Skip to main content

nr5 • 2020 • Ter plaatse

34e jaargang nr. 5 (mei 2020)
thema: de Geest delen

André van Aarle, Barbara Lamain en Wim Vermeulen
Ter plaatse
Oecumene lokaal

De redactie heeft drie werkers in de kerk gevraagd naar praktijkvoorbeelden van geslaagde plaatselijke oecumene. Rooms-katholiek diaken-pastor André van Aarle schrijft over zijn samenwerking met protestanten, en zelfs over zijn eigen werk in de protestantse kerk. Barbara Lamain, predikant in ’t Woudt – Den Hoorn, ontving een warm welkom van de katholieke collega aldaar. En Wim Vermeulen schrijft over de liefdevolle band tussen de protestantse Jacobikerkgangers en hun katholieke buurvrouwen: de Zusters Augustinessen.

Het wonder van Zevenhoven en Nieuwveen
Het groene hart van Zuid Holland kenmerkt zich door kleine dorpen, weilanden, maar vooral water, meren en plassen. Het is een mooi natuurgebied. Opvallend is dat ieder dorp ook één of meer kerken heeft. De dorpsgenoten gingen decennialang gescheiden naar de kerk. En dat gebeurt nog steeds zo. Ook al is de verzuiling verdwenen, men hecht toch aan de eigen traditie en de geloofswaarheden.
Ik werk fulltime als rooms katholiek diaken in de grote parochiefederatie HH. Clara en Franciscus. Onze parochiefederatie strekt zich uit over de gemeenten Nieuwkoop en Kaag-en-Braassem. Maar liefst elf kerken staan in ons gebied en de parochianen wonen over twintig dorpen verspreid.
Vanaf mijn vroege jeugd in Den Haag was ik altijd al geïnteresseerd in het protestantisme. In de jaren zestig stonden er in mijn Haagse wijk verschillende kerken. In mijn tienerleeftijd zat ik op het jongerenkoor van de kerk en kreeg ik het zover dat er oecumenische jongerenvieringen ontstonden.
Ook ben ik afgestudeerd met een master Theologie in Amsterdam op het gebied van oecumene en catechese.
De plek waar ik nu werk is mijn derde benoeming. Overal waar ik werkte zocht ik contact met kerkenraden en predikanten en overal ontstonden prachtige oecumenische contacten.
Ook in dit gebied is het gelukt. Ik zocht contact met de protestantse predikanten. Dat contact liep goed en ook de rooms katholieke pastoraatgroepen en de kerkenraden vonden elkaar. Stapje voor stapje kwam er vertrouwen en ontstonden er creatieve ideeën. Zo gingen wij de Vastentijd 2019 samen in. Voor het eerst vierden wij Aswoensdag samen. Ook voor de predikanten was dat de eerste keer in hun leven. Ontroerend te zien hoe ook zij vol overtuiging de askruisjes uitdeelden. Wij gingen vervolgens iedere woensdag de vesper bidden. Tegen de veertig mensen sloten zich aan. Met elkaar vierden wij biddag en in de Stille Week keken wij met zestig mensen naar een film over Corrie ten Boom. Tot slot baden wij op Goede Vrijdag de kruisweg. En dat in de verschillende kerken van onze dorpen.
In het najaar van 2019 hebben wij met elkaar een 40dagenREIS gehad. Een evangelisatie project van zes weken. Wij probeerden vooral met een kernteam de zoekers en twijfelaars te bereiken. Uiteindelijk startten wij met een gemeenschappelijke viering in een sporthal met ruim 500 aanwezigen en zes weken lang waren 187 mensen verspreid over twintig huiskamers met elkaar in gesprek over het geloof. Inderdaad met veel zoekers. De voorbereiding was dan ook perfect, de publiciteit gelikt en de inzet van het kernteam meer dan honderd procent. Het gaf iedereen energie. We stonden ervan te kijken.
Die dankbaarheid heb ik ook in mijn eigen leven. Door de vele contacten met protestantse kerkenraden is de praktijk ontstaan dat ik op meerdere plaatsen in het land voorga in protestantse kerkdiensten als zij geen dominee hebben. Bijna iedere vrije zondag die ik vanuit mijn parochie heb, sta ik op een protestantse kansel. Van Voorthuizen tot aan Zoutkamp, Krimpen aan den IJssel tot Spaarndam en nog meer. De traditie van de reformatie om Gods stem te horen door de heilige Schrift en daarover vol vuur te mogen preken, heeft mij geraakt. En ik verbaas mij erover dat dit in mijn leven zo gegroeid is.

