nr6 • 2022 • God gets everything God wants
36e jaargang nr. 6 (juli 2022)
thema: Zomernummer
Barbara Lamain
God gets everything God wants
Dit is een uitspraak die je misschien verwacht bij een degelijke traditionele kerk van gereformeerde signatuur in een Engelstalig land. Daar komt deze uitspraak niet vandaan. Hij komt van de church plant ‘Galileo church’ uit Fort Worth, Texas.[1] ‘De laatste tijd luister ik geregeld naar preken van een kerk in Texas,’ zei ik tegen vrienden. ‘Ah nee, dat doe je toch niet!’, was de reactie. Alsof ze dachten: kan er uit Texas iets goeds komen?
Texas staat symbool voor wat voor ons vaak kenmerkend is voor Amerika. En dan tien keer uitvergroot. Zoals de eigen Texaanse lijfspreuk ook aangeeft: ‘Everything is bigger in Texas…’ De staat met reactionaire denkbeelden en fundamentalistische kerken. Met veel nadruk op groot grondbezit, wapenbezit en een sterke aanhang van de Republikeinse Partij. Deze kerk in Forth Worth is verrassend. Een kerk in een andere context dan die van ons: een ander kerkelijk landschap, andere cultuur en een andere politieke en sociaaleconomische situatie. Een kerk die ‘vanaf nul’ is opgebouwd – een andere situatie dan waar de meesten van de lezers van dit blad zich in bevinden. En toch. Een kerk die mij inspireert en waar wij iets van kunnen leren. Om verschillende redenen. Om te beginnen de theologische focus.
De Bijbel gaat niet over mij; maar over God
Een centraal uitgangspunt in de prediking is: ‘God gets everything God wants.’ Een opvallende theocentrische focus. Waar gaat de Bijbel over? De Bijbel gaat er niet over dat ik alles krijg wat ik wil. Het gaat over God: God krijgt alles wat Hij wil. De Bijbel gaat niet over mij. De Bijbel gaat over God. Hij is de grote Hoofdpersoon, in al die verhalen. Het gaat erom hoe wij daarbinnen ons verhaal vinden. God krijgt alles wat Hij wil. Dat gebeurt in het oer-verhaal van Exodus waar een wereldmacht alles wil krijgen wat het wil. God steekt er een stokje voor, desnoods met betoon van overmacht. Met als eindresultaat de bevrijding van het volk Israël: God krijgt alles wat Hij wil. Maar voor ons is het erg moeilijk om God God te laten zijn. Om dat te bereiken geeft God een uitgebreid systeem aan regels en tempeldienst, en stuurt Hij zijn profeten. En uiteindelijk stuurt Hij zijn Zoon. Jezus is God die alles krijgt wat Hij wil. En we zien hier een herhaling van het exodusverhaal, waar mensen en machten proberen God te dwarsbomen, in dit geval de Romeinse en Joodse autoriteiten, door Jezus ter dood te brengen. God grijpt in, en Jezus staat op uit de dood. Waar Jezus is, zien we dat God alles krijgt wat Hij wil. Heelheid, bevrijding, gerechtigheid, liefde. De opstanding van Jezus laat dit ook bij uitstek zien. De evangeliën benadrukken de opstanding keer op keer, ook voor zijn dood: wanneer Jezus over het water loopt, als Hij mensenmassa’s te eten geeft, als Hij mensen geneest, en als Hij verstoorde relaties heelt. Keer op keer zijn het voorbeelden van dood en opstanding. De Bijbel beschrijft ook wat er gebeurt als God niet alles krijgt wat Hij wil, en wat daar de consequenties van zijn. Wat betekent het voor ons leven? Dat ik persoonlijk leer te willen wat God wil. En dat wij als gemeente samen leren te willen wat God wil. Dat we leren onze verlangens af te stemmen op wat God verlangt. Dat we ons uitstrekken naar zijn toekomst. Dat we mooi vinden wat God mooi vindt. Zelfs als dat betekent dat Hij jouzelf wil, jou helemaal, en ons allen.[2] Zinnen die opmerkelijk calvinistisch aandoen. En kenmerkend zijn voor de boeken en preken van Katie Hays, voorganger van Galileo Church.
