Skip to main content

31e jaargang nr. 1 (sept. 2016)
thema: Spreken over God

W.P. Vermeulen
Samuel Wells. Kennismaking met een boeiend theoloog

De naam van Samuel Wells is er een om te onthouden. Deze predikant van St. Martin in the Fields (Londen) en voormalig hoogleraar van Duke University (VS) is bezig zich te ontwikkelen tot een toonaangevende stem in het theologische discours. Wat maakt het werk van Wells de moeite waard en wat kunnen wij aan deze kant van de Noordzee van hem leren? Tijd voor een kennismaking.
Die kennismaking verloopt in dit artikel via een opmerkelijke lezing die Wells in oktober 2012 hield in Londen. St. Martin in the Fields, de bekende kerk aan het Londense Trafalgar Square, organiseert onder de titel ‘the Autumn Education Series’ ieder najaar een aantal openbare lezingen over belangrijke christelijke thema’s. De lezing die Wells in dat kader houdt is getiteld ‘The story Jesus told’ en heeft de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan als thema.[1] In de lezing doet Wells in feite niets meer (en niets minder!) dan het bieden van een grondige en creatieve exegese en dito toepassing van deze overbekende gelijkenis. Alleen daarom is de lezing al meer dan de moeite waard. Voor ons doel, een kennismaking met het denken van Wells, is de lezing bovendien geschikt omdat we tussen de regels door een aardig kijkje krijgen in de keuken van Wells’ methodische aanpak én zicht op een aantal grondthema’s van zijn denken.

Jezusbeelden en een overbekende gelijkenis
Wie is Jezus? Wells begint zijn lezing met deze vraag en de constatering dat het antwoord op die vraag van tijd tot tijd varieert. Iedere tijd heeft zijn eigen beeld van Jezus en, stelt Wells in de lijn van Albert Schweitzer, niet zelden is ons beeld van Jezus in feite een beeld van onszelf. Een Jezus die voor hippe Londenaren de moeite waard is, zou liedjes hebben gezongen op bekende festivals en zich ongetwijfeld positief hebben uitgelaten over de Occupybeweging. De vraag of hij voor of tegen een Brexit geweest zou zijn, kon Wells in 2012 helaas nog niet beantwoorden.
Tegen deze kennelijk onuitroeibare neiging een Jezus naar eigen beeld en gelijkenis te scheppen, neemt Wells krachtig stelling. De meeste Jezusbeelden zijn namelijk ontoereikend om antwoord te geven op de prangende vraag die Wells in deze lezing bezighoudt: ‘If Jesus was this give-peace-a-chance VW Camper-van wandering banjo-playing minstrel figure, why on earth was he exterminated in just about the most public, agonizing, and humiliating way imaginable? If he was harmless, humurous, and hairy, why did they kill him?’ Dat moet dus iets te maken hebben met de dingen die Jezus deed en de woorden die Jezus sprak. Maar wat wekte dan precies de woede op van Jezus’ tijdgenoten?
Het antwoord op die vraag zoekt Wells in Lukas 10. Dat lijkt een opmerkelijke keuze. Immers, de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan zit niet in ons geheugen als het verhaal waarmee Jezus de woede van veel tijdgenoten op zijn hals haalde. Daarvoor zijn explicietere passages in de evangeliën aan te wijzen. Maar dat is schijn, volgens Wells. De gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan is een stuk minder harmless dan veel hedendaagse lezers vermoeden.

