Skip to main content

nr5 • 2022 • Praat met millennials!

36e jaargang nr. 5 (mei 2022)
thema: Een vloeibare generatie

Tabitha van Krimpen
Praat met millennials!
Een bespreking van ‘Changing Shape: The Faith Lives of Millennials’

Ruth Perrin raakte me met haar boek ‘Changing Shape: The Faith Lives of Millennials’ waarin ze de verhalen van een jonge gelovige generatie optekent. Haar boek staat aan de basis van mijn gedrevenheid om me in te zetten voor het thema ‘jongeren en kerk’, mijn kernthema als Jonge Theoloog des Vaderlands. Wat de boodschap is van ‘Changing Shape’ en waarom dat belangrijk is, hoop ik in dit artikel duidelijk te maken.

De Britse Ruth Perrin is zowel onderzoeker bij St John’s College in Durham, Engeland als staflid bij the New Church. Ze interviewde bijna vijftig (ex-)protestantse millennials uit het Verenigd Koninkrijk. Ze vroeg naar hun geloofsreis, hun geloofsontwikkeling als twintiger/dertiger en de invloed van familie, vrienden en onderwijs daarop. Ze doet verslag van alle boeiende, inspirerende en soms ook verdrietige verhalen en neemt je als lezer hierin mee.

Millennials?
De term ‘millennials’ wordt vaak te pas en te onpas gebruikt. Wie zijn die millennials en hoe kunnen ze getypeerd worden? ‘Millennials’ zijn jongvolwassenen die tussen 1981 en 1995 werden geboren. Ze worden als ‘generatie Y’ onderscheiden van babyboomers (geboren tussen 1945 en 1960), ‘generatie X’ (geboren tussen 1961 en 1981) en ‘generatie Z’ (geboren na 1995) – die beter bekendstaat als de internetgeneratie.
In het boek spreekt Ruth Perrin vooral over ‘emerging adults’ in plaats van millennials. Waar eerder de leeftijd van 17-22 jaar een periode was om jezelf te ontdekken en te groeien in volwassenheid, is deze periode nu verlengd. Het ontwikkelen van je identiteit en wereldbeeld gebeurt tegenwoordig meer in de hele periode als twintiger en daarmee is dertig het nieuwe 21 geworden, zo merkt Perrin op. Daarmee samenhangend nemen millennials later grote beslissingen (zoals het kopen van een huis en trouwen) dan eerdere generaties.
Kenmerkend voor millennials is dat alles een optie is geworden. Niet alleen enkel werk, relatie en studie zijn een individuele keuze, geloof is dat ook. Perrin gaat in op drie kernwaarden voor millennials, namelijk authenticiteit, tolerantie en participatie, waar de volgende artikelen verder op ingaan. In hun streven naar authenticiteit zien veel millennials de kerk als hypocriet. Dit gaat dan vooral om het niet in de praktijk brengen van de waarden die gelovigen belijden belangrijk te vinden: goed omgaan met de medemens, financiën en met de armen. Millennials zijn tolerant en kijken meer over kerkmuren heen dan vorige generaties. Ze zijn op zoek naar wat hen verbindt met andere (niet-) gelovigen, meer dan naar waarin ze verschillen. Ze willen een actieve bijdrage leveren en zijn activistisch, wat zich ook vertaalt naar de kerk, waar ze gehoord willen worden en mee willen doen. Dit kan geïnterpreteerd worden als opdringerigheid of ongewenste kritiek. Toch komt dit vragen en mee willen praten vaak voort uit een oprecht verlangen naar het leveren van een actieve bijdrage en het handen en voeten geven aan de navolging van Christus.

Economie en relaties
In de volgende hoofdstukken schetst Perrin verschillende aspecten van de leefwereld van millennials, zoals economie, gezondheid, vrienden en familie en relaties. Allereerst economie. In Engeland moet je nog een aanzienlijk hoger bedrag betalen voor het hoger onderwijs dan in Nederland, wat net als in Nederland zorgt voor hoge schulden bij jonge mensen. Perrin schrijft over ‘generation rent’ (generatie huur) en ik leerde het begrip ‘yo-yo housing’, dat betekent dat jonge mensen alsmaar intrekken bij hun ouders en weer weggaan. Millennials hebben hoge verwachtingen van hoe het leven zou moeten zijn, maar toch voelt het leven voor velen onzeker aan, zoals ook blijkt uit verschillende Nederlandse onderzoeken (o.a. ‘Over bezorgd’, van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving). Een groot deel van de door Perrin geïnterviewden worstelde met mentale gezondheid en het taboe wat daar vaak op ligt, wat ik ook herken onder Nederlandse leeftijdgenoten.
Wat me wel verraste was toen ze schreef over ‘the drama of dating’ en over de oververtegenwoordiging van vrouwen in veel kerken. Dat maakt het lastig voor jonge vrouwen om een christelijke man te vinden. Er kan zo onderlinge competitie ontstaan en het zorgt voor vragen en twijfels bij veel jonge mensen. Waarom voorziet God, die velen zien als ‘divine matchmaker’, niet in een partner? Ook verlaten veel jonge vrouwen de kerk wanneer ze een niet-christelijke partner vinden. De single vrouwen die blijven, voelen zich vaak alleen en een buitenbeentje in de kerk waar stellen met kinderen de norm vormen. Maar ook stellen worstelen: met huwelijksproblemen, onvruchtbaarheid en het ruimte maken voor geloofsontwikkeling te midden van een veeleisend jong gezin.

