Skip to main content

31e jaargang nr. 4 (maart 2017)
thema: Liturgie als oefening voor het leven

M. van Laar
Recht doen aan moslims en trouw liefhebben...
Gedachten bij het huidige spreken over islam en moslims

Er is vandaag veel in beweging. Wereldwijd zijn panelen aan het schuiven. Sterk autoritaire leiders als Erdohan, Poetin en Trump roeren zich. Rond de zogenoemde vluchtelingenproblematiek zijn we in een impasse beland. In steeds meer Europese landen klinken stemmen die roepen om een sterker nationale identiteit. Vooral moslims moeten het ontgelden. Welke stem mag vandaag van de kerk verwacht worden?

We lezen en horen over onvrede, angst, onzekerheid, boosheid. In zijn scherpe pamflet Onbehagen. Nieuw licht op de beschaafde mens (september 2016) probeert schrijver en essayist Bas Heijne onze tijd te duiden. Hij wijst op de complexiteit van onze wereld: ‘het besef dat alles met alles verknoopt is geraakt tot een schier onontwarbare kluwen’ (50). We worden steeds meer geconfronteerd met de grenzen aan onze vrijheid en controle. Dat is volgens Heijne de wortel van het hedendaagse onbehagen. Hij ziet de ‘aantrekkingskracht van de brute versimpeling’ van de werkelijkheid. ‘Het verlangen naar een radicale versimpeling van een complexe, ongrijpbare wereld [gaat] hand in hand met het verlangen naar een herstel van autonomie’ (38).

Aantrekkingskracht van versimpeling
Ik denk dat Heijne hier een punt maakt. Ook ik vind het allemaal best ingewikkeld en complex vandaag. Vooral omdat het in alle beschouwingen en opiniestukken in kranten, bladen en Tv-optredens over ménsen gaat. Mensen die ik ontmoet in mijn eigen Rotterdam: de Marokkaanse buurvrouw en haar kinderen, met wie mijn zonen en ik een balletje trappen op het veldje bij ons om de hoek. Apetrots vertelt ze dat haar oudste zoon gymnasiumadvies heeft. Ze komt koekjes brengen omdat ze genoten had van ons goede gesprek over geloof; Ahmed, een bijzonder warme hartelijke, stralende, gelovige jongen die aanstekelijk kan lachen en zo liefdevol over God praat, Chakir, Sinan, Alper, Marianne, Bayram....] en zo kan ik een heel rijtje opnoemen. Mensen met gezinnen en kinderen. Mensen van wie ik ben gaan houden, met wie ik vrienden ben geworden.

Als het gaat over ‘islam’ en ‘moslims’, zie ik veel gezichten voor me met ieder zo zijn/haar eigen verhaal. Met sommigen van hen lopen we ook al een behoorlijk tijdje samen op. Ook als gemeente. We vertellen elkaar over wat ons bezighoudt. We delen onze vreugden en zorgen, onze hopes and fears, de dingen waar we God om bidden, onze dromen.

Natuurlijk, er zijn ook andere verhalen te vertellen. Over fanatici, terroristen en jihadisten, IS strijders. Over boze mensen die zich ook ‘moslim’ noemen. Er zijn verhalen te vertellen over landen waar de meerderheid ‘islamitisch’ is en waar minderheden geen vrijheid hebben of zelfs vervolgd worden. Zorgelijke en verontrustende verhalen. Ook dichtbij huis. Laatste Pasen werden we opgeschrikt door een inval van een antiterreureenheid in onze eigen straat. Verhalen waar onze moslimburen, die hun eigen godsdienst gekaapt zien door terroristen, net als wij bang van worden en onder lijden!

Toch lijken vooral die laatste verhalen en beelden het beeld te beheersen dat wij van moslims en hun godsdienst hebben. Uiteraard mogen we die verhalen en onze angsten benoemen. Maar schatten we al die vele andere verhalen dan wel op hun eigen waarde? De verhalen van de gewone man/vrouw, de overgrote meerderheid van moslims die net als iedereen ook bang is voor radicalisme? De verhalen van islamitische bruggenbouwers en onvermoeibare vredestichters? En we zijn ons er toch wel van bewust dat er over mensen die zich ‘christen’ noemen ook hele beangstigende en dubbele verhalen te vertellen zijn?