Wie is wie eigenlijk?
In zijn exegese van de gelijkenis legt hij in de eerste plaats de vinger bij het slachtoffer: de man die reisde van Jeruzalem naar Jericho, in de handen van bandieten viel en uitgeschud en halfdood langs de kant van de weg ligt. Wie is die man? Die man staat model voor Israël, stelt Wells. Sinds de Babylonische ballingschap bevindt de geschiedenis van Israël als volk zich in een neergaande spiraal. De herinneringen aan de bloeitijden van David en Salomo zijn nog slechts schimmen uit een lang vervlogen verleden en al eeuwenlang zucht Israël onder vreemde machten. Het slachtoffer uit de gelijkenis staat, aldus Wells, model voor Jezus’ visie op de toestand van zijn eigen volk op dat moment: berooid, beroofd, verlaten. Waar Wells niet op wijst, maar wat wel een ondersteunend argument vormt voor zijn standpunt, is het feit dat Jezus de man van Jeruzalem naar Jericho laat reizen. Het woord ‘afdalen’, waarmee de Statenvertaling het Grieks heel correct weergeeft, is in het Bijbels taaleigen vrijwel altijd negatief geladen. En de weg is precies de omgekeerde richting van de route die Israël onder Jozua’s leiding ooit maakte het beloofde land ín. Kortom: de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan lijkt vanaf het allereerste begin een sterke (politieke) lading te hebben. Jezus legt nogal wat in het midden, constateert Wells. ‘Here is the existential question for the people Jesus was talking to. Is this man you? Are you robbed, stripped, beaten, abandoned? Are you lying in the gutter? Or are you, like the priest and Levite, sauntering down the road, quite at peace with the world, safe in the knowledge that you have a temple, you’re quite at home, and your culture is secure?’ Jezus legt de vinger op de zere plek, want precies over dit punt, de analyse van haar eigen toestand, was Israël in zijn dagen zeer verdeeld. Sterk afhankelijk van je sociaal-economische en religieuze positie herkende je jezelf al dan niet in het beeld dat Jezus schetst. De priester en de leviet zijn derhalve ook niet slecht of overdreven wettisch, laat staan dat Jezus anti-judaïstische sentimenten zou willen bevorderen met deze gelijkenis (exegeses in die richting slaan de plank dan ook volledig mis). Priester, leviet én slachtoffer maken – net als Jezus zelf – allen deel uit van het volk Israël. Maar hoe is Israël eraan toe? Voor Jezus is het helder: beklagenswaardig. Echter, intern waren de meningen daar sterk over verdeeld, zo tonen de figuren van priester en leviet aan. Zij gaan immers ‘aan de overkant voorbij’, willen niets te maken hebben met het slachtoffer en houden maximale afstand.
Zo niet de Samaritaan. De Samaritaan, zo stelt Wells, is de figuur waarmee Jezus zichzelf op het toneel zet. ‘The Samaritan does all the things Jesus does, or is going to do’. Hij komt nabij, heeft medelijden, helpt, geneest, draagt, brengt het slachtoffer op een veilige plek, garandeert de zorg voor zijn herstel en belooft terugkeer: het evangelie in een nutshell. Hoewel Wells het niet expliciet noemt, is het gebruik van het werkwoord splanchidzomai een sterke aanwijzing dat hij met deze interpretatie goed zit. Dit werkwoord (in de Statenvertaling prachtig weergegeven als ‘met innerlijke ontferming bewogen zijn’) wordt in de evangeliën alleen op Jezus toegepast.

