inmiddels speciale teams bezig zijn bewijzen te verzamelen – ook van mogelijke grensoverschrijdingen aan Oekraïense zijde – en dat er gedacht wordt aan de oprichting van een tribunaal voor oorlogsmisdaden. Gezien deze stand van zaken is er weinig reëel zicht op onderhandelingen.

Daar denkt de ‘Golfgroep’, een ‘denktank’ met een aantal prominenten als Hedy d’Ancona en Nout Wellink als leden, niet per se hard core pacifisten, anders over. In december vorig jaar hebben zij in een petitie opgeroepen om te gaan onderhandelen. Daarin wordt niet gezegd waarover onderhandeld zou moeten worden, en evenmin wat in dit geval recht mag en moet heten en wat niet, het is enkel maar een appèl om te gaan praten. Dat is weinig, te weinig. In verklaringen van Kerk en Vrede en andere groepen is opgeroepen te erkennen dat we als ‘Westen’ in de decennia na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie onvoldoende rekening hebben gehouden met Russische gevoeligheden en legitieme belangen. De NAVO is wel érg ver naar het oosten opgeschoven. Dat is iets om nog eens goed naar te kijken en eventueel lessen uit te trekken. Maar ook al zou Poetin ‘een punt hebben’, dan nog rechtvaardigt dat de inval in Oekraïne in geen enkel opzicht. En als we dan toch naar het verleden gaan kijken, moeten er ook andere dingen meegenomen worden. Prof. Katya Tolstoj, vorig jaar december geïnaugureerd als hoogleraar ‘theologie en religie in post-traumatische samenlevingen’ aan de VU, heeft de aandacht gevraagd voor het onverwerkte verleden van de Sovjettijd, met de staatsterreur en de talloze mensen die omkwamen in de goelags. Daar dient in het perspectief van de huidige oorlog de ‘Holodomor’ bij genoemd te worden: de systematische uithongering van het Oekraïense platteland in de jaren 1932 en 1933 van de vorige eeuw, met miljoenen doden.

Het officiële Russische narratief is nog steeds dat het heroïsche ‘moederland’ in de Tweede Wereldoorlog de overwinning op de ‘fascisten’ wist te behalen. Er is ook een andere kant van het verhaal, zoals de opdeling van Polen en de uitlevering van de Baltische staten aan de Sovjet-Unie in het Molotov-Ribbentroppact van augustus 1939. Zonder pardon werden na de inval van de Sovjet-Unie in de Baltische landen in dat jaar de bovenlaag en de intelligentsia, inclusief hun opgroeiende kinderen, naar de kampen in Siberië getransporteerd. Wat Polen betreft, de NKVD, de geheime dienst van de Sovjet-Unie, vermoordde voorjaar 1940 op bevel van Stalin zelf zo’n 22.000 Poolse officieren en burgers bij Katyn. Met het eigen volk ging Stalin trouwens evenmin zachtzinnig om. Door de Duitsers gevangengenomen vrouwen werden na terugkeer als paria’s behandeld. Nog slechter verging het de 1,8 miljoen Sovjetmilitairen die in 1945 uit Duitse krijgsgevangenschap terugkeerden: ze werden beticht van landverraad, geëxecuteerd of tot de goelags veroordeeld. Dat verleden wordt genegeerd, en mensenrechtenorganisaties die na de val van de Sovjet-Unie zijn opgericht en aandacht vragen voor het eigen verleden, zijn of worden verboden en gesloten. De overwinning op Nazi-Duitsland wordt opnieuw van stal gehaald en ingezet om Oekraïne als ‘fascistische’ natie te bestempelen. Intussen is het zwijgen over de Sovjetterreur met de miljoenen doden een onderhuids doorwoekerend en etterend abces dat een volk in een onwerkelijke realiteit doet leven, met innerlijke zelfvervreemding als gevolg.
Hoe dan ook: de Oekraïense bevolking nu aan haar lot overlaten of – door niet de wapens te leveren die ze nodig hebben – aan nieuwe Boetsja’s bloot stellen lijkt me geen optie. Ik zou het niet met droge ogen durven bepleiten. Maar hoe ver moeten we gaan, en op welke gronden?