Simplificerende weergaven van de islam
Ik heb het idee dat we vaak – ik hoop onbewust - met dubbele maat meten. Het beste uit onze eigen traditie vergelijken we met het slechtste uit de traditie van de ander. Het christendom wordt dan als godsdienst van de liefde geplaatst tegenover de islam als godsdienst van het zwaard. Het liefdesgebod van de bijbel tegenover de zwaardteksten van de koran. Daarmee maken we het voor ons uiteraard eenvoudiger, maar doen we de werkelijkheid, de veelkleurigheid en dwarsheid van de bijbel, de koran, elkaar als gelovigen en ook de geschiedenis van beide godsdiensten geen recht.

Over sommige sterk simplificerende analyses die ik in de media tegenkom van de islam kan ik me verbazen. Dat ook christenen kritiekloos meegaan in de eendimensionale en platte voorstellingen van een religie vind ik hoogst verwonderlijk. Wij weten toch hoe het is om gekarikaturiseerd te worden en dus niet serieus genomen te worden? Wat het met je doet als je geloof wordt weggezet en gekaapt door opiniemakers?

Moslims als lot- en bondgenoten
In december vorig jaar besloot Jeroen Pauw zijn uitzending met een opmerking over bijbel en koran, in zijn ogen ‘verschrikkelijke heilige boeken die altijd oproepen tot geweld’. Die boute uitspraak had bij vele christenen kwaad bloed gezet. Terecht. Er volgden open brieven en in een latere uitzending kregen een moedige dominee en EO-presentator de gelegenheid om het geschetste stereotype te corrigeren. Mij troffen de goede toon en de ontspannen sfeer waarmee deze uitzending begon. Pauw bood enigszins besmuikt zelfs zijn excuses aan.

Ik had verwacht dat beide broeders eenmaal aan tafel bij Pauw ook zouden solidariseren met de moslima die samen met hen was uitgenodigd. Zij wordt immers al jarenlang met soortgelijke uitspraken geframed. Ik zou verwachten dat de karikatuur van Pauw herkenning op zou roepen en de tafelgenoten tot lotgenoten en bondgenoten zou maken, dat de gelovigen elkaar op dit punt zouden bemoedigen. Maar integendeel – en daar was ik eigenlijk al een beetje bang voor -, tegen het einde van de uitzending wordt de moslima aan tafel aangevallen. Het christendom moet blijkbaar toch nog even geprofileerd worden als vredelievend ten koste van de islam. Notabene de seculiere D66-leider Alexander Pechtold moet het voor haar opnemen!

Het voelde als een pijnlijk moment. Naar mijn idee was het ook een gemiste kans om nu eens publiekelijk te solidariseren met moslims. Op het punt van ongemak en verlegenheid met geweldsteksten en zwarte bladzijden in onze geschiedenis en op het punt van ridiculisering door seculiere media zijn we toch bondgenoten? Natuurlijk, christenen en moslims hebben elk hun eigen hermeneutisch huiswerk te doen om deze teksten en geschiedenis te duiden, maar op menig vlak zitten we als gelovigen toch in hetzelfde schuitje?

Het was naar mijn mening eerlijk en ook krachtig geweest als dat aan die tafel ook was erkend. Ik merkte dat ik keek en luisterde met de oren van mijn moslimvrienden, die de strijd met de karikaturale beeldvorming al heel lang voeren. En ik gunde ze een solidariserend hart onder de riem. Daar verlangen ze naar en daar hebben ze m.i. ook recht op. Zeker in een tijd van toenemende polarisatie en versimpeling van complexe thematiek.

Waarom profileren ten koste van moslims?
Ik sta hier zo uitgebreid bij stil omdat deze uitzending in mijn ogen paradigmatisch is voor een opstelling die ik vaker tegenkom. Vaker is het mijn ervaring dat de islam extra donker wordt afgeschilderd om het christelijk geloof er (ver)lichter uit te doen springen. ‘De kern van de islam staat haaks op het hart van het evangelie’, is een veelgehoorde uitspraak. Ik ben absoluut geen relativist, maar zo’n geïsoleerde en massieve uitspraak kan het karakter krijgen van een soundbite, waarmee we onszelf buitenschot houden. Want is er niet meer dat haaks staat op het evangelie? In onze cultuur, maar ook in ons eigen hart, in onze uitspraken en in onze houding ten opzichte van anderen?