EO-programma Crux maakte pas nog een mooi programma over de uitdagingen van het single zijn in de kerk. Toch speelt het theologische idee van God die wel zal voorzien in een geschikte partner en een vrouwenoverschot naar mijn idee minder in de Nederlandse protestantse context. Wel hoor ik verhalen van mensen die (ongewild) scheiden en vervreemden van de kerk, omdat er gemakkelijk geoordeeld wordt vanuit de gemeente, zonder een werkelijk geïnteresseerd gesprek aan te gaan of praktische hulp te bieden op het moment dat dat juist hard nodig is.

Millennials en geloof
Het tweede deel van het boek focust meer op het geloofsleven van millennials. Perrin benadrukt dat het christelijk geloof niet zozeer een instemming is met een bepaald geloofssysteem, maar een dynamische formatie en reformatie van de identiteit van de gelovige en de relatie met God. In plaats van een lineair geloofsproces, gaat het veel meer om een spiraalvormig proces van assimilatie, aanpassing en afwijzing. Geloven als reis, als blijven ontdekken, als leren en als ervaringen incorporeren in wie je bent en wat je gelooft.
Veel jonge mensen zijn ‘memory-less’ wanneer het aankomt op religie. Waar de oudere generaties zich los wilden maken van de onderdrukking van religie, hebben millennials en jongeren weinig kennis van religie en geloof. Ik schrok van een onderzoek in de Verenigde Staten dat Perrin aanhaalt en waaruit blijkt dat slechts twaalf procent van kerkgaande kinderen en tieners betekenisvolle gesprekken hebben over geloof met hun moeder, en slechts vijf procent met hun vader. Opvoeding en familie zijn erg belangrijk als het gaat om geloofsontwikkeling. De geïnterviewde millennials kunnen uit een heleboel religieuze smaken kiezen en ervaren veel onzekerheid. Juist dan is reflectie en een luisterend oor en advies van familie en vrienden belangrijk. Een open sfeer waarbij een eerlijk gesprek aangegaan kan worden en een oprechte zoektocht naar geloof bespreekbaar is hierbij essentieel.

Millennials en ongeloof
Ook de hoofdstukken 6 (‘Losing Faith: I Don’t Call Myself a Christian Anymore’) en 7 (‘The Disenchanted’) waarin de twijfels, de frustraties en de afwijzing centraal staan, vond ik aangrijpend. Perrin schrijft over hoe sommigen geleidelijk stoppen met geloven en hoe dit een grote impact op henzelf en hun omgeving heeft. Sommigen vergelijken het met het verbreken van een dysfunctionele relatie: er is zowel verdriet als opluchting.
Ik werd ook verdrietig en boos toen ik las dat de meerderheid van degenen die afhaakten stilletjes van de kerk vervreemde en niemand van de gemeente hen leek te missen of een open gesprek aanging over waarom zij zich losmaakten van de gemeenschap en wat er misschien voor zou kunnen zorgen dat zij wel zouden blijven.
Datzelfde verdrietige gevoel had ik bij ‘The Disenchanted’, over degenen die teleurgesteld zijn in de kerk, meer dan in God of in het geloof, en zich gedesillusioneerd terugtrekken. Vooral hoe zij door kerken behandeld zijn, raakte een snaar: hoe er niet naar ze geluisterd is, hoe ze soms zelfs genegeerd zijn, hoe ze niet serieus werden genomen door de leiders van de kerk en de oudere generatie. Vaak werd ‘zo doen we het hier altijd op die manier’ als argument gebruikt om de ideeën en betrokkenheid van de jongvolwassenen af te houden. Ook mistte aansluiting van de zondagse diensten met het dagelijkse leven en ontbrak een warme gemeenschap waar onderlinge relaties centraal staan.
Tijdens het lezen kreeg ik het idee dat zij – ‘the disenchanted’, de onttoverden – het vaak beter begrepen dan degenen ín de kerk. Zij waren het die zich met hart en ziel inzetten voor de kerk, die visie hadden en gedreven waren. Toch waren zij het die teleurgesteld raakten. Juist zij die bij de kerk hadden willen blijven, liepen tegen een muur van starheid, onwelwillendheid en bureaucratie aan.

