nr3 • 2013 • Kroniek
januari 2013 (jaargang 27 nr. 3)
Kroniek
C. van den Berg
De hel niet afgeschaft?
De fraaie romaanse kerk van Autun (Frankrijk) kent een prachtig, maar ook afschrikwekkend timpaan. Boven de hoofdingang van de kerk toont zich een voorstelling van het Laatste Oordeel. Centraal in het portaal staat Christus afgebeeld, als de hemelse rechter die het oordeel uitspreekt. Aan zijn rechterhand is de hemel uitgebeeld, waar mensen in opperste gelukzaligheid naar binnengaan. Aan z'n linkerhand is de hel, waar de verdoemden in geworpen worden.
Afgrijselijke draken en duivels grijpen mensen. Ze hebben hen met touwen vastgebonden, prikken ze met gemene vleesvorken en slangen slingeren zich om hen heen. Gruwelijke taferelen. Horror in het kwadraat. Het is niet alleen een indrukwekkend tafereel, maar zeker ook afschrikwekkend. Dit zie je dus als je als kerkganger de kerk binnengaat, alsof het zeggen wil: ‘Slechts door de poort der vreze kan men binnentreden, tot de plek waar het evangelie verkondigd wordt.’
Met dit portaal is van alles gebeurd. In de 18e eeuw hebben ze deze voorstelling van een dikke pleisterlaag voorzien, weg geplamuurd zou je kunnen zeggen. Men vond dit tafereel een restant uit een barbaarse tijd. Dus weg ermee. Gelukkig is die dikke plamuurlaag er in de vorige eeuw weer vanaf gehaald en is de voorstelling weer teruggebracht in de oorspronkelijke staat. Het is namelijk één van de allermooiste timpanen uit de romaanse beeldhouwkunst. Alleen is het wel de vraag of die plamuurlaag er figuurlijk gezien bij velen nog overheen zit. Ik doel dan met name op het tafereel aan de linkerkant van het timpaan, dat van de hel. Of hebben we dat er zelfs helemaal ‘uitgehakt’?
Gravamen
Ik moest daaraan denken toen afgelopen november de hel ter sprake kwam tijdens de synodevergadering van de Protestantse Kerk in Nederland. Zelfs via een heus gravamen. Een gravamen is een bezwaar tegen een onderdeel van het belijden. In dit geval ging het gravamen, ingediend door de heer A. Bokhout, tegen artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Daarin handelt het over de definitieve veroordeling van onbarmhartige en hardvochtige mensen, oftewel de eeuwige straf. Volgens de heer Bokhout is de eeuwige straf van de hel in strijd met het bijbels getuigenis in met name Psalm 65:1-4 en 1 Johannes 2:2. Of zoals Bokhout het zelf verwoordde in een interview met dagblad Trouw: ‘Ik was 39 jaar en schafte de hel af. Ik voelde gewoon dat het kon. Weer een angst minder.’ Sinds deze ommekeer bestrijdt Bokhout het idee van de hel. Hij doet dat sinds enige tijd ook met een website, waarop lange artikelen staan, gelardeerd met veel uitroeptekens en onderstrepingen.
Nu gaat men in de synode bij de behandeling van zo’n gravamen niet over één nacht ijs. Twee jaar geleden werd er een commissie geformeerd, onder leiding van ds. A van Lingen, en deze kwam in het najaar met een 51 pagina’s tellend rapport. Dat rapport werd besproken. Zo’n gravamen is eigenlijk een testcase over de actualiteit van het belijden (dat moet een Kontekstueel-lezer aanspreken…). Of zoals ds. Van Lingen in De Waarheidsvriend van 27 december 2012 schreef: ‘Iedere generatie is geroepen in de eigen context het belijden opnieuw in rapport te brengen met de tijd.’ Nu is het wel de vraag of alle synodeleden de bespreking van dit gravamen over de hel zo gewaardeerd hebben. Een ouderling uit Rotterdam liet doorschemeren dat de kerk wel grotere problemen heeft dan een discussie over een eeuwenoude tekst: ‘Het heeft ook wel iets luxe dat we over dit onderwerp spreken.’ Ook de scriba van de kerk, dr. A. Plaisier, zat met de kwestie in zijn maag: ‘Je zou veel willen zeggen: bijvoorbeeld dat er geen eenduidige bijbeluitleg is. Alleen dat past nu eenmaal niet bij een gravamen. De synode mag enkel oordelen over het behoud van het historisch document voor de kerk. We zijn hier niet bijeen om de hel af te schaffen of om te vertellen dat de hel lekker blijft bestaan.’
