Skip to main content

nr6 • 2018 • ‘I’m proud to be maladjusted’

32e jaargang nr. 6 (juli 2018)
Thema: Martin Luther King onder de profeten

J.M. Abrahamse
‘I’m proud to be maladjusted’
Zijn dominees vandaag nog onder de profeten?

Een aantal jaar geleden ondervond ik Martin Luther King Day aan den lijve. Iedereen in de VS heeft dan een vrije dag en vele kerken staan op zondag stil bij Kings inzet voor de burgerrechtenbeweging. Zo ook Watts Street Baptist Church in Durham NC, waar wij als gezin die zondag deelnamen. Hoewel dit normaliter een ‘witte kerk’ is, zaten er die zondag ook veel Afro-Americans. Dat was niet toevallig. Een bekende black preacher uit New York, Rev. Dr. James Forbes, was voor de gelegenheid op bezoek. Op een zeer bewogen en passionele wijze bracht hij de herinnering aan Dr. King tot leven.

Toen we naar huis reden, bleef die ene zin ronddolen in mijn hoofd: ‘I’m proud to be maladjusted, to which I call upon all people of good will to be maladjusted.’ Ga ik er niet te voetstoots vanuit dat ik ook met King zou zijn meegelopen op weg van Selma naar Montgomery? Zouden wij zijn meegelopen? Voor ons is hij immers een held, een voorbeeld, of tenminste iemand die stond voor de goede zaak: iemand wiens protest wij ondersteunen! Maar – zo vraag ik mij af – zou het voetstuk waarop wij King vandaag de dag plaatsen niet tegelijk een blokkade kunnen zijn om zelf in beweging te komen? Om het begrip er maar meteen bij te pakken: belemmert zijn bijzondere status ons misschien om zelf de profetenmantel op te nemen? Ik denk dan specifiek aan voorgangers, dominees, priesters, pastors, of hoe ze ook allemaal genoemd worden. Kunnen wij – in een tijd waarin de kerk weer ervaart om ‘vreemdeling’ te zijn – niet van zijn profetische inkleuring van het ambt leren; om zicht te krijgen op wat het betekent om met een ander verhaal in onze samenleving te staan? Want dat is waar Kings oproep om ‘onaangepast’ te zijn uiteindelijk over gaat. Bij de vraag ‘of er vandaag nog iemand onder de profeten is’ (1 Samuel 10:11-12) denken we misschien te snel aan figuren als Shane Claiborne die onlangs in Nederland was en wapens omsmelt tot gereedschap, onze ‘eigen’ Rikko Voorberg die opkomt voor illegale asielzoekers en bootvluchtelingen, of aan pioniers zoals Margrietha Reinders die de gevestigde orde verliet en buurtpastor werd in Amsterdam-West en later Betondorp. Maar door te wijzen verliest de vraag opnieuw aan scherpte. Zijn predikanten nog onder de profeten? En hoe helpt King ons, om die profetische kant van dat ambt te hervinden om lokale gemeenschappen te steunen in hun missie? In deze bijdrage wil ik een voorzichtige voorzet geven door drie karaktertrekken te noemen – er zijn er vast meer – die ik ter harte neem om de profetische stem van ‘MLK’ niet alleen te memoreren, maar ook te leren praktiseren.

Urgentie
Vanuit Europees perspectief stond baptistenpredikant Martin Luther King wellicht als vanzelfsprekend in de non-conformistische traditie; teruggaand op de zestiende-eeuwse radicale reformatie van doperse, puriteinen en separatisten. Bewegingen die protesteerden tegen, onder andere, vermenging van kerk en staat en de loskoppeling van geloof en leven. Tenminste, dat lijkt zo. Want de tragiek is dat juist in het zuiden van de VS met name het doperse tot het maatschappelijk en politiek establishment is gaan behoren. Het is juist die dominante, witte gevestigde orde die King met zijn ‘onaangepaste’ gedrag, inclusief gematigde stemmen als de onlangs overleden Billy Graham, tegen de haren instreek.