In mijn optiek wordt het evangelie soms gebruikt (al is dat soms heel subtiel) als stok om moslims mee te slaan. Waarom hebben we zo de neiging ons te profileren ten koste van moslims? Heeft het evangelie van Jezus Christus niet genoeg kracht in zichzelf? Waarom een ander zwart aftekenen? Waarom niet ruiterlijk toegeven dat het evangelie niet van ons is, en ook Jezus Christus niet, dat we geen reden hebben om enkel te roemen in onszelf maar dat we het ook maar moeten hebben van zijn geduld en genade? ‘We zijn bedelaars. Dat is waar’, aldus Luther op zijn sterfbed, wiens retoriek over joden en moslims overigens niet altijd de geest van die woorden ademde.

Zelfkritiek
Een essentialistische benadering van godsdiensten loopt het gevaar karikaturen van de ander te maken. Ook een relativistische benadering simplificeert. De werkelijkheid is complexer. Elke godsdienst is vatbaar voor misbruik. Zelfs nadat Petrus een orthodoxe belijdenis heeft uitgesproken wordt hij door Jezus scherp terechtgewezen, als hij er blijk van geeft Jezus Messiasschap met macht en niet met dienen en lijden te verbinden. Ook met een rechte confessionele stok kunnen kromme slagen worden uitgedeeld. Van een klein beetje zelfkritiek, weten van de balk in het eigen oog, is de kerk nooit slechter geworden.

Van die kritische zelfkennis geeft het SGP manifest ‘Islam in Nederland’ dat eind januari verscheen m.i. weinig blijk. Daarin wordt de islam in de tweede regel al gestigmatiseerd en verbonden met ‘behoefte aan dominantie’ en geweld. Is men dan vergeten hoe de woorden van Jezus (‘Mij is gegeven alle macht...Maakt alle volken tot mijn leerlingen’) in dienst van werelddominantie en geweld zijn geïnterpreteerd? En dan heb ik het nog niet over het in het manifest genoemde islamitisch ‘giftig antisemitisme’. Enige schroom zou ons als christenen toch sieren op dit punt.

Zijn we ons bewust dat de beeldvorming van moslims over christenen mede is gevormd door een geschiedenis van kruistochten, kolonisatie, christelijke heerschappij en neokoloniale politiek door christelijke mogendheden? En wat voor indruk zou het wekken als een populistische Amerikaanse president zijn ambtstermijn start in een kerk, door zes geestelijken (1 jood, 5 christenen) wordt gezegend bij zijn inauguratie en daarna een muslimban decreteert? En wat zou het met onze moslimlandgenoten doen als ze vandaag de dag in toenemende mate ook van christenzijde de indruk kunnen krijgen dat ze een ongewenste minderheid zijn? Hebben moslims ook niet gegronde redenen om bang te zijn? Niet alleen hun geloof wordt weggezet. Ook hun rechten.

Opkomen voor fundamentele rechten
We komen - terecht! - op voor de rechten en vrijheden van christelijke minderheden onder ‘islamitische’ regimes. Moeten we dan vanuit kerk en theologie ook niet opkomen voor de rechten en vrijheden van moslims in ons eigen land?

Dat betekent naar mijn mening ook dat we geen ‘vals getuigenis’ geven over moslims, door te karikaturiseren of vertekende beelden te schetsen, maar liever langer luisteren, doorvragen, moslims recht willen doen. Moslims zelf in de gelegenheid stellen om ons uit te leggen hoe zij de islam verstaan en hermeneutiek bedrijven. Ik kan me er aan storen als islamitische bladen moslims uit laten leggen wat het christelijk geloof inhoudt en christenen zelf niet aan het woord gelaten worden. Maar hoe vaak maken christelijke (en seculiere) bladen zich daar niet schuldig aan? Zou onze samenleving niet gebaat zijn met wat empathie, met mensen die zich verplaatsen in de ander, met wederzijds respect en opkomen voor elkaars fundamentele rechten?