Toepassing
Deze identificatie heeft gevolgen voor de toepassing. Want als de rol van Samaritaan door Jezus zelf ingevuld wordt, kun je dan nog wel zeggen dat wij moeten worden zoals de Samaritaan, het punt waar veel uitleg van deze gelijkenis nogal moralistisch eindigt? Tegen deze identificatie heeft Wells een aantal bezwaren. Realiseert wie graag de barmhartige Samaritaan wil zijn, zich bijvoorbeeld wel dat Samaritanen tot de meest gehate en verworpen figuren behoorden in de toenmalige maatschappij? Gaat wie zichzelf graag ziet als Barmhartige Samaritaan er niet te gemakkelijk vanuit dat hij of zij zomaar over alles wat nodig is beschikt om een ander te kunnen helpen? En wat betekent deze uitleg voor mensen die niet over de nodige resources beschikken om een ander te kunnen helpen? Staan zij bij voorbaat op achterstand? Is de identificatie met de Barmhartige Samaritaan niet een identificatie die al te gemakkelijk ons ego streelt? Hoe fijn is het immers om het antwoord op de nood van een ander te zijn! En, last but not least, sluit deze uitleg niet zonder dat we het wellicht doorhebben onze ogen voor het unieke karakter van Jezus? Kunnen wij überhaupt wel doen wat hij doet? Voor Wells is het duidelijk: ‘The fundamental gospel is that we’ve failed to save ourselves and are incapable of saving others but that Jesus saves us anyway’. De gelijkenis gaat niet over wat wij moeten doen – althans, niet in eerste instantie. De gelijkenis gaat over wie wij zijn en over de vraag wie Jezus is. Net als Israël toen, zijn wij, Westerse, blanke mensen, gevangen in systemen die grote delen van de wereld arm houden en natuurlijke bronnen uitputten, de needy ones. En net als Israël toen hebben we redding nodig. ‘We long for relationship, we long for forgiveness, we long for reconciliation, we long for eternal life. And we’d be happy to accept these things from the priest or the Levite. These are people who seem like ourselves, people from our own social background. They have security. They have social esteem. They have resources. But the story is telling us those people can’t help us. They can’t give us what we so desperately need’.
En net als toen komt de hulp uit onverwachte hoek en is de spannende vraag: durven wij die confrontatie aan? Wells aarzelt niet om dit een ‘moment of conversion’ te noemen. Alles in ons wil dat wij de good guy zijn, die het weliswaar er af en toe een keer bij kan laten zitten, zoals spijtig genoeg in deze gelijkenis de priester en de leviet, maar die het gelukkig ook, zoals de Samaritaan, goed zou kunnen doen en daartoe vooral moet worden aangemoedigd. Het ‘moment of conversion’ gebeurt, zegt Wells, wanneer wij die neiging loslaten en Jezus leren omarmen in de gestalte waarin Hij naar ons toe komt: ‘Go and continue to see the face of Jesus in the despised and rejected of the world’, houdt Wells zijn gehoor voor. ‘You’re not their benefactor’. Verwacht niet dat anderen Jezus’ gezicht in dat van jou willen zien, maar draai het om. Probeer Jezus’ gezicht te ontdekken in dat van hén.
Zolang je jezelf nog beschouwt als benefactor zal dat niet lukken. Je gaat pas anders naar anderen kijken als je eerst hebt geleerd jezelf te zien als iemand die zelf net zo hard (of nog veel harder!) redding nodig heeft. Daarna kun je pas werkelijk de slotwoorden van de gelijkenis ‘Ga heen doe jij evenzo’ tot je nemen. Want alleen dan zal je interactie met (behoeftige) naasten niet langer voortkomen uit plicht of schuldbesef, maar ‘from gratitude, from joy, from an overflowing delight that you have been met by Christ in the one from whom you never could believe you had anything to receive’.
Wells besluit zijn lezing met een terugkoppeling naar zijn beginvraag. Waarom werd Jezus eigenlijk gekruisigd? Niet omdat hij ons slechts opriep goede mensen te zijn of te worden. Wel omdat Hij ons op een fundamenteel andere manier wilde leren kijken naar God, zichzelf, onszelf en onze (liefde tot de) naaste. ‘That (…) makes us angry, furious, horrified, outraged (…). And that, we may infer, is why he was crucified’.

Hoofdlijnen in Wells’ denken
Na Wells zelf uitgebreid aan het woord te hebben gelaten, wil ik in deze laatste paragraaf enkele thema’s uit de lezing naar voren halen die ik representatief acht voor zijn werk in bredere zin. Vanzelfsprekend nogal schetsmatig, maar in de hoop dat het voldoet als kennismaking en prikkelt tot verdere studie. In de eerste plaats wil ik wijzen op het bijbels-theologische raamwerk van de lezing. Wells interpreteert Jezus’ gelijkenis van de barmhartige Samaritaan nadrukkelijk tegen de achtergrond van de geschiedenis van Israël. Jezus’ woorden en daden zijn alleen tegen deze achtergrond werkelijk te begrijpen en omgekeerd: door Jezus’ woorden valt nieuw licht op de achtergrond, namelijk Gods geschiedenis met Israël. Doordat Jezus in deze gelijkenis de zaken zo op scherp zet, valt er ook nieuw licht op de vraag waarom Jezus gekruisigd werd. Wells helpt ons om die vraag niet op een abstract-systematische wijze te beantwoorden, maar vanuit de lange lijnen in de heilsgeschiedenis te benaderen. Het kruis komt me daarbij dicht op de huid en het mysterie dat God juist daarin reddend handelt, wordt er alleen maar groter op.

