Skip to main content

31e jaargang nr. 2 (nov. 2017)
thema: En de aarde bracht voort

W. Dekker
Laatst geboekt
Liefde als antwoord

De onderstaande titels vormen een selectie van de boeken, die ik in de afgelopen zomer las. Het zijn boeken, die ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken hebben. Ieder die wel eens wat meer boeken naast of kort achter elkaar leest zal echter de ervaring opgedaan hebben, dat dan in je hoofd onverwachte dwarsverbindingen ontstaan. Zo verging het mij in ieder geval wel bij deze boeken.

Het eerste boek dat ik las was de roman van Griet op de Beeck: Kom hier dat ik u kus. Ik wilde eens iets van haar lezen, omdat ik haar gehoord had in een radio-interview. Ze werd gevraagd wat ze ervan vond, dat ze voor het komende jaar het boekenweekgeschenk mag schrijven. Ze kwam bijzonder sympathiek en vooral bescheiden over. Intussen had ik ook gehoord, dat haar romans de ene druk na de andere beleefden en dat een van de kwalificaties was, dat ze zo levensecht zijn. Mensen zouden ze graag lezen omdat ze zo heel herkenbaar zijn in wat ze vertellen over het gewone leven, heel eerlijk in het opruimen van maskers en schone schijn. Iemand schreef over genoemde roman, dat ze het een ‘prutsboek’ vond, maar dan een prutsboek, omdat het om een hartverscheurend verhaal gaat over ons mensen en welke grote prutsers we zijn.

Individuele zelfontplooiing
Ik moet zeggen, dat al deze kwalificaties wat mij betreft kloppen. Intussen kwam de schrijfster bij De Wereld Draait Door met haar verhaal over incest naar buiten. Zoiets hoor ik liever niet, want daarna ben ik geneigd als lezer allerlei verbanden te zien in het geschreven werk, die er misschien niet zijn. Dat begon dus bij mij ook al vrij snel. In het onderstaande boek zit in ieder geval veel pijn in de relationele sfeer. ‘Liefde’ blijkt een duur woord te zijn. Liefde is schaars, terwijl vooral een kind het daarvan helemaal moet hebben. In de roman gaat het ook over het thema ‘vrijheid’. Uiteindelijk blijkt die liefde echt te zijn waar in vrijheid voor gekozen wordt. De ene persoon in de roman ontwijkt die keuze en is zo nooit echt gelukkig geworden, de andere persoon kiest aan het einde van het boek wel in vrijheid. Voor zichzelf. Of voor de liefde. Of voor allebei? Je blijft met de vraag zitten of vrijheid en liefde zich altijd zo goed verdragen. Vooral wanneer vrijheid betekent: individuele zelfontplooiing. Zo zet deze roman ons midden in de grote interne problematiek van onze cultuur, die onder andere tot uitdrukking komt in het stranden van zoveel relaties en in eenzaamheid.