Beroemd is de brief die King schreef op 16 april 1963, nota bene vanuit de gevangenis in Birmingham Alabama, als reactie op een groep witte predikanten die hem verweten een extremist en onruststoker te zijn die de boel in hun stad te zeer op scherp zette; King moest gewoon leren geduld hebben. Dan schrijft hij op een opvallend liefdevolle toon: ‘I am in Birmingham because injustice is here. Just as the prophets of the eighth century B.C. left their villages and carried their “thus saith the Lord” far beyond the boundaries of their home towns, and just as the Apostle Paul left his village of Tarsus and carried the gospel of Jesus Christ to the far corners of the Greco-Roman world, so I am compelled to carry the gospel of freedom beyond my own home town.’ King confronteert zijn critici met zijn ambt, dat ook het hunne is. Een ‘minister of the gospel’ is geen eigengereide wereldverbeteraar of onruststoker, maar iemand die vanwege het evangelie gedrongen is ‘andere maatstaven’ te verkondigen.

Veelvuldig verwijst King in zijn preken daarom naar zijn ambt dat hij ziet in lijn met de profeten. Vooral Amos is zijn voorbeeld. Gods aanklacht tegen onrecht, onderdrukking en geweld was dát evangelie dat King aanspoorde tot ‘onaangepast gedrag’. Daarom kon hij ook niet wachten in Birmingham. In de genoemde brief bekent King teleurgesteld te zijn in de kerk die zijn oorspronkelijke profetische stem is kwijtgeraakt en verworden is tot ‘an arch-defender of the status quo’. Deze weigering om het tempo van de gevestigde orde aan te houden is, denk ik, kenmerkend voor profeten. Het is de weigering om deel te zijn – actief noch passief – van een kwaadaardig systeem omwille van de gehoorzaam aan Christus. King toont ons dat het evangelie een politieke boodschap in zich bergt van een andere samenleving die in een kritische verhouding staat tot de heersende orde. De urgentie van onaangepast gedrag is passend voor mensen die een andere Heer dienen. En daar zit wellicht ook de kneep. In één van zijn veel gepreekte preken, Transformed Non-Conformists naar aanleiding van Romeinen 12:2, schreef King reeds: ‘Even we preachers have manifested our fear of being nonconformist. So many of us turn into showman and even clowns, distorting the real meaning of the gospel, in an attempt to conform to the crowd. How many ministers of Jesus Christ have sacrificed their precious ideals and cherished convictions on the altar of the crowd.’ Het is de valkuil voor hen die de kerk moeten ondersteunen een profetisch alternatief te zijn om zich aan te passen; hun taal zo te gebruiken dat zij niemand voor het hoofd stoten. ‘Laten we toch de lieve vrede bewaren’ of ‘anders lopen ze weg!’ Maar – zo houdt King ons voor – wie de ‘lieve vrede’ bewaart, mist de urgentie van het evangelie.

Kwetsbaarheid
Kings nadrukkelijke ‘christelijke’ verkondiging van geweldloos verzet en gedroomde broederschap tussen zwart en wit stuitte uiteindelijk ook op oppositie bij de meer militante activisten als Stokely Carmichael – die de term ‘Black Power’ introduceerde – en Malcolm X. Volgens hen was niet racisme, maar het ‘witte ras’ zelf de grote vijand die uiteindelijk de vernietiging van het zwarte ras zou nastreven. King was ook te lijdzaam voor de jongere Black Panther Party die het geduld van geweldloos verzet niet wilde opbrengen en de wapens opnam.

