Skip to main content

30e jaargang nr. 3 (januari 2016)
thema:
Creatief rondom het avondmaal

P.L. de Jong
Gereformeerde inflatie van de beleving van het Avondmaal

Als mijn waarneming klopt, is de belevingskerk het overal aan het winnen van de Woordkerk. Ik ga de achtergrond van deze ontwikkeling hier niet uitleggen, - ik constateer het alleen. Elk woord dat je als dominee zegt op een kansel en waar geen beleving aan hangt, is zaaien op een verharde weg.

Elke zin, elk punt dat je wilt maken, moet iets bij zich hebben van de niet-cognitieve sfeer van de aanwezigheid of afwezigheid van God, of een praktische toespitsing of een beleving die je raakt en ontroert. Natuurlijk is deze verschuiving ook merkbaar in de viering van het Avondmaal. Nog niet zo heel lang geleden was het woord viering nog min of meer taboe. De viering van het Avondmaal was volgens gereformeerde opvatting een ‘bediening’. “Ga jij aan de bediening?” “Nee, daarvoor heb ik nog steeds geen vrijmoedigheid”, zo heette dat toen. Je werd aan de Tafel letterlijk bediend. In Laar waar ik als predikant begon, stond men in een kring rond de Tafel (eerst de mannen, dan de vrouwen, een overzichtelijke verdeling). Na de consecratie liep ik rond en reikte ieder het brood persoonlijk uit, daarna volgde de beker. Die werd niet doorgegeven, maar ontving je uit de hand van de dienaar. Hetzelfde woord ‘bediening’ viel ook bij de doop: ook die werd bediend. Niet alleen aan onmondige kinderen, maar ook aan volwassenen werd die bediend. De theologie daaronder was glashelder: je was als mens in de genade heel passief. Het was puur ontvangen. Lege handen, daarover ging het vooral in de kerken horend bij de rechterflank van de gereformeerde gezindte.

Gereformeerde midden-orthodoxie
In de meer midden-orthodoxie van deze gereformeerd denkende flank - Vrijgemaakt, Nederlands Gereformeerd, Christelijk Gereformeerd, Gereformeerde Bond - deed de vraag of je mocht deelnemen aan het Avondmaal minder een appèl op je beleving, maar meer op je belijden. Beleving werd hier en daar ook wel gewantrouwd. Men deed