Skip to main content

nr2 • 2015 • Radicaal

30e jaargang nr. 2 (november 2015)
thema: Echt geloof

J. van der Graaf

Radicaal tot in de tolerantie

Wereldwijd duiken telkens radicale bewegingen op, die de samenleving naar hun hand willen zetten, al of niet met geweld. Radicale tegenbewegingen zijn een logisch gevolg. Tolerantie lijdt allerwegen schipbreuk. Dat raakt ook de christenheid. Hoe zit het met de tolerantie onder christenen? Die vraag houdt me al lange tijd bezig. Ik kom uit bij: ‘radicaal tot in de tolerantie’. Maar dan geen lege tolerantie. “Weest zakelijk scherp en persoonlijk mild.” placht ds. Jan Buskes te zeggen. Radicaliteit kan een nare karaktereigenschap zijn. Ze is potentiële tegensprekers eigen. Altijd moet het eigen gelijk, tot in de onnozelste zaken zegevieren.
Echte radicaliteit raakt de radix, de wortel van het menselijke bestaan. Ze is echter onwaarachtig als ze niet is gekoppeld aan liefde en vergevingsgezindheid. Liefde is niet blij over ongerechtigheid, maar ze is blij met de waarheid, zegt Paulus (1 Kor. 13:6). Daarover zegt Dietrich Bonnhoeffer echter: “Waar de rechtvaardigheid ons schijnt te gebieden, de balans op te maken van goed en kwaad en niets over het hoofd te zien, daar is de liefde blind, ziende blind; zij ziet het kwaad, maar rekent het niet toe; zij vergeeft het – en alleen liefde kan vergeven. Zij vergeet het, zij koestert geen wrok.”

Recht van spreken

Bonhoeffer had recht van spreken. Zijn radicale opstelling ten opzichte van de demonie van het Nationaal Socialisme bracht hem op het schavot. Nochtans onderscheidde hij mensen van systemen. Systemen kan men haten, mensen erachter kan men toch in liefde en bewogenheid bejegenen.
Een ander voorbeeld. In de oorlogsjaren was ds. Cornelis Keers, toen predikant in Lemelerveld en Assen (later in Rotterdam-Zuid), voortdurend op de vlucht van het ene onderduikadres naar het andere. Vier personen waren op jacht naar hem, omdat hij Joden verborg en in de illegaliteit zat. Na de oorlog kreeg hij in deeltijd het gevangenispastoraat in Assen aan zijn gemeentearbeid toegevoegd. Toen hij voor het eerst de gevangenis betrad, stond hij oog in oog met zijn vervolgers. Hij overwon zichzelf en las spontaan een gedeelte van het Evangelie. Hij stond er niet als Cor Keers, maar als dienaar van de kerk. Elke week ging hij naar hun cel. Twee kregen de doodstraf. Cor diende een gratieverzoek in, zonder resultaat. De laatste nacht bracht hij met hen door in de cel. Hij las uit de Schriften: “Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw, al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol.” (Jes. 1:18) Na de executie leidde hij een rouwdienst. Tot zijn intimi zei hij - weet ik - dat hij de genade nooit eerder zo dichtbij had geweten.
Nog een voorbeeld. Ds. Harm van Lunzen, oprichter van de links-vrijzinnige Zwinglibond, was eveneens een geharnast strijder tegen het nationaal socialisme. Maar hij protesteerde even radicaal tegen onmenselijke behandeling van ex-NSB’ers in een Drents interneringskamp.
Deed Jezus niet evenzo? Geldwisselaars dreef hij radicaal uit de tempel. Maar op het Kruis bad Hij inzake Zijn belagers: “Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” Inzake het woekersysteem was hij onverbiddelijk. Maar voor een criminele mens ging hij in gebed. Even radicaal in vergevende liefde als in bestrijding van onrecht of ongerechtigheid. Bij het Kruis leren we wat tolerantie is.

Kwaad

Maar liefde is niet soft. Het kwaad is het ergst als men begint met de erkenning dat het recht heeft van bestaan, zei Groen van Prinsterer. Dat sluit aan bij een woord van Aristoteles, de grote filosoof uit de oudheid, die in een van zijn geschriften over ethiek die mensen dwaas noemde, die niet meer verontwaardigd raken over zaken waarover ze verontwaardigd zouden moeten zijn. Dan krijgt men lege tolerantie, zodat uiteindelijk niets meer kwaad mag heten, laat staan zonde.
Onze menselijke existentie kan diep worden geschokt wanneer een innerlijk heilige overtuiging door anderen met voeten wordt getreden, geminacht of geridiculiseerd. Tegelijkertijd kan onze menselijke existentie even diep doordrongen zijn van bewogenheid, gepaard aan zelfverloochening, ten aanzien van mensen die zo handelen. Als Paulus tegenover koning Agrippa verantwoording aflegt van zijn navolging van Christus, die als consequentie vervolging inhoudt, durft hij de wens uit te spreken dat Agrippa, evenals ieder die hem aanhoort, mag worden ‘zoals ik ben’. (Hand. 26:29). De waarheid wordt in liefde betracht!