Mislukte liefde
De tweede roman die ik las was die van Arnon Grunberg: Tirza. Dit boek verscheen al in 2006, maar ik was er nooit aan toe gekomen het zelf te lezen, ik had er alleen veel over gelezen en over gehoord van anderen. Intussen las ik de afgelopen jaren wel ander werk van Grunberg waaruit ik niet de indruk kreeg dat hij zo nihilistisch was als mij soms verteld werd. Nu dus na zoveel jaren een van zijn grote successen: Tirza, gelezen. Ik werd er zeer door geroerd. Vooral vanwege het grote thema van de liefde. De hoofdpersoon lijkt een totale mislukkeling, juist op het terrein van de liefde. Zijn ex overlaadt hem met de meest grove verwijten. In de liefde voor zijn kinderen heeft hij het evenmin goed aangepakt. Achteraf bezien was hij ook in deze liefde meer bezig met zichzelf dan met de ander. In het breed uitgesponnen slot van het boek komen we echter terecht in Namibië, waar een kind-hoertje achter hem aanloopt, steeds met dezelfde vraag: ‘Do you want company sir?’. Ze krijgt intussen van hem niet het gezelschap waar ze om vraagt of dat ze voor geld aanbiedt, maar eindelijk leert hij door haar wat liefde is: belangeloos er zijn voor de ander, zonder enig bijoogmerk, zonder iets terug te kunnen of willen ontvangen. Deze roman van Grunberg is alles behalve nihilistisch. Ze is onbarmhartig in het doorprikken van schone schijn en maskers. Daarachter bevindt zich het gapende gat van het nihilisme. Maar we zijn als mens niet gedoemd hierin te verdwijnen. Er is een andere weg, die van de onbaatzuchtige liefde. Op die weg vindt de mens zijn bestemming, de zin van zijn leven. Deze andere weg is intussen geen gebaande weg, het lijkt alsof je er slechts op kunt komen door een totale crisis heen en in het boek is het letterlijk een tocht door de woestijn. Het slot van de roman van Grunberg sprak me meer aan dan het slot van de roman van Op den Beeck. Bij haar lijkt liefde sterk verbonden met kiezen voor jezelf in absolute vrijheid, bij Grunberg is het geraakt worden door het gelaat van de ander. Zolang er nog schrijvers als Grunberg zijn, is er hoop, was mijn gedachte nadat ik de dikke pil en het somtijds bizarre boek had neergelegd.

Weggevende liefde
Gelijktijdig met de romans las ik de drie theologische boeken, die hieronder staan. Daarvan is het boek van Tomas Halìk het meest omvangrijk en geeft het ook de meeste stof tot nadenken, juist op het terrein van de liefde. Halìk definieert de liefde volgens het evangelie als ‘de moed hebben om het eigen egoïsme af te zweren, jezelf te vergeten door aan de ander te denken en over je eigen schaduw heen te stappen’ (p.20). Deze liefde is volgens het christelijk geloof niet zomaar een morele opgave, maar ontspringt aan de oerbron van liefde, God zelf. Op deze manier probeert Halìk verlegenheid en verlangen op het terrein van de liefde in onze cultuur, te verbinden met de kern van het christelijk geloof. Mij is echter niet helemaal helder geworden hoe hij dit nu precies doet. Hij verwijst nogal vaak naar mystici, Carl Gustav Jung en naar het Zenboeddhisme bij wie God en het diepste zelf van de mens soms in elkaar over lijken te vloeien. Aan het slot van het boek gaat het over de liefde, die we leren kennen door ons te verdiepen in het geheim van de triniteit, de belangeloze zichzelf weggevende liefde van de Vader tot de Zoon en omgekeerd met de Heilige Geest als troubadour. Dat is mooi, maar met die mystici en Jung ben ik wat voorzichtig. De mystiek bedient zich vaak van erotische taal wanneer het om de ervaringen van liefde gaat. Dat kan een eigen betekenis hebben, maar helpt ons juist niet verder wanneer het gaat om de belangeloze liefde. Jezelf verliezen in de erotische liefde, ook wel de ‘kleine dood’ genoemd is nog iets anders dan afsterven aan jezelf (p. 182, 183), heel iets anders zelfs. Intussen brengt Halik ons ook bij de vraag of alleen het christendom het patent heeft op de liefde als antwoord op de open vraag van het bestaan zelf. Zijn conclusie is mijns inziens iets in de trant van: niet exclusief, wel normatief.