André van Aarle, rooms katholiek diaken-pastor

De Woudtse kerk samen onderweg met Sint Antonius en Sint Cornelius
Den Hoorn is van oudsher een tuindersdorp met een overwegend katholieke bevolking. Zozeer dat er eeuwenlang geen protestantse kerk was op het dorp. De hervormden gingen ter kerke in het kerkdorp ’t Woudt, en de gereformeerden gingen naar Delft. De skyline van het dorp wordt bepaald door de St. Antonius en St. Corneliuskerk, een driebeukige kruiskerk in neogotische stijl. Een opvallend grote kerk, zeker vergeleken met de omvang van de bevolking in de jaren ’10 van de twintigste eeuw toen de kerk gebouwd werd.
Sinds jaar en dag is er sprake van een warme oecumenische samenwerking tussen de confessionele gemeente van ’t Woudt – Den Hoorn en de rooms katholieke parochie van Den Hoorn. Vanuit deze samenwerking worden er vier gezamenlijke kerkdiensten per jaar gehouden. Twee daarvan zijn op zondag. De twee andere zijn oecumenische boetevieringen: één in advent en één in de Stille Week. Ook werken we samen met de vastenwandelingen; een voor mij nieuw fenomeen.
Bij mijn bevestiging en intrede zaten er twee heren met boordje in de kerk. Het waren geen protestantse collega’s die bij gelegenheid ook een boordje dragen, maar twee katholieke broeders. Eén van hen had ik de week daarvoor ontmoet in de parochiezaal van de Den Hoornse katholieke kerk. Ik fietste langs de parochiezaal en zag dat er fietsen buiten stonden en besloot aan te kloppen. De herberg werd ruimhartig geopend voor deze protestantse zuster, alwaar ik kennismaakte met de diaken-pastor en de tevens aanwezige pastoor. Een week later was deze diaken-pastor aanwezig bij mijn bevestiging. Na afloop van de dienst hield hij een toespraak. Hij liep naar voren met twee grote tassen. In zijn toespraak refereerde hij aan Jezus die Zijn leerlingen twee aan twee uitzond de wereld in. Hij sprak de wens uit dat wij ook net zo getweeën zouden gaan optrekken in Den Hoorn. De felicitaties en goede wensen verstoffelijkte hij door mij rijkelijk te overladen met cadeaus die hij opdiepte uit zijn grote tassen: een combinatie van roomse culinaire uitbundigheid en vroomheid. Een mand met allerlei delicatessen en streekproducten, en een Mariabeeld zoals die was gemaakt ter gelegenheid van een recent jubileum van de kerk in Den Hoorn. Zijn katholieke collega naast hem was de kapelaan van de parochie Gouda, maar tevens voorzitter van het 4 en 5 mei comité van Midden Delfland. Uit dien hoofde was hij aanwezig. Zijn cadeau was zijn uitnodiging aan mij om als predikant betrokken te zijn bij de eerstvolgende 4 mei-herdenking. Voor mij vormden deze ontmoetingen een mooi begin met warme contacten met de katholieke broeders en zusters alhier.
Inmiddels is de samenwerking verder uitgebreid. Samen organiseren we de wekelijkse MaandagMiddagBijbelClub voor kinderen van groep 7. We gebruiken materiaal van de HGJB en Bible Basics. Een paar maanden geleden zijn we gestart met een wijkbijbelkring. Een dorpsgenoot die zelf lid is van een van de Gereformeerde Bondsgemeenten in Delft, benaderde mij met het idee hiervoor. We komen nu maandelijks bij elkaar met een groep van ongeveer twintig mensen. De helft van de groep is katholiek, en de andere helft protestants, voornamelijk mensen die wonen in Den Hoorn en lid zijn van één van de PKN gemeentes in Delft (GB of confessioneel). De diaken-pastor en ik leiden de Bijbelkring samen. Na een gezamenlijke maaltijd bespreken we gedeeltes uit Marcus. We ervaren de onderlinge verbondenheid als dorpsbewoners en volgelingen van Christus. We danken God.

Barbara Lamain is predikant van de Protestantse gemeente ’t Woudt – Den Hoorn en redactielid van Kontekstueel.