Who would Jesus love?
Galileo Church betitelt zichzelf als een ‘eigenzinnige kerk voor geestelijke vluchtelingen’, met als ondertitel ‘who would Jesus love?’ Dat is een reactie op de ‘What would Jesus Do?’-beweging in Amerika die ook in Nederland populair is geweest. Een beweging die te herkennen is aan de WWJD-armbanden, t-shirts, pennen etc. Deze zijn bedoeld om de drager of gebruiker aan deze vraag te herinneren in elke mogelijke situatie. Deze vraag die gericht is op handelen kan heel goed zijn. Tegelijk kan deze vraag ook suggereren dat christen-zijn vooral gaat over een voorbeeldig, burgerlijk leven met een moralistische focus.
De gemeente zet zich in voor mensen die traditioneel gezien veelal buiten de boot vielen in de kerk, zoals verwoord in hun missionaire prioriteiten.[3] De eerste hiervan is het recht doen aan LHBTQ-ers en de mensen die van hen houden. Het is de enige kerk die ik ken met de volgende missional priority: ‘We do kindness for people with mental illness and in emotional distress, and celebrate neurodiversity.’ De kerk moedigt deze mensen expliciet aan om te komen, en niet te wachten tot je ‘normaal’ bent, of tot het ‘goed’ met je gaat. Je bent welkom met je verdriet, je sociale angst en je onnoembare, ongediagnostiseerde eigenaardigheid. Wat de kerk je kan bieden is compassie, transparantie en empowerment. Natuurlijk kan dit stigmatiserend werken. En je kunt je afvragen of al die situaties zo apart benoemd moeten worden in de kerk. Tegelijkertijd is het wel degelijk zo dat mensen in deze situaties vaak het gevoel hebben dat ze lastig worden gevonden en er voor hen geen plek is in de kerk. Deze focus is ook voor ons een uitnodiging tot ‘omdenken’. Wij zijn geneigd – ik ben geneigd – mensen in bepaalde situaties te zien als ‘problemen’, terwijl God juist misschien door hen heen werkt, en terwijl de focus van Jezus ook steevast gericht was op mensen in de marge, die er niet bij hoorden, om hen terug te brengen in de gemeenschap.
Het vertellen van je levensverhaal wordt aangemoedigd. Zeker ook vanuit het perspectief van psychische aandoeningen zoals depressie en angst, en/of het perspectief van neurodiversiteit – autisme, Asperger etc. ‘Met de hersenen die God ons gegeven heeft proberen we allemaal het beste te maken van ons leven dat soms mooi is, soms pijnlijk, en altijd complex.’
Klassiek-kerkelijke vormen en vrijheid
Galileo Church kent een opvallende mix tussen klassiek-kerkelijke vormen enerzijds en vrijheid anderzijds. En er is een grote focus op het lezen van de Bijbel en de preek. ‘We lezen de Bijbel. Zelfs – en vooral – de onderdelen die we liever niet horen. (Bijvoorbeeld: ‘Heb je vijanden lief’ Echt?).’ Elke week wordt het heilig avondmaal gevierd, waarbij iedereen uitgenodigd wordt om deel te nemen, zowel in de kerk als thuis. Er wordt benadrukt: we komen met ons hele mens-zijn naar de dienst. Zelfs als je vanuit thuis de dienst meemaakt. Dus we blijven niet lang stil zitten. Gebed doe je met je hart, en evenzeer met je lichaam. Het aannemen van een bepaalde houding, zoals knielen, is hierbij zeer behulpzaam. In de liturgie is altijd gelegenheid om na te denken over wat je hebt gehoord, gezongen en gebeden. In onze eigen diensten is daar bijvoorbeeld gelegenheid voor bij het meditatieve orgelspel na de preek. Bij Galileo Church word je bij het meditatieve moment uitgenodigd om concreet iets te doen: schrijf iets op, teken iets, maak iets, breek iets. Wat je ook doet: sta op van je stoel en ga het doen. Er is een muur waar je je geschreven gebeden kunt achterlaten en waar je kunt bidden voor de geschreven gebeden van de anderen. Daar liggen ook kussens waarop je kunt knielen, ook bedoeld voor gebruik tijdens de dienst. ‘We wachten totdat je klaar bent.’ Online wordt er een reflectievraag gesteld, waarover je in gesprek kunt met je vrienden in de chat en/of je kunt de vraag later beantwoorden in de Facebookgroep.