King laat zien dat profeten spreken vanuit kwetsbare autoriteit; ongewapend en zonder rugdekking van maatschappelijke structuren en vanzelfsprekendheid. Profeten gaan een waagstuk aan door te spreken zonder dat zij de boel of de uitkomst onder controle te hebben. Niet zelden betalen ze daarom zelf de prijs: ongeloof, afwijzing, ridiculisering, uitsluiting, gevangenschap en vernedering. King zelf overleefde eerder ternauwernood een aanslag met een briefopener in New York in 1958 om later alsnog zijn missie met zijn leven te bekopen. Op 3 april 1968 – profetisch genoeg de letterlijke vooravond van zijn dood – sprak hij zijn befaamde rede I’ve been on the Mountaintop. Een tijd waarin allerminst duidelijk was of zijn geweldloze beweging de hoop kon waarmaken. Een tijd waarin niet alleen diverse ‘zwarte leiders’ tegenover elkaar stonden, maar waarin King door zijn kritiek op de Vietnamoorlog ook de goodwill van president Johnson had verloren. Een tijd waarin King zich al te zeer bewust was van zijn eigen kwetsbaarheid. Reeds twaalf jaar leefde hij onder extreme druk, bedreigingen, pesterijen door de FBI, en ook terugkerende twijfel en kritiek vanuit eigen kring. Toch was hij naar Memphis gekomen om stakende vuilnismannen te ondersteunen in hun vreedzame protest tegen de slechte omstandigheden waarin zij hun werk moesten doen. Hij eindigt deze laatste preek dan ook met de woorden dat hij niet weet of hij zal blijven leven, máár: ‘He’s allowed me to go up to the mountain, and I’ve looked over, and I’ve seen the Promised Land.’ Woorden die verwijzen naar Mozes’ laatste uren (Deuteronomium 32:48-52). Juist daarom maakt King zich niet meer druk om zijn eigen veiligheid. Martin Luther King verkondigt midden in het geweld, de angst en onzekerheid, dat hij het beloofde land van vrijheid en gelijkheid voor Afro-Amerikanen heeft gezien, maar er waarschijnlijk zelf niet zal komen. Hij roept daarom zijn mensen op om stand te houden en niet toe te geven aan aantrekkingskracht van geweld dat het recht in eigen handen neemt: ‘Men for years now have been talking about war and peace. But now no longer can they just talk about it. It is no longer a choice between violence and nonviolence in this world; it’s nonviolence or nonexistence. That is where we are today.’ Dat is nog eens ‘onaangepast’! King had geleerd dat er geen oogst is via de macht van geweld. Geweld is geen legitieme keuze voor mensen die Jezus als Heer hebben. Het evangelie toont alleen toekomst voor geweldloosheid.

Slechts een paar uur later, op 4 april 1968, werd Martin Luther King Jr. bij zijn motel in Memphis vermoord.
Na zijn dood gingen meerdere stemmen op dat King met zijn beweging gefaald had in zijn opzet. Niet alleen omdat hij tijdens zijn leven de verschillende groepen niet kon verbinden, maar ook omdat de moord op zijn leven aanleiding was tot gewelddadige opstanden. Bovendien werd hem politieke onbekwaamheid en organisatorische onkunde verweten. Maar profeten zijn niet succesvol doordat ze effectief zijn, of invloedrijk, of ‘impact’ hebben, of een grote show opzetten, maar doordat ze betrouwbaar blijken. King liet met zijn leven en beweging die ‘ontmantelende’ werkelijkheid van het evangelie zien (cf. Matteüs 11:4-6). Niet alleen de ontmanteling van haat en wrok van hen die hoop hervonden in de droom die hij schetste, maar ook de ontmanteling van de macht van geweld door waterkannonnen, honden en wapenstokken. Zelfs tijdens de vernedering van gevangenschap is er ontmanteling: ‘And every now and then we’d get in jail, and we’d see the jailers looking through the windows being moved by our prayers and being moved by our words and our songs.’

King helpt ons zicht te krijgen op de profetische zwakheid waartoe de kerk geroepen is en waarin haar alternatief gelegen is.[1] Profetisch spreken vraagt die ontmanteling. Eerst de ontmanteling van het geharnaste zelf dat telkens weer verleiding ervaart om zich groot te maken ten opzichte van de ander. Profetische kwetsbaarheid weigert de ander – of deze nu ‘wit’ is, asielzoeker, moslim, of transgender – links te laten liggen of te overheersen. Let op, de kwetsbaarheid van King moet niet worden verward met passiviteit of terughoudendheid. Kwetsbaarheid schermt zich namelijk niet af van de samenleving, het weigert slechts om zich aan te passen aan de middelen van geweld en onderdrukking, maar zoekt het kwaad te overwinnen door het goede (Romeinen 12:21).