De Utrechtse Jacobikerk en de Zusters Augustinessen
De meeste protestantse lezers van Konstekstueel zullen het zich nauwelijks beseffen, maar in feite was Utrecht altijd veel meer een katholieke dan een protestantse stad. De skyline mag zich dan gedomineerd weten door de majestueuze protestantse Domkerk en -toren, tot ver in de jaren zeventig telde de stad veel meer katholieke parochies dan protestantse wijkgemeenten. Hoewel ook aan de protestanten de krimp bepaald niet voorbij is gegaan en nog gaat, is de situatie op het moment andersom. Het tekent de immense katholieke kaalslag die zich gedurende de laatste veertig jaar in Utrecht voltrokken heeft. Ondanks dat staan de Utrechtse katholieken op bestuurlijk niveau nog altijd behoorlijk op zichzelf en is er van officieel contact nauwelijks sprake. Maar zoals dat bij oecumenische bewegingen wel vaker het geval is, kruipt ook in Utrecht het bloed waar het niet gaan kan. Op persoonlijk en wijkniveau is de relatie met de katholieke broeders en zusters op veel plekken warm en bloeiend.
Laat ik voor de Jacobikerk spreken. In 1934 kreeg de Jacobikerk nieuwe buren. De pastoor van de Augustinuskerk aan de Oudegracht trok zich de nood van de buurt aan en besefte tegelijkertijd dat hij die niet alleen kon lenigen. Het leidde tot de komst van een nieuw gevormde congregatie, met Augustinus als inspiratiebron. Een kleine eeuw lang deden de zusters Augustinessen van Sint Monica buurtwerk en runden zij een blijf-van-mijn-lijfhuis voor meisjes en jonge alleenstaande moeders.
Vanaf wanneer de contacten tussen de zusters en de Jacobikerkgemeente dateren, weet ik niet precies. Mijn bronnen gaan terug tot in de jaren zeventig en tachtig. In die tijd had dominee Aris Kool, wijkpredikant van de Jacobikerk, op persoonlijke titel geregeld contact met de abdis van het klooster. Later volgde officiële samenwerking tijdens de jaarlijkse volkskerstzang. Die werd op de laatste zondag van advent beurtelings gehouden in de Jacobi- of de Augustinuskerk. De zusters Augustinessen verlenen al zolang we ons in de Jacobi kunnen herinneren hun medewerking in Schriftlezing en declamatie, ook na het van katholieke zijde officieel beëindigen van de samenwerking. Prettig eigenwijs zijn de zusters altijd geweest en gebleven. Dat ze (per ongeluk) officieel nooit door paus en aartsbisschop erkend werden, beschouwen ze als een trofee.
Op persoonlijk niveau zijn de contacten met de zusters warm. Hoewel inmiddels op leeftijd, zijn de zusters hun gastvrijheid nooit kwijtgeraakt. Als de Jacobigemeente ruimte nodig heeft, klop je bij de zusters nooit tevergeefs aan voor het (gratis) gebruik van één van hun zaaltjes of kelders. De afgelopen drie jaar was er een bijzondere samenwerking op diaconaal vlak. Als Jacobikerk hebben we op bescheiden schaal geëxperimenteerd met een missionair-diaconale studentleefgemeenschap. Toen we met dat idee, op zoek naar ruimte, bij de zusters aanklopten, konden we vrijwel direct terecht in een leegstaand deel van het klooster. Noodgedwongen moesten de zusters een deel van hun ruimte verkopen dit jaar en lukte het ons niet om – ondanks onze inspanningen – de koper te zijn. Wie daar meer verdriet van had – wij of de zusters – durf ik niet te zeggen.
Een laatste voorbeeld van onofficieel oecumenisch contact vond vorig jaar plaats. De priesteropleiding van het aartsbisdom wilde haar studenten kennis laten maken met ‘vitaal protestantisme’ en klopte aan bij de Jacobikerk. De studenten bezochten een dienst en we belegden een gespreksavond waarin de priesterstudenten en een aantal leeftijdsgenoten uit de Jacobi elkaar vriendelijk maar stevig aan de tand voelden. De avond begon met vespers aan de Keistraat (waar de opleiding is gehuisvest) en werd met de completen afgesloten in het Zuiderkoor van de Jacobi. Katholiek en protestant baden eenparig de psalmen en het Nunc Dimittis. Alleen bij het Salve Regina meende ik nog wat minder stemmen te horen.

Wim Vermeulen is predikant van de Jacobikerk te Utrecht

 

 

 

 

  • Raadplegingen: 1740