Op allerlei manieren wordt de kerkganger serieus genomen met zijn of haar verhaal, persoonlijk welbevinden, en verhouding tot de eredienst en het onderwerp van de specifieke dienst. Ook wordt de kerkganger medeverantwoordelijk gemaakt voor de manier waarop hij/zij de dienst meemaakt. Elke dienst wordt voorafgegaan door een preambule die het volgende communiceert. ‘We hebben een liturgie gepland voor vanavond. Maar als wat wij gepland hebben voor jou nu niet goed is, als het voor jou beter is om nu iets anders te doen, dan heb je de volledige vrijheid om dat te doen.’[4] Mensen worden erop geattendeerd dat ze vrij zijn om naar achter in de kerk te gaan, of naar buiten voor een sigaret, of om rust te zoeken in de ‘Stille Kamer’ achter de kerkruimte. Deze ruimte is uitgerust als een sensory library, compleet met dekens, hangmatten, een fiets; speelgoed, oordoppen, koptelefoons die het geluid wegnemen. Maar er zijn nog meer opties. ‘Ga even naar buiten. Haal een kop koffie. Doe je schoenen uit. Bied aan om de baby van een ander vast te houden. Doe iets. Onze tijd hier is waardevol. God wil dat je dichtbij komt. Dit is ons hele doel in ons leven: to glorify God and enjoy God forever.’[5] En te midden van een kerkelijke sfeer waar de gemiddelde lezer van Kontekstueel misschien minder vertrouwd mee is, klinkt er opeens dit klassiek-gereformeerde geluid van de Westminster Confession of Faith (1643-1649). De eerste vraag hiervan luidt: ‘What is the chief end of man?’, waarop het antwoord luidt: ‘to glorify God and enjoy Him forever.’
Ik heb het niet eerder meegemaakt dat een preek werd ingeleid met de volgende woorden: ‘We vertrouwen jou dat jij jouw verhaal kent. Als dit onderwerp van de preek voor jou nu niet goed is, doe dan wat goed is voor jou nu. Voel je vrij om de ruimte te verlaten (de uitgangen werden aangewezen), voel je vrij om je oortjes in te doen en naar iets anders te luisteren. En vraag je buurman om je een berichtje te sturen als de preek voorbij is, zodat je kunt aansluiten voor de viering van het Heilig Avondmaal.’ De preek ging over seksueel misbruik. Een dergelijke inleiding had ik nog nooit gehoord. Wel heb ik een heel aantal preken meegemaakt waar een verhaal over me uitgestort werd waar ik op dit moment niet op zat te wachten en wat ik hoogst ongemakkelijk vond. Deze inleiding vond ik opmerkelijk. Ik keek ervan op, het deed me goed. En dat kwam niet alleen omdat het ging over dit onderwerp, maar ook omdat het een prachtig voorbeeld is van het serieus nemen van de hoorder, vanuit het besef: een preek is geen boodschap die de voorganger als een bak water omkiept en leegschudt over de hoorders die maar moeten zien wat ze ermee doen. Het is een gebeuren waar we beiden in betrokken zijn: de voorganger, en evenzeer de hoorders. Zo’n inleiding is een voorbeeld van respect voor de hoorder en zijn/haar eigen beslissingen. En ook een voorbeeld van hoe de hoorder expliciet medeverantwoordelijk wordt gemaakt voor de manier van meemaken van de dienst.