Europa
Tot verbazing van vele beschouwers, Poetin voorop, heeft de Russische inval Europa bij elkaar gebracht, en zelfs Finland en Zweden ertoe gebracht het NAVO-lidmaatschap aan te vragen. Stijgende energieprijzen, een stroom vluchtelingen, dreiging van een nieuwe wereldbrand, het heeft de eensgezindheid wel onder druk gezet, maar de EU en de NAVO zijn bij elkaar gebleven. De spannende vraag is of we dat volhouden, en dat kun je alleen als je beseft wat er op het spel staat en daarom bereid bent in te leveren en zelf offers te brengen. Hoe staat het er in dit opzicht voor?
Kort na het begin van de oorlog riep de voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen op om achter Oekraïne te staan, met als argument: ‘Ukraine belongs in the European family.’ Dat de Oekraïners mede-Europeanen zijn ben ik met haar eens, maar mevrouw von der Leyen bedoelde er nog iets anders mee. Op 14 september vorig jaar verzekerde zij de volkeren van de Balkan, Moldavië, Georgië en Oekraïne: ‘Your future is in our Union, and our Union is not complete without you!’. Dat is spreken over ‘familie’ op een manier die propaganda is voor de EU en anderen buitensluit. Impliciet wordt er in elk geval mee gezegd dat Rusland geen ‘familie’ is. Alleen al het nuchtere gegeven dat de moedertaal van president Zelensky Russisch is laat zien dat zo spreken over ‘familie’ ernaast zit en andere oogmerken heeft. Er zijn historische banden tussen Rusland en Oekraïne, ze delen een geschiedenis, en ik kan daarom ook begrijpen dat pogingen om Oekraïne in het ‘Westerse blok’ te trekken in Rusland kwaad bloed gezet hebben. Bovendien miskent deze Europese familieretoriek die anderen buitensluit dat we allemaal tot ‘the family of man’ behoren!
Maar afgezien daarvan, het familie-narratief maakt ons Oekraïne te hulp schieten tot iets als nabuurschap, waardevol en prima op buurtniveau, maar het kan niet de rechtsbasis van het samenleven van volkeren zijn. Want je familie kan het mis hebben, en die vreemde ander kan het gelijk en ook het recht aan zijn kant hebben als die ingrijpt. Nee, Oekraïne naar het ‘Westen’ te trekken is niet alleen historisch gezien geschiedvervalsing, maar het deugt ook niet als rechtvaardiging voor militaire hulp aan dat land.

Nederland
Onze minister-president Mark Rutte slaat andere tonen aan. Hij hamert erop dat deze oorlog ons direct aangaat, omdat onze ‘Westerse waarden’ in geding zijn: democratie staat hier tegenover autocratie. Daar zit stellig een grote mate van gelijk in. Wie ‘democratie’ zegt, zegt immers ook rechtsstaat. Het recht in een rechtsstaat kan niet het verlengstuk van een ideologie zijn, en zeker niet van een totalitaire. Dat er gecodificeerd recht is en onafhankelijke rechters zijn, is een groot goed, waarvoor we alleen maar dankbaar kunnen zijn. Het is geenszins vanzelfsprekend dat we een rechtsstaat hebben en we merken pas wat de waarde ervan is als fake news, populisme, complottheorieën en andere vormen van aantasting en ondermijning van die rechtsstaat de samenleving dreigen te gaan beheersen. Onze minister-president heeft gelijk dat onze democratie bedreigd wordt, maar dat dat in Rusland het geval is, is op zichzelf nog geen reden om Oekraïne militair te steunen. De strijd om de rechtsstaat wordt dichter bij huis gevoerd.
Maar premier Rutte heeft nog een argument: Poetin moet gestopt worden, want anders gaat hij door. Is dat niet een reëel punt? Als je die vraag in Polen of in de Baltische staten stelt weten ze wel een antwoord. Ze hebben daar in de loop van vele eeuwen ervaringen opgedaan met de ‘Russische beer’, en die zijn niet positief. In Vilnius is er een genocide-museum, recentelijk omgedoopt tot ‘Museum of Occupations and Freedom Fights’. Het is gevestigd in een voormalig KGB-gebouw, de organisatie waaruit Poetin afkomstig is, en dat is ook de plek waar de executies van politieke tegenstanders werden uitgevoerd. Het bevat ‘modern exhibitions telling about the loss of independence in the middle of the 20th century, repressions by Soviet authorities, and the self-sacrificing and persistent fight for independence’. Het wantrouwen en de haat jegens de Russen zitten diep, en eerlijk is eerlijk, president Poetin doet ook niet echt zijn best hen gerust te stellen dat dat nooit weer zal gebeuren. Niettemin is ook hier de vraag: waarom moet Poetin dan in Oekraïne tegengehouden worden? De NAVO is zeer terughoudend om als NAVO verzeild te raken in een oorlog met de Russische federatie, en Poetin beseft ook wat er gebeurt als hij een NAVO-land zou binnenvallen. De vrees dat Poetin de Baltische staten weer binnen gaat vallen lijkt me niet heel reëel. Maar wat is dan de kracht van het argument van Rutte dat we Poetin moeten tegenhouden? Door het in te brengen schrijf je hem dieperliggende motieven en doeleinden toe. Maar zeker weten doen we het niet. Wat we wél zeker weten is hoe hij in Oekraïne heeft huisgehouden en nog steeds huishoudt. En daartoe moeten we ons beperken, als het gaat om onze eigen positiekeuzes in dit conflict.

