Skip to main content

31e jaargang nr. 3 (jan. 2017)

thema: Het is begonnen met Luther. 500 jaar Reformatie

A.F. de Fijter
Laatst geboekt
Bekering

Afgelopen advent heb ik een boek gelezen over bekering. Het was een intense, ontnuchterende ervaring. De bekeerlinge van Stefan Hertmans is een hartverscheurend verhaal over wat bekering teweeg kan brengen. Het verhaal van Vigdis Adelaïs, een jonge vrouw van goede afkomst uit Rouen, gaat na haar bekering bergafwaarts. Alles geeft ze op, alles verliest ze.

En wat krijgt ze er voor terug? Liefde, maar vooral: pijn, lijden, vernedering, vervolging, angst en dood. Het is niet de bekering van ongelovig naar gelovig. Het is de bekering van een proseliete, een christen die joodse wordt. Hertmans zet zijn hoofdpersoon neer in de tijd rond het einde van het eerste millennium. Het is de tijd van de Investituurstrijd, de tijd van Anselmus van Canterbury. Ook de tijd waarin de eerste oproep tot een kruistocht werd gedaan, door paus Urbanus II, op het Concilie van Clermont-Ferrand in 1095. Met ‘Deus lo Volt’, God wil het, kreeg deze paus vele edelen, maar ook het gewone volk achter zich in grote geestdrift voor de bevrijding van Jeruzalem en het Heilige Land.

Het kost mij moeite om aan te duiden wat voor soort boek Hertmans heeft geschreven. Want het is een mix van historische gegevens, fictie, en dan ook nog een persoonlijke zoektocht van de schrijver zelf. Het boek deed me soms deed denken aan wat ik ook merkte bij het lezen van een boek als Wolf Hall (over het leven van Thomas Cromwell en Henry VIII). Net als Mantel laat Hertmans een voorbije tijd indringend tot leven komen. De bekeerlinge is wel veel compacter geschreven (ruim driehonderd bladzijden, tegen bijna zevenhonderd voor Wolf Hall). In tegenstelling tot Wolf Hall gaat het boek van Hertmans niet over machthebbers, of over het leven aan het hof, maar over mensen wier levenslot tragisch bepaald wordt door wat machthebbers beslissen.
De basis voor deze roman ligt bij verhalen die Hertmans hoorde over de Joodse inwoners van het Franse dorpje in de Vaucluse waar hij al jaren een huis heeft: Monieux. Er gingen verhalen rond over een pogrom onder de Joodse bevolking, maar niemand wist precies hoe het zat. Met hulp van wetenschappers komt Hertmans stapje voor stapje dichter bij dat tragische verhaal, dat verweven is met de bekering van Vigdis Adelaïs, die na haar bekering de naam Hamoutal aanneemt.

Religie en geweld
De bekeerlinge is een bekeringsgeschiedenis, een persoonlijke zoektocht van Hertmans naar de figuur die hij vermoedt achter een aantal oude documenten, en tegelijk brengt het boek onder woorden wat de vervlechting van religie en geweld doet met mensen die zich nauwelijks kunnen verweren.
Door dit thema zet het boek van Hertmans mij ook aan het denken over de actualiteit. De verknoping van religie en geweld bepaalt al tijden het belangrijkste nieuws wereldwijd. Een recent gesprek van Tijs van den Brink en ds. Paul Visser aan tafel bij Jeroen Pauw maakte opnieuw duidelijk hoe veel impact deze verknoping heeft. De islam, maar ook het christendom heeft het moeilijk met de samenhang van religie, onderdrukking en geweld. Tijs van den Brink probeerde nadrukkelijk te wijzen naar het verband tussen religie en geweld in de islam, maar kon samen met ds. Paul Visser toch niet wegpoetsen dat het christendom eveneens kwetsbaar is op dit punt. Ja, Jezus heeft radicaal gekozen voor het toekeren van de linkerwang, maar Zijn volgers zijn de tijden door vaak genoeg andere wegen ingeslagen. God wil het, zeiden de kruisvaarders, en rechtvaardigen zo hun greep naar het zwaard.
Het boek van Hertmans maakt heel rauw en scherp duidelijk hoe de Joodse bevolking van Europa slachtoffer werd van ‘zuiveringsacties’ die onderdeel werden van de kruistochten. Christenen vol vuur op weg naar het Heilige Land hebben op allerlei plekken in Europa hun godsdienstijver geuit door geweld tegen Joodse minderheden. Vigdis Adelais wordt als bekeerde Joodse slachtoffer van dat geweld.