Elk jaar belijdenis doen
Deze kerk kent geen leden, bijvoorbeeld om ‘lidmaatschap’ van een kerk niet te verwarren met lidmaatschap van een sportvereniging. En daarbij: niemand wordt lid ‘voor het leven.’ De kerk registreert wel co-conspirators, ofwel ‘mede-samenzweerders’. Dat zijn mensen die willen meedoen aan de ‘samenzwering van het Koninkrijk’, die uitgaat van de volgende uitgangspunten: Gods liefde is echt, Gods liefde is voor jou (en alle anderen), en Gods liefde is het waard. Deze ‘samenzwering’ heeft niets te maken met samenzweringstheorieën waarover we hoorden tijdens corona. Maar wel met het besef: het Koninkrijk van God is een groot geheim, door de eeuwen heen, een schitterend geheim dat steeds groter wordt, waar steeds meer mensen bij gaan horen, en wat steeds inclusiever wordt. God verwelkomt iedereen, ook de mensen die anders zijn dan wij: mensen met een andere huidskleur, een andere sociaal-economische situatie, een andere politieke voorkeur, een andere levensstijl, een ander verhaal etc. Ondanks al die verschillen vormen we samen het lichaam van Christus.
Veel gemeentes hebben het gebruik dat met Pinksteren mensen belijdenis doen; dat doen dan een paar mensen, of een hele groep. Deze gemeente heeft een ander gebruik met Pinksteren. Allen die betrokken zijn bij deze gemeenschap worden uitgenodigd om ja te zeggen. Voor het eerst of opnieuw. Met z’n allen. Ieders lidmaatschap vervalt namelijk automatisch na een jaar. En elk jaar heb je de gelegenheid om dit te vernieuwen. De mensen zeggen ja voor een nieuw jaar. Ze zeggen ja tegen God. En ze zeggen ja tegen elkaar. Voor dat jaar zeggen ze toe dat ze deel zijn van de co-conspiracy. Wat doe je dan als je daar ja zegt? Dan beloof je dat je je zult richten op de volgende zeven gewoonten.
1. Bezig zijn met je doop: die al plaatsgevonden heeft, of nog gaat gebeuren. 2. Trouw in het samenkomen met de gemeente en haar leden. 3. Ontwikkelen/laten groeien van je geestelijke gaven, voor het leven van de kerk en de gemeenschap. 4. Het delen van je bezit ter ondersteuning van de doelen van de kerk (je huis/je eten/je spullen/je geld etc.). 5. Mensen uitnodigen om deel uit te maken van de gemeenschap van de kerk: je vrienden, buren, vreemden, en vijanden. 6. Het accepteren van hulp door de kerk. 7. Meebidden voor de toekomst van de kerk.
Wanneer je niet in de gelegenheid bent om dit commitment uit te spreken, dan word je uitgenodigd om een ‘vriend’ te zijn. Dit is niet bedoeld als pleidooi voor een aanpassing van bijvoorbeeld het ledensysteem van de Protestantse Kerk. Ik bepleit niet dat zij jaarlijks haar kaartenbak moet ‘opschonen’ of dat iedereen elk jaar opnieuw belijdenis doet. Maar een jaarlijkse ‘belijdenisgedachtenis’ is zo gek nog niet, net zoals we de laatste jaren ook meer aandacht geven aan het herinneren van je doop. En het is zo gek nog niet om na te denken over al deze zeven gewoonten, en je af te vragen op welke van deze gewoontes jij je kunt richten, of beter: om hiervoor te bidden en te vragen aan God waar hij je toe roept.
B.E. Lamain is predikant van de Protestantse Gemeente ’t Woudt-Den Hoorn en redacteur van Kontekstueel. Mailadres:
[1] Deze naam is ontleend aan de 17e-eeuwse wetenschapper Galileo Galilei, die de toenmalige katholieke kerk uitgezet werd vanwege zijn wetenschappelijke ontdekkingen. Met deze naam wil de gemeente weergeven dat je je verstand niet bij de ingang hoeft achter te laten en dat het wetenschappelijke ontdekkingen serieus neemt.
[2] Katie Hays, God Gets Everything God Wants (Grand Rapids, MI: William B. Eerdmans Publishing Company, 2021), xiv, xv, 13-32.
[3] www.galileochurch.org
[4] www.galileo.org/we-do-kindness
[5] www.galileo.org/we-do-beauty
- Raadplegingen: 623