nr3 • 2013 • Bijbelstudie
januari 2013 (jaargang 27 nr. 3)
Bijbelstudie
Ze weten niet wat ze doen C. Baggerman
Lucas 23:26-34
Als Jezus daar loopt, voor zijn kruis uit, draait Hij zich om en spreekt tegen de vrouwen van Jeruzalem. Zij huilen, slaan zich op de borst, maar Jezus waarschuwt hen en zegt: ‘Huil over uzelf! Als dit gebeurt met het groene hout, wat zal er dan met het dorre hout gebeuren?’ Een mysterieuze uitdrukking. Het lijkt een soort spreekwoord, een algemene waarheid, maar één die wij niet zo goed meer kennen. Er is jong hout, groen hout, levend hout, een boom des levens – en er is dor hout, dood hout.
Het dorre hout
Dat droge, dorre hout brandt goed. Daar kun je de oven flink mee stoken; met jong, groen hout niet. Dat branden, dat vuur, is een symbool van oordeel, ook van straf. Droog hout wordt verbrand. Een boom die geen vruchten draagt, wordt omgehakt. Maar groen hout, dat leeft. Dat moet je niet verbranden. En Jezus zegt nu: Wat hier gebeurt, is de omgekeerde wereld. Als dit al gebeurt met het groene hout, wat zal dan met het dorre gebeuren?
Dit gaat over Christus zelf. Hij is het groene, jonge hout. Hij is de boom des levens. Maar dat groene hout wordt hier geoordeeld, verbrand. Dan is het geen vraag meer wat er met het dorre zal gebeuren. Dat zal dan zeker branden. Als ze de Onschuldige hier al veroordelen, Hij die de Onschuld zelve is, wat zal er dan niet gebeuren met de schuldigen, met ons?
Daarom gaat Jezus zo tegen die klaagvrouwen tekeer. Zij stonden daar maar wat te grienen langs de weg, zich plichtmatig op de borst te slaan en hun formuliergebeden op te zeggen. O, wat zielig, weer één die door de Romeinen veroordeeld is. Maar zij weten niet wat zij doen! Ze beseffen niet dat zij zelf het oordeel hebben voltrokken. Ze beseffen niet dat zij zelf Jezus aan het kruis slaan. Wij beseffen niet dat wij Hem de spijkers door de hand zullen slaan. Wij beseffen niet dat Hij daar loopt voor ons!
Het groene, levende hout wordt verbrand, Hij die het leven is, de Boom des Levens, wordt geslagen aan een kruishout, teken van schande en vloek, gruwel van de dood. Jezus waarschuwt die klaagvrouwen en waarschuwt ons: Bewaar je tranen maar voor later. Huil maar niet over mij, maar huil maar over jezelf. Want wij zelf zijn schuldig. En Jeruzalem zal nog voldoende gestraft worden. In de tijd dat de kinderen van deze vrouwen groot zijn, zullen de Romeinen komen en de stad verwoesten en de tempel plunderen.
Het lijden van Christus gaat niet buiten ons om. Je kunt niet op een afstandje gaan staan kijken, je kunt niet afstandelijk blijven. Want wij zijn partij in het geheel. Wij zijn de aanklagers tegen Hem. Hij loopt daar voor ons. Zo beleven wij de Stille Week. Wij zijn deel van deze verschrikkelijke geschiedenis.
Simon
Wij zijn partij in het geheel, net zoals Simon van Cyrene. Vage, onbekende figuur, net in de stad, gekomen van het land. Hij heeft zijn akkertje nog keurig geharkt. Tevreden fluitend wandelt hij terug naar huis. Morgen is het sabbat, Pascha, dan mag er niet gewerkt worden. Simon heeft alles keurig op orde. Precies op tijd klaar. Een mooi rustig leventje, hij leidt ons rustige leventje. Geen vuiltje aan de lucht. En dan in de stad, in het tumult rondom Jezus, pakken de Romeinen de arme Simon in de kraag: hij moet het kruis dragen.
Het was het gebruik in het strafrecht dat de veroordeelde zelf zijn kruis droeg, dat wil waarschijnlijk zeggen: de dwarsbalk. Maar hier kan Jezus dat blijkbaar niet zelf, Hij is al te zwak daarvoor, en wordt Simon van Cyrene ingeschakeld. Dat lijkt iets heel moois te zijn. Zo is het vaak ook afgebeeld: Simon die Jezus helpt, en christen zijn, dat betekent toch ook dat je je kruis moet dragen, en zo lijkt hij een echte navolger van Christus. Maar Simon van Cyrene heeft helemaal geen mooie taak. Hij is deel in het proces, partij in het geheel, net als de klaagvrouwen aan de kant. Simon is niet zomaar een grote mensenvriend die hier eventjes helpt te dragen. Nee, hij is onderdeel van de executie, de beulsknecht. Hij moet ervoor zorgen dat Jezus niet nu al bezwijkt, maar dat Hij doorgaat tot aan Golgotha toe.
Zo diep moet het gaan. All the way, zeggen de Engelsen. Hij moet heel de weg gaan. ‘Alles wat over ons geschreven is, gaat Gij vervullen, deze laatste dagen’. Het lijden begint pas. Jezus mag nog niet sterven, hier halverwege in de straat. Dat is niet de juiste plaats. Hij moet verder, als een lam naar de slachtbank, buiten de stad.
Het moet doorgaan, tot aan het kruis. Daar, op die allerschandelijkste plaats, tussen twee misdadigers in, daar moet Christus komen. Vervloekt is wie aan het hout hangt, zegt de Schrift. Op die meest vervloekte plaats, die meest gruwelijke dood moet Jezus sterven. Zo diep moet het gaan. En Simon van Cyrene moet daar aan meehelpen. Hij is schuldig aan de dood van de Heer, net zo schuldig als die klaagvrouwen. Hij staat niet buiten het oordeel. En als ze dit al doen met het groene hout, wat zal dan met het dorre geschieden?
Vergeef hun
Wij houden ons vast aan het woord van Christus. Zijn kruiswoord: Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen. Om onze schuld is Hij gekomen, onze vloek neemt Hij op zich. Hij bidt dan ook nog om vergeving. Zo leerde Hij het zijn discipelen: Heb uw vijanden lief. Zo leert de apostel het: Bid voor wie u vervolgen. Zo doet Jezus het. Hij bidt om vergeving, voor die Romeinse soldaten, voor de Joodse overpriesters, voor het volk van Jeruzalem, voor die klaagvrouwen, voor Simon van Cyrene, die de vijand een handje moest helpen.
Zo bidt Hij voor ons tot zijn Vader. Vader vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen. En zal de Vader de Zoon iets weigeren? Het lijden van Christus – daaraan zijn wij schuldig. Maar daar is ook Christus’ woord van vergeving. Oordeel en genade klinken des te dringender in de Stille Week. Waar het lichaam gebroken en het bloed vergoten wordt, brood en wijn, daar en daar alleen kunnen wij leven in de volkomen verzoening van al onze zonden.
Ds. Kees Baggerman is predikant (PKN) te Yerseke.