Antisemitisme
Wat is haar verhaal? Zij ontmoet in haar geboortestad Rouen een Joodse jesjiva-student, David Todros. Todros is Sefardische Jood, afkomstig uit Zuid-Europa, zoon van de opperrabbijn van Narbonne. Hij komt studeren in Rouen bij een bekende Joodse geleerde. Het huis van Vigdis staat niet ver van de Joodse wijk van Rouen, en op een dag wandelt Vigdis met haar gouvernante langs de jesjiva. Ze ontmoet David voor het eerst. Die ontmoetingen lopen uit op een (geheime) relatie. Het is een onmogelijke relatie, vooral voor een jonge christenvrouw als Vigdis. Zij besluit zich te bekeren tot het Joodse geloof. De prijs die ze daarvoor betaalt is een breuk met haar familie. Ze vlucht samen met David te voet naar Zuid-Europa, en wordt daar opgenomen in zijn familie, in Narbonne. In die tijd had Narbonne een welgestelde Joodse gemeenschap met een goede positie in de stad. In Narbonne kan Vigdis in relatieve rust onderdeel worden van haar nieuwe familie in het geloof. Ze leert Hebreeuws, ze leert opnieuw te bidden. Ze ervaart veel verwarring: bidt ze nu tot dezelfde God, of tot een andere?
Het levenslot van David en Hamoutal wordt scherp getekend door opkomend antisemitisme in Europa. De Joodse gemeenschap in Rouen wordt aan het einde van de 11e eeuw vernietigd. In het meer zuidelijk gelegen Narbonne valt het aanvankelijk nog mee, maar ook daar zijn spanningen tussen Joden en christenen. Uiteindelijk vluchten David en Hamoutal opnieuw, en deze keer gaan ze naar het kleine stadje Monieux, in het oosten van Frankrijk, om daar zo onopvallend mogelijk als onderdeel van de kleine Joodse gemeenschap te leven.
Hertmans laat zien hoe de kruistochten hun leven alleen maar onmogelijker maken. Allereerst is er de voortdurende angst dat Normandische ridders uit het Noorden de blonde bekeerlinge zullen ontdekken om haar mee te nemen, terug naar Rouen (om daar waarschijnlijk zwaar gestraft te worden). Maar wanneer in Clermont-Ferrand tot kruistocht wordt opgeroepen, komt Monieux op de route te liggen van de kruisvaarders naar het oosten.

Hertmans schetst een groep gewelddadige, arrogante kruisridders, met in hun spoor het gewone volk dat te voet volgde. Als de kruisridders zich legeren bij Monieux moet het stadje hen van voedsel en onderdak voorzien. Uiteindelijk leidt het verblijf tot een uitbarsting van geweld tegen de Joodse bevolking. Ze worden in de synagoge bijeengedreven, waarna deze in brand wordt gestoken. David wordt vermoord, en twee van hun kinderen ontvoerd. In één klap wordt Hamoutal een weduwe, die bijkans haar hele gezin kwijt is. Met een baby’tje op haar rug ontsnapt ze. Haar bekering tot het Jodendom heeft haar tot een vijand gemaakt van kruisvaders die menen Christus na te volgen.
Na veel omzwervingen komt Hamoutal in Caïro terecht, op zoek naar haar vermiste kinderen. Vandaar dat ze genoemd wordt in een manuscriptfragment dat gevonden werd in de geniza van de Ben Ezra synagoge. Hertmans laat Hamoutal in het laatste deel van haar leven weer berooid terugkomen in Monieux. In Monieux, waar zijn verhaal begon, ontdekt hij uiteindelijk een tastbare herinnering aan Hamoutals aanwezigheid, ook al ligt er een millennium tussen hem en haar.

Durf en moed
Hertmans laat met zijn boek een kant van een bekeringsproces zien dat veel verder gaat dan het persoonlijke spirituele proces. Bekering is voor Hamoutal een radicale onomkeerbare breuk die zorgt voor totale ontworteling. Voor Hamoutal is het veel verlies en weinig winst.
Daarnaast laat zijn boek zien hoe persoonlijke keuzes worden verzwolgen in processen waar je als gewoon mens geen vat op hebt. De weinige ruimte die David en Hamoutal hebben om hun liefde te laten ontluiken benutten zo optimaal. Daarmee is hun verhaal het verhaal van durf en moed. Maar de bulldozer van geweld en wantrouwen die ontstaat door een combinatie van antisemitisme, bijgeloof en heilige oorlog, laat weinig ruimte voor zulke individuele keuzes.
‘Religie is een patriarchaal verzinsel om de samenleving in het gareel te houden, waarbij meestal de vrouw het onderspit delft’, aldus de definitie van Jeroen Pauw die bij mij veel verzet oproept. Een definitie die op allerlei manieren rammelt. Maar toch zet deze opvatting over religie op basis van het verhaal van Hamoutal aan het denken. Haar verhaal laat zien hoezeer religie ongeloof kan zijn, en ook een onderdrukkend instrument. Tegelijk schetst het boek van Hertmans ook een Joodse diasporagemeenschap in Europa die nauw verbonden met elkaar een hechte thuishaven is. Ook dat is religie. De Joodse gemeenschappen die Hertmans schetst vertellen het verhaal van een kleine minderheid die onder grote druk staande probeert te blijven, en waar mogelijk een waardevolle bijdrage levert aan de haar omringende samenleving.
Ik blijf na dit boek in verwarring achter. Niet alleen doordat fictie en historie door elkaar lopen. Maar vooral door de vraag: is er dan niets dat een mens beschermt als geweld en religie de handen ineen slaan? De liefde van gewone mensen heeft dan nauwelijks kans, lijkt Hertmans te willen zeggen. Die liefde is als een boom die nauwelijks tot bloei gekomen, bruut wordt omgehakt. Oneigenlijk gelegitimeerd geweld trekt diepe sporen.

N.a.v.: Stefan Hertmans, De bekeerlinge, Amsterdam 2016, 288 blz.

Ds. Arie de Fijter is predikant (PKN) te Goudriaan en voorzitter van het bestuur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


 

  • Hits: 5391