Zwaar
Echte tolerantie is zwaar. Profeten in het Oude Testament wisten zich geroepen harde boodschappen te brengen tegen onrecht van allerlei soort, in goddeloze of vrome gedaante, in vrome gedaante het meest. Hun overtuiging was hun over-komen. Ze waren overreed, ‘overmocht’ (Jer. 20:7). Het zal dan je overtuiging maar wezen. Het wordt een vuur dat brandt in je binnenste. Zwijgen betekent innerlijk verteren. Een diepe overtuiging gaat langs de rand van intolerantie (Van Ruler).
Zo’n overtuiging kan zwaar wegen, zwaar drukken. Het verhaal van de wetsgetrouwe Jood, die met de twee stenen tableaus van de wet op zijn rug langs het huis van een andere Jood kwam. “Waar ga je heen?”, vroeg die ander. “Naar de Sinaï” , zei hij. “Ik breng ze terug, ze zijn me een te zware last geworden.” Radicaliteit op grond van diep gewortelde overtuiging kan ook een zware tol eisen. In perioden in de geschiedenis wachtte op wisselende plekken in de wereld als uiterste consequentie van de Waarheid het schavot, de dodencel, het executiepeloton. “Hier sta ik, ik kan niet anders”, zei Luther op de Rijksdag van Worms in 1521. Daarna was hij vogelvrij, zijn leven niet zeker.Christen

Waar ligt de radicaliteit van een belijdend christen? In de Naam die achter zijn christennaam schuil gaat. Dan durft Paulus in de ik-vorm te spreken. “Want ik had mij voorgenomen niets anders te weten onder u dan Jezus Christus en Die gekruisigd.” (1 Kor. 2:2 HSV). Graaf Ludwig von Zinzendorff, pionier van de inwendige zending, zei het hem na: “Ik heb maar een hartstocht, dat is Hij, slechts Hij”. Paulus heeft het geweten: gevangenissen, martelingen. Hier kende hij geen middenweg maar slechts Christus als de Weg, de Waarheid en het Leven. Miljoenen, gisteren en vandaag, hebben om de radicaliteit van de Christusbelijdenis, en alle consequenties van dien in woord en daad, zwaar moeten lijden. Dan ben ik vandaag een luxechristen. Van achter mijn schrijftafel kan ik getuigen en in het publieke domein kent het getuigenis van de Naam geen vrijheidsbeperking. Ik mag vrijuit de dingen radicaal zeggen, zonder consequenties.

Toch kom ik er vandaag ook niet zonder kleerscheuren af. Dat zeg ik als overtuigd christen. Een hond blaft als zijn meester wordt aangevallen. In onze samenleving staat vrijheid van godsdienst gelijk aan vrijheid van godslastering. Het valt allemaal onder vrijheid van meningsuiting. Of ik bij godslastering word gekwetst? Welnee! Wel gekrenkt in mijn liefde. Mijn hart keert om als ik de moeder aller vloeken hoor. De venijnige spot met het Kruis van Christus via media, in de literatuur en in cabaret geeft innerlijk lijden. Vooral echter de miskenning van de radicale liefde van Christus is ondragelijk, want onbegrijpelijk. Maar een christen tolereert, mag hoogstens oren wassen ter loutering maar niet afhakken, zoals Petrus wilde.

Gekruisigd
Intussen besef ik dat het waar is wat Blaise Pascal zei: “Christus zal in doodsnood zijn tot aan het eind der tijden”. Dat geldt waar zijn Naam wordt gelasterd. Dat geldt niet minder waar de navolging van Christus, persoonlijk of in het publieke, seculiere domein, ontbreekt. Maar echte navolgers zijn vredestichters omdat ze zelf leven van Vrede. Navolgers zijn uit op verzoening, omdat ze van Verzoening leven. Navolgers zijn vergevingsgezind omdat ze leven van vergeving. Vergeving is een weldaad voor wie haar geschonken krijgt en een bevrijding voor wie ze schenkt (Bonhoeffer). Het is een levenslange les om even radicaal te zijn in liefde, tolerantie en vergevingsgezindheid als in overtuiging, getuigenis en dienst. Overtuiging vindt haar plek in bronnen buiten ons, die ons als heilzaam uit genade zijn toegevallen en waaraan je je telkens laaft. Dat geldt ook voor tolerantie.
Bij radicaliteit uit overtuiging gaat het om waarheid in het binnenste, niet als een massief idee. Ze functioneert ook binnen een concrete context. Daarom nog eens Bonhoeffer: “Het waarheidsgetrouwe spreken is geen constante grootheid, maar is zo levend als het leven zelf. Wanneer het zich van het leven en van de concrete relatie tot de andere mens losmaakt, wanneer ‘de waarheid gesproken wordt’ ongeacht degene tot wie ik spreek, dan bezit het alleen de schijn van waarheid, niet de waarheid zelf.”

Solidair
Met profetische scherpte mag radicaal kwaad en onrecht aan de kaak worden gesteld, ook in een land van louter minderheden. Nochtans weet ik me solidair met de wereld die aan het heilige voorbij leeft, omdat ik weet in deze tijd, in deze context te zijn geschapen en verantwoordelijk te zijn in radicaal uitgeoefend rentmeesterschap.
We moeten dunkt me solidariteit herijken, omsmeden tot tolerantie. Maar dan ook radicale tolerantie. Het is de radicaliteit van de Bergrede (Mattheüs 5-7). Zoek eerst het Koninkrijk Gods, bestemd voor ‘armen van geest’. Zachtmoedigen, vredestichters, zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid en er zelfs om vervolgd worden, worden zalig gesproken. Dat geldt ook wie erom gesmaad worden. En toch: wie op de rechterwang wordt geslagen, moet ook de linkerwang toekeren. En: “Heb uw vijanden lief, zegen hen die u vervloeken.”
De Bergrede loopt zelfs uit op de oproep om volmaakt te zijn, “zoals uw Vader in de hemelen volmaakt is.” Dat red ik nooit. Maar zo radicaal gaat het toe in het Koninkrijk Gods. Om in de buurt ervan te komen heb ik voortdurend katharsis, innerlijke reiniging nodig.

Dr. Ir. Jan van der Graaf is voormalig secretaris van de Gereformeerde Bond.