Wat te zeggen als kerk en theologie?
Hebben we als kerk en theologie ook iets bij te dragen aan de discussie? Dat hoeft niet per se en ook niet luidruchtig. Zwijgen is ook een Bijbelse optie en kan ook verstandig zijn, als het tenminste niet in mindering komt op daadwerkelijke inzet voor de vluchtelingen uit Oekraïne. Op zijn minst lijkt het me in de huidige situatie, al luisterend naar de Bijbel, geboden stevig afstand te houden tot alle oorlogsretoriek. Het spreken over ‘waarden’, over de zegen van de vrije Europese samenleving en markt, over ‘familie’: je hoeft maar even te ‘krabben’ en er komende andere motieven onder vandaan.
Als we als kerk iets inbrengen, dan graag dit ene: waar iemand zich onder valse voorwendsels meent te kunnen veroorloven een soeverein land binnen te vallen, met verkrachting van vrouwen en moord op burgers, wanneer mensen alle basale bestaanszekerheid ontnomen wordt, kunnen en mogen we dat niet laten gebeuren.
Ik denk hier aan Abraham in Genesis 14. Sodom en Gomorra worden overvallen, en zijn neef Lot is één van degenen die gevangen genomen zijn. Hij bevrijdt ze in een korte veldtocht, en krijgt dan van de koning van Sodom – die zelf op de vlucht was geslagen en nu dankzij Abraham zijn stad terugkreeg – het aanbod om de hele buit voor zichzelf te houden. Midden in het verhaal staan ineens een paar verzen over Melchizedek. De commentaren zeggen dat die verzen 18 tot 20 een invoeging zijn die de gang van het verhaal onderbreekt. Daar zouden ze best eens gelijk in kunnen hebben, en dat is ook precies het punt. Die goddelijke interventie was nodig. Ook Abraham was niet te goed om voor de verleiding van het geld te bezwijken, en het is God die hem ervoor bewaart dat de ‘valse schijn’ en de ‘lege vreugde’ zijn hart gaat bewegen.

We hebben het nodig om telkens weer bevrijd te worden van sirenenzangen, om de solidariteit met hen die slachtoffer zijn vol te houden. Want vriendschap en familie kunnen hun kracht verliezen, maar het geloof in Gods recht en gerechtigheid kan en wil ons staande houden. Dat zou wel eens heel erg nodig kunnen blijken te zijn. Want wat gaat de publieke opinie doen als de oorlog langer gaat duren en de energieprijzen weer omhooggaan en we het echt gaan voelen in onze portemonnee? Het is broodnodig dat we als kerk weten hoe we in de huidige situatie staan, en waarom, en dat ook weten uit te leggen. En daarbij ‘ons stil gemoed opwaarts heffen’, tot Hem, om weg te blijven uit de ‘netten van de boze’, en dat is ook: van goed klinkende narratieven die ons dieper in het slop voeren.

Dr. G.C. den Hertog is emeritus hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Raadplegingen: 803