Millennials: wat moeten kerkleiders horen?
‘Talk with us!’, zo luidt het eerste kopje in het laatste hoofdstuk. Daarin komen de antwoorden aan bod van de millennials op de vraag wat ze tegen kerkleiders zouden willen zeggen. Hoe kan de kerk millennials helpen en ondersteunen? Wat is er nodig voor de kerk van de toekomst?
Millennials hebben hulp nodig bij het integreren van geloof met de uitdagingen van het moderne leven en tijdens verschillende levensfases. Wijsheid en inzichten vanuit een christelijke visie zijn nodig met betrekking tot thema’s als mentale gezondheid, tijdsmanagement en rust. Eén van de geïnterviewden gaf aan dat het belangrijk is om een kerkelijke omgeving te creëren waar het mogelijk is om de diepte in te gaan om eerlijk te zijn tegen elkaar. De kerk moet een plek zijn van ‘truthfulness’, waarheidsgetrouwheid; een plaats waar we tegen nepheid (‘fakeness’) in opstand komen.
Het is essentieel voor millennials dat er met hen gepraat wordt, dat ze hun stem kunnen laten horen en dat er ruimte is voor verschillende visies binnen de kerk. Authenticiteit is erg belangrijk voor hen en ze zoeken houvast van ‘vaders en moeders in het geloof’: wijze en geestelijk volwassen mensen die een doorleefd geloof hebben en hen letterlijk kunnen voor-gaan. Ik ben dan ook een groot voorstander van een mentorsysteem waarbij jongeren aan ouderen gekoppeld worden in de kerk en hun geloofsontwikkeling en wijsheid met elkaar kunnen delen. Ouderen kunnen jongeren vertellen over hun houvast, hoop en geestelijk leven. Jongeren kunnen ouderen een fris perspectief op kerk-zijn en geloven in de huidige tijd laten zien. Perrin heeft het in dit verband over het belang van intergenerationele vriendschap.

Eigen reflectie
Hoewel ikzelf in 1998 ben geboren, zie ik mezelf als millennial en ik herken veel van de dingen die Ruth Perrin schrijft. Dit boek las ik in de zomer van 2021 en het heeft bij mij de urgentie en gedrevenheid vergroot om me in te zetten voor jonge mensen en de kerk. Nu ik de Jonge Theoloog des Vaderlands ben, vind ik het belangrijk om de aansluiting tussen jonge mensen en de kerk te verbeteren. Daarbij staat wat mij betreft niet de vraag ‘Hoe krijgen we jonge mensen in de kerk?’ centraal, maar ‘hoe kunnen we als kerk aanwezig zijn waar jongeren zijn?’ Dat is wat ik noem bottom-up theologie: beginnen bij (jonge) mensen en hun vragen en leefwereld. Van de kerk vraagt dit een dienstbare, en in die zin christelijke, houding. Je luisterend opstellen naar jongeren en hen letterlijk en figuurlijk de sleutels van de kerk geven. Hen werkelijk serieus nemen betekent wat mij betreft ook dat voorgekauwde boekjes en monologen van de predikant tijdens de catechisatie, hoe goedbedoeld ook, verleden tijd zijn. In plaats daarvan komt er ruimte voor het voeren van geloofsgesprekken van mens tot mens en hart tot hart. Daarbij hoeven we niet te schrikken van twijfel of vragen, want dat komt vaak juist voort uit oprechte betrokkenheid.
Het onderzoek van Perrin maakt ook duidelijk dat we leven in een tijd van informatieovervloed waarbij dergelijke vragen sneller op zullen komen. Websites, boeken en podcasts van verschillende christelijke denkers en vanuit allerlei theologische opvattingen zijn beschikbaar. Jongeren zoeken naar authenticiteit en vragen zich af waar zij zelf staan te midden van al die meningen en waarheidsclaims. De wereld buiten willen houden is daarbij niet de oplossing. Jongeren zoeken naar houvast en willen geworteld staan in en gevormd worden door de christelijke traditie, door de relatie met God en willen van daaruit in de wereld staan. Niet omdat zij zelf zo’n geweldig en groot geloof hebben, maar omdat Jezus ons de opdracht geeft om een lichtend licht en zoutend zout te zijn. Uiteindelijk mogen jong en oud daarin met vallen en opstaan samen op weg gaan. Het is mijn hoop, verlangen en gebed dat jongeren zich gezien, gehoord en gekend mogen weten in de kerk en dat we samen het lichaam van Christus mogen vormen, verbonden en verschillend.
‘God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekortkomt, groter eer gaf, opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen. En als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Als één lid eer ontvangt, verblijden alle leden zich mee. Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden.’ (1 Kor. 12:24-27 HSV)

Verder lezen
Ruth Perrin, Changing Shape: The Faith Lives of Millennials, Londen, 2020;
Sabine van der Heijden, Vicenza La Porta, Jan Wolsheimer, Samen Jong: kernwaarden van een kerk met de volgende generaties, Utrecht, verschijnt 30 juni 2022;
Nienke Wijnants, Het dertigersdilemma: De belangrijkste loopbaan- en levensvragen van twintigers en dertigers, Amsterdam, 2008.

T. van Krimpen is dit jaar de Jonge Theoloog des Vaderlands. Ze volgt een master Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam. Daarnaast is ze afgestudeerd bedrijfskundige. Haar belevenissen zijn te volgen via https://tabithavankrimpen.nl/.

 

  • Raadplegingen: 877