Uiteindelijk werd er gestemd en het merendeel van de synodeleden verwierp het gravamen. De tekst van artikel 37 van de NGB werd niet gewijzigd.
Afschaffen?
Toch zei Plaisier niet voor niets zo nadrukkelijk dat men niet bij elkaar was om de hel af te schaffen of het statement te maken dat deze blijft bestaan. Dat was namelijk wel de sfeer die er in de media geschapen werd. De kop in Trouw boven het interview met de heer Bokhout luidde: ‘Schaf die angstaanjagende hel af’. En zelfs het ‘nieuws’-programma Pownews had op zijn site die vraag aan hun ‘reaguurders’ voorgelegd en wilde hiermee naar de synode in Lunteren afreizen.
Het bracht Plaisier ertoe om een scherpe en boeiende column te schrijven op de website van de PKN: ‘Commentaar bij de tijd: De hel afschaffen?’ Hij legt daarin nog een keer uit wat de bedoeling is van een gravamen en hoe dat behandeld wordt. Toch zijn die koppen in de berichtgeving wel het meest blijven rondzingen. Het is opvallend dat het thema ‘hel’ zo de aandacht heeft getrokken. Volgens Plaisier raakt het een soort open zenuw, niet alleen bij kerkmensen, maar ook daarbuiten. We kunnen het thema ‘kwaad’ en ‘hel’ niet bannen. Inferno’s zijn er vele. Daar een pot zalf over uitsmeren helpt niet. Het thema emigreert dan naar literatuur en film.
Dat laatste is al gebeurd. Toen ik deze Kroniek schreef, viel mijn oog in de ochtendkrant op een filmbespreking van de horrorfilm ‘Silent Hill: Revelation’. De kop boven die bespreking luidt veelzeggend: ‘Terug naar de hel.’ Maar niet in alleen in zulke horrorfilms komt de hel ter sprake. Ook in de ruige vormen van de popmuziek bijvoorbeeld. Ik moest denken aan wat T.H. van der Hoeven in zijn dissertatie ‘Het imago van Satan’ beweert én hardmaakt: dat als de kerk de duivel bant uit haar verkondiging en geloofsleer, dat deze dan verschijnt in de cultuur, onder andere van film, muziek en literatuur.
Dat zie je ook met het thema van de hel gebeuren: dat het thema emigreert. Ook naar de literatuur. Ik las recent ‘Het onderzoek’ van Philippe Claudel. In dit beklemmende kafkaëske boek loopt het uiteindelijk uit op een hels tafereel waarin mensen in volstrekte eenzaamheid in een soort containers gestraft worden. Niet alleen de gelovige Dante schreef over de hel... Ook een atheïstische auteur als Sartre. ‘De hel, dat zijn de anderen’ is één van zijn bekendste citaten. En hoe vaak is het niet waar. We werden recent opgeschrikt door jonge mensen die suïcide pleegden vanwege pesten. Plaisier verwoordt in geloofstaal: ‘Wie een hel van zijn ziel maakt, of wie een hel maakt van het leven van anderen, heeft nu al een verloren leven. “Die is al veroordeeld”, zou de evangelist Johannes zeggen. Kortom: we kunnen de plaats van de Godverlatenheid niet bannen. Ze is nu al te reëel.’
Van Origenes tot Rob Bell
Artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat in de lange traditie van de kerk. De leer van de eeuwige hel geldt sinds 543 (synode van Constantinopel) als officiële leer van de kerk. Toch heeft dit altijd geschuurd bij mensen in en om de kerk. Als de hel altoosdurend is, slaagt God er blijkbaar niet in om zijn genade over de zonde te laten triomferen, is ook een reactie. Het was voor Origenes aanleiding te spreken over de ‘apokatastasis pantoon – het herstel aller dingen’ (naar Hand. 3:21a). Alle zielen, ook die van Gods tegenstanders, keren via een weg van loutering uiteindelijk terug naar God als bron van heil en leven. Zelfs de duivel zal uiteindelijk met God verzoend worden.
Dit is wel de meest universele vorm van verzoening: alverzoening. En ik zie nog mijn leraar godsdienst op de reformatorische school hier heel vies bij kijken. Alverzoening en zelfs algemene verzoening (iedereen kán zalig worden) waren blijkbaar de ergste dingen die je kon bedenken… Later zag ik juist een milde blik bij iemand als A. Noordegraaf, die ooit op een preekvergadering van Voetius zei: ‘Het zal in de verkondiging langs de rand van de alverzoening moeten gaan: Gods heil is universeel.’