Oriëntatie
In al zijn preken en toespraken gebruikte King het Bijbelse verhaal als grand narrative om deze wereld te begrijpen. Het is namelijk dát verhaal dat de kerk ‘onaangepast’ maakt. King besefte dit maar al te goed. In zijn genoemde preek Transformed Non-Conformists zegt hij: ‘Everywhere, and at all times, the love ethic of Jesus will stand as a radiant light to show up the ugliness of our stall conformity.’ Het was dit ontmaskerende licht van Christus dat King wilde laten schijnen, vanuit de diepe overtuiging dat het niet zijn roeping was om de zwarte bevolking te helpen voor zichzelf op te komen of meer zelfrespect te ontwikkelen, maar om zichzelf te begrijpen in het licht van de liefdesethiek van Jezus, om hen te oriënteren op wie ze zijn en wat het betekent om te leven met de verhalen van Israël en Jezus. In die laatste preek in Memphis herinnert King zijn gehoor aan de Jezus’ gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10). Net zoals Jezus de vraag van zijn opponent anders formuleert, zo spiegelt King zijn gehoor een andere vraag voor dan die zij van nature zouden stellen: ‘And so the first question that the priest asked, the first question that the Levite asked was, “If I stop to help this man, what will happen to me?” But then the Good Samaritan came by, and he reversed the question: “If I do not stop to help this man, what will happen to him?” That’s the question before you tonight.’ Middels dit verhaal plaatste King zijn publiek op die weg van Jeruzalem naar Jericho en nodigde hij hen uit om vanuit de realiteit die Christus daar schetst naar de problematiek van de stakende gemeentereinigingsdienst in Memphis te kijken. Stanley Hauerwas noemde dit the task of interpretation; door het vertellen van het verhaal van de Schrift wordt aan mensen de kans gegeven zichzelf te verstaan in de spiegel van God, zodat zij ontdekken waar het op aankomt (conform Filippenzen 1:10).[2] Het grote drama van de verlossing als betekenis gevend kader voor het leven nu.

Profeten à la King roepen de kerk telkens terug naar de vraag: ‘wat voor soort gemeenschap moeten we zijn als we belijden dat Jezus ‘Heer’ is?’ Dat is wat King deed. Hij interpreteerde met de woordenschat van de Bijbel de Amerikaanse samenleving, en specifiek de rol van de Afro-Amerikaanse gemeenschap, om te ontdekken hoe zij zich moest oriënteren te midden van alle geweld. Juist vandaag de dag, waarin we opgaan in – en vaak ook ten ondergaan aan – de stortvloed van verhalen van zelfontplooiing, genieten, carrière et cetera,[3] hebben wij het broodnodig om onszelf te verstaan in het licht van Christus. De ontmaskering begint niet buiten de kerk, maar vooral binnen de gemeenschap die zich kerk noemt. Daarom zijn daar profeten nodig die hen daarbij helpen.

Martin Luther King Day maakte mij bewust van mijn ‘aangepaste gedrag’ dat makkelijk meedeint met de golven van de scheefheid in deze wereld. Maar hoe zou mijn ambt eruit moeten zien als ik geloof dat wereld niet blijvend is (1 Joh. 2:17)? Martin Luther King Jr. toont ons met zijn leven hoezeer hemels burgerschap tot ‘onaangepast gedrag’ leidt. Als vastgeroeste christenen kunnen we soms wel een portie van die profetische anarchie gebruiken, om weer meer zicht te krijgen op dat komende Koninkrijk.

Jan Martijn Abrahamse is docent systematische theologie en ethiek aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en als Research Fellow verbonden aan het Baptisten Seminarium in Amsterdam. In januari promoveerde hij aan de Vrije Universiteit op het thema ‘De ontmanteling van de dominee’. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Gebruikte literatuur

Martin Luther King Jr. ‘Letter from a Birmingham Jail’, in: Curtis W. Freeman, James Wm. McClendon en C. Rosalee Velloso Ewell, (red.), Baptist Roots: A Reader in the Theology of a Christian People, Valley Forge 1999, 352-361;
Voor de preken van King heb ik gebruik gemaakt van: https://kinginstitute.stanford.edu/king-papers/about-papers-project;
James Wm. McClendon, Biography as Theology. How Life Stories Can Remake Today’s Theology, Harrisburg 1990), 47-66.

 Voetnoten:

[1] Stefan Paas, Vreemdelingen en priesters. Christelijke missie in een postchristelijke omgeving, Zoetermeer 2015, 112-113.

[2] Stanley Hauerwas en William Willimon, Resident Aliens, Nashville 1989, 121.

[3] Zie Herman Paul, De slag om het hart. Over secularisatie van verlangen, Utrecht 2017. Zie ook Dirk de Wachter, De wereld van de wachter, Leuven 2016.

 

  • Raadplegingen: 2732