Een mooi voorbeeld daarvan vind ik de beschermende kring die mensen (waaronder veel christenen) begin februari vormden om de Rotterdamse Esalam-moskee na de aanslag op een moskee in Quebec. Mede geïnspireerd door de kring die moslims vormden om een kathedraal in Cairo, toen Egyptische kerken doelwit waren van vernielingen en aanslagen.

Zulke acties doen mensen goed. Ik merkte het aan de reacties van moskeegangers. ‘Wat fijn dat jullie hier staan. Het doet mij echt wat. Ik word er bijna emotioneel van’, zei een jonge moslima met tranen in haar ogen. En een oudere man ging de hele kring langs om ieder persoonlijk de hand te schudden en te bedanken. Mensen die voor je op de bres springen zijn een weldaad. Ik herinner me ook dat christenen in Jakarta (Indonesië) die daar een minderheid vormen in een tijd van toenemend islamitisch populisme en fundamentalisme hunkerden naar mensen die voor hun rechten op zouden komen. Als er dan moslimleiders waren die zich uitspraken voor gelijke rechten, voelden ze zich geweldig gesteund.

Hoewel in veel landen in het Midden-Oosten christenen en andere minderheden geen gelijke rechten hebben, betekent niet dat de rechten van moslims in ons land - zoals de retoriek van het SGP-manifest en veel christenen beoogt - mogen worden ingeperkt. Integendeel. Enkel als we hier de rechten van allen beschermen hebben we in andere contexten recht van spreken.

Ware woorden
Natuurlijk, onze samenleving en onze tijd staat voor grote en complexe uitdagingen. Bas Heijne heeft gelijk. Ook ik leef met ‘het besef dat alles met alles verknoopt is geraakt tot een schier onontwarbare kluwen’. Ik heb groot respect voor politici en beleidsmakers die hierin integer hun weg zoeken en leiding proberen te geven. Zij dragen grote verantwoordelijkheid.

Maar ook als predikant en prediker voel ik de laatste tijd in toenemende mate druk op mijn schouder. ‘Meer dan ooit komt het vandaag aan op ware woorden’, zo sprak Marcel Barnard onlangs bij de presentatie van een handboek over preken, ‘en dat voelt als een loodzware last’. Hoewel preken ook iets heel moois is, herken ik als ik eerlijk ben vooral vandaag ook wel de zwaarte. Het is zoeken naar ware woorden. Woorden die recht doen aan de complexiteit van de werkelijkheid, maar ook recht doen aan mensen, en aan het evangelie zelf. Woorden die ons vandaag een betrouwbare, beproefde en stevige weg wijzen om te gaan. Voorbij etiketten als links of rechts.

Misschien is dat hetzelfde verlangen dat Bonhoeffer had naar een nieuwe taal. Zoals hij schrijft in de beroemde doopbrief aan zijn neefje: ‘De dag zal komen dat er weer mensen geroepen worden om zó Gods woord te spreken dat de wereld er onder verandert en zich vernieuwt. Het zal een nieuwe taal zijn… maar bevrijdend en verlossend als de taal van Jezus; de mensen zullen ontsteld zijn, maar zich gewonnen geven aan haar kracht… Tot die tijd zal de zaak der christenen verborgen zijn en stil, maar er zullen mensen zijn die bidden en het goede doen en wachten op Gods uur.’

De werkelijkheid is complex, maar misschien moeten we het ook niet ingewikkelder maken dan het is. Gewoon elkaar in de ogen blijven kijken, de ontmoeting zoeken van mens tot mens en recht doen. De laatste tijd raakt mij de eenvoud van de woorden van de profeet Micha: ‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is. Je weet wat de Heer van je wil. Niet anders dan recht doen, trouw liefhebben en nederig de weg gaan van je God’ (Micha 6:8).

Ds. Martijn van Laar is als missionair predikant verbonden aan de Oude of Pelgrimvaderskerk te Rotterdam-Delfshaven. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 


 

  • Hits: 4004