‘Universalism’ of ‘universal salvation’ heeft in de marge van de kerkgeschiedenis altijd aanhangers gevonden. Tegenwoordig ook binnen de evangelicale beweging. Ik denk aan iemand als R. Bell. En vanuit bepaalde universeel klinkende uitspraken in de Bijbel is dat ook niet vreemd (Rom. 5:12-21, 1 Kor. 15:22, Ef. 1:10, Fil. 2:11 en 1 Joh. 2:2).
Toch laat diezelfde Bijbel te veel beelden en woorden (ook van Jezus zelf!) spreken over oordeel en ondergang, om die niet in elk geval heel ernstig te nemen. Het duidt vooral op de ernst van onze reactie op Gods heil. Die neemt God volstrekt serieus. We kunnen ook ‘nee’ zeggen. In die zin kiest niet God voor de hel, maar doen wij dat (Henri Nouwen).
Bovendien heeft Gods oordeel – ook in zijn straffende zin – in de Bijbel te maken met zijn gerechtigheid. Uiteindelijk zal God de dingen rechtzetten. Hij zal recht doen aan de slachtoffers. In diezelfde ochtendkrant las ik vanmorgen ook: ‘Arabische Lente wordt hel’. En verder: ‘De “hel” dient zich aan in Syrië. Honderdduizend mensen dreigen dit jaar – twee keer zoveel als in de afgelopen twee jaar – om te komen als er geen oplossing komt voor het bloedige conflict.’ Het gruwelijke geweld, het mensonterende onrecht en het eindeloze bloedvergieten zijn op vele plekken ten hemel schreiend. Stel je voor dat er nooit definitief recht zou worden gedaan, dat nooit de dingen worden rechtgezet. Zonder het laatste oordeel zou de beul alsnog zegevieren…
De sleutel van de hel
Voor de heer Bokhout was de reden om zijn gravamen in te dienen de onterechte bangmakerij die er volgens hem van de eeuwige straf uitgaat. In het genoemde interview met Trouw zegt hij: ‘Mensen worden ten onrechte bang gemaakt. Dacht je dat het geloof in de hel allang was verdwenen? Welnee. Psychiaters verdienen er een boterham aan.’
Nu is de hel zeker vreeswekkend. Niet alleen door die teksten in het Nieuwe Testament, maar zeker ook door de latere verbeelding in literatuur en beeldende kunst. Dat timpaan in Autun is daar een sprekend voorbeeld van. Plaisier schrijft niet voor niets: ‘De hel is een maatje te groot voor ons. We kunnen er, aan onszelf overgelaten alleen maar bang van worden, ook als zich dat toont in een lacherig of badinerend toontje… De hel, daar kunnen wij mensen niets mee. Het is de bevrijdende boodschap dat God er wel wat mee kan. In het boek Openbaring komt veel afgrond, hel en duisternis voor. In datzelfde boek staat dat Christus de sleutel heeft van hel en dood. Daar hebben we wel wat aan. En ook aan dat oudchristelijke opstandingslied waarin gezegd wordt dat Christus de deuren van de heeft opengestoten.’ Met zulke woorden kunnen we zeker wat!
In die zin is het opvallend dat in de oudste belijdenisgeschriften, die van het Apostolicum en Nicenum, de hel niet gerekend wordt tot een artikel van het geloof, maar slechts aan de orde komt in verband met het werk van Christus: Hij is neergedaald ter helle. In de nieuwe Dogmatiek van dr. G. Van den Brink en dr. C. van der Kooi wordt hier, verder reflecterend, over gezegd: ‘Hemel en hel zijn afgeleiden van het oordeel van Jezus Christus als Rechter over de mensen. Het gaat niet primair om plaatsen of ruimtelijkheden, maar hemel en hel omschrijven de blijvende verhoudingen tot God die het gevolg van zijn gericht zijn. Hemel ontstaat daar waar God in zijn leven schenkende en reddende nabijheid aanwezig is, en hel vormt het tegendeel daarvan: Gods absolute afwezigheid. De hel doet zich voor en krijgt werkelijkheid wanneer er sprake is van gescheidenheid van God, of sterker nog, waar men zich afkeert van God en zijn leven gevende liefde bewust stuk tracht te maken en te breken.’
Of zoals Plaisier het schrijft, minder reflectief, maar wel heel expressief: ‘Als het donker is, moet je naar het licht kijken. Wat is er donkerder dan de hel? Juist daarom moet je naar Christus kijken. De verkondiging van de kerk bestaat vooral daarin: te getuigen van het licht. Zeggen dat je naar Christus moet kijken. Wie je ook bent en waar je ook bent. Zoiets is er ook op de synode gezegd. Daar heb je dan toch een synode voor.‘
Ja, dit lijkt me beter dan ‘wegplamuren’…
Ds. Kees van den Berg is predikant (PKN) te Nieuw-Vennep