Ten tweede benoem ik Wells’ visie op ethiek. Die hangt nauw met het voorgaande punt samen. In de lezing maakt Wells duidelijk dat er iets grondig mis gaat wanneer we onszelf één op één identificeren met de barmhartige Samaritaan. Deze bijbels-theologische ontdekking vormt één van de pijlers onder Wells’ denken over christelijke ethiek. Daarin gaat het namelijk niet in de eerste plaats om wat wij doen, maar om wat God doet. Ethiek is voluit theologie. Voor het beschrijven van onze rol in het geheel gebruikt Wells het woord improvisatie. Hij ontleent die metafoor aan de wereld van het toneel en werkt hem uit in het gelijknamige boek Improvisation (Grand Rapids 2004). Christelijk leven is als improviseren (toneelspelen zonder script) op het toneel. Deze kunst is slechts voorbehouden aan acteurs die het spelen op basis van een script tot in de puntjes beheersen. Het toneel is voor Wells de wereld/het leven, het ‘script’ is het Bijbels getuigenis, dat hij het liefst verdeelt in vijf aktes: schepping en val, Israël, Jezus Christus, de kerk en het eschaton. Christelijk leven begint met een zeer grondig besef van dit raamwerk en onze eigen plek daarbinnen. Christenen zijn daarin laatkomers. God heeft al een lange geschiedenis met Israël achter de rug en heeft zijn diepste woord in Jezus Christus al gesproken. Ons handelen kan derhalve nooit meer constitutief zijn voor de verzoening, noch God ertoe bewegen zijn diepste woord terug te nemen. Dat geeft aan de christelijke ethiek een heilig ontspannen karakter.

Tot slot iets over karaktervorming. In de lezing maakt Wells duidelijk dat voor compassie en betrokkenheid op de naaste in de Bijbelse zin van het woord een vernieuwd zelfverstaan noodzakelijk is. Aangezien Wells ervan overtuigd is dat een dergelijke bekering niet een eenmalig maar een langdurig gebeuren is, vind je in zijn werk ruim aandacht voor karaktervorming. Die karaktervorming gebeurt, aldus Wells, door participatie in christelijke gemeenschappen. De liturgie (en daarin vooral het sacrament van het Heilig Avondmaal) speelt hierin een belangrijke vormende rol. Verwacht hier overigens geen enthousiaste verhalen over zogenaamde geestelijke groei. Karaktervorming is net zoveel afleren als aanleren. Onze neiging om vóór anderen te willen dóen lijkt onuitroeibaar. Voor Wells is het fundamentele van naaste zijn niet doing for maar being with. Want daarmee weerspiegelen we het hart van God (Immanuël: God met ons!) en lopen we de meeste kans Hem - ook vandaag - op het spoor te komen.

Ds. Wim Vermeulen is predikant van de Jacobikerk te Utrecht en werkt aan een dissertatie over de samenhang tussen liturgie en ethiek in het denken van Samuel Wells. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


[1] De lezing is te vinden op de website van St. Martin in the Fields (http://www.stmartin-in-the-fields.org/wp-content/uploads/Sam-Wells-The-Story-Jesus-Told.pdf).
In een bewerkte versie is de lezing verschenen als hoofdstuk zes in Wells’ één na laatst verschenen boek A Nazareth Manifesto (Chichester 2015).

 

  • Hits: 8546