Dit laatste gaat Koen Holtzapffel nog net iets te ver als ik hem goed begrepen heb. Wie de Remonstrantse Broederschap, die de afgelopen jaren zoveel in het nieuws was met haar reclamecampagne ‘Geloof begint bij jou’, beter wil begrijpen, kan uitstekend terecht in het door hem geschreven boekje Houvast. Holtzapffel is honderdveertig pagina’s lang op zoek naar voorlopige antwoorden op de zinvraag. Hij schuwt elk exclusief christelijk spreken. Het antwoord van de liefde lijkt door de meeste mensen in zeer uiteenlopende tradities gedeeld te worden. Dat antwoord is niet pas belangrijk omdat het ook in de bijbel en in het leven van Jezus een cruciale rol speelt. Het is omgekeerd: omdat liefde een cruciale rol in het leven van mensen speelt, speelt het ook een cruciale rol in de bijbel!’ (p.127). Met liefde bedoelt hij dan vooral de onbaatzuchtige liefde. Het lijkt alsof die uiteindelijk door alle mensen gezocht wordt en christenen kunnen dan op grond hiervan ieder mens uitnodigen op de markt van levenswijsheden ook eens te rade te gaan bij de christelijke traditie. Niet exclusief, wel als leverancier van inspiratie. Maar wanneer je het boekje uit hebt, vraag je je af: wordt het ook nog ergens spannend? De romans van Op den Beeck en Grunberg maken nu juist duidelijk, dat de onbaatzuchtige liefde zo’n schaars artikel is en dat een mens door vele bodems surrogaatartikelen heen moet zakken om hier terecht te komen en zelfs dat lukt dan nog niet altijd. Zelfs dan blijft de vraag: ‘Kom ik zo echt zelf tot mijn recht?’ er nog doorheen spoken. Het christendom heeft zeker niet het patent op de intuïtie dat het in de belangeloze liefde om iets heel belangrijks gaat. Maar het christelijk geloof heeft misschien wel iets heel belangrijks te zeggen over de vraag hoe we tot de omkeer in de richting van deze liefde kunnen komen. Dan gaat het bijvoorbeeld om de roep van Jezus tot navolging. Daar was en is niets vrijblijvends aan.

Ontmaskerend
Wie dat heel goed begreep was Dietrich Bonhoeffer. Over hem gaat het laatste boekje waar ik hier aandacht voor vraag. Het is van de hand van Gerard Dekker, die zich jarenlang grondig in zijn werk verdiept heeft. Dekker volgt de omgekeerde weg van Holtzapffel. Laatstgenoemde solidariseert zich met zoekers naar zin in het open veld van onze seculiere cultuur en onderzoekt dan met hen of het christelijk geloof hen wellicht iets te bieden heeft. Dekker is van huis uit geworteld in een stevige gereformeerde gestalte van het christelijk geloof en onderzoekt nu of het mogelijk is de kern van het christelijk geloof te handhaven wanneer men tegelijk zichzelf als seculier en modern ervaart. Hij laat zien hoe hij in Bonhoeffer een identificatiefiguur heeft gevonden. Daarbij denkt hij dan vooral aan de ‘latere’ Bonhoeffer, bekend van zijn brieven uit de gevangenis, die in de zomer van 1944 schreef: ‘Onze verhouding tot God is een nieuw leven, gericht op de ander, deelnemend aan het bestaan van Jezus’.

Zo zijn we terug bij het thema van de belangeloze liefde, een rode draad in alle vijf besproken boeken. In moderne romans lees ik vaak, meer dan bij hedendaagse theologen, hoever we daar van nature van verwijderd zijn. De preken van Griet op den Beeck en Arnon Grunberg zijn meer ontmaskerend dan de meeste preken die ik hoor in de kerk. Waarschijnlijk hoor ik daarom ook niet zoveel meer over de noodzaak en het Godswonder van de bekering. Over die dingen had Bonhoeffer het overigens wel volop. Met name in zijn boek Navolging.

Gerard Dekker, Verlicht geloof. Geloven in de geest van Dietrich Bonhoeffer, Uitg. Kok, Utrecht 2017, 96 pagina’s
Arnon Grunberg, Tirza, Uitg. Nijgh en Van Ditmar, Amsterdam 2007, 432 pagina’s
Tomas Halik, Ik wil dat jij bent. Over de God van liefde, Uitg. Boekencentrum, Utrecht 2017, 192 pagina’s
Koen Holtzapffel, Houvast. Aan de vraagzijde van het bestaan, Uitg. Meinema, Utrecht 2017, 144 pagina’s
Griet Op de Beeck, Kom hier dat ik u kus, Uitg. Prometheus, Amsterdam 2016, 336 pagina’s

Dr. Wim Dekker is emeritus predikant (PKN) te Oosterwolde (Gld.) en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


 


 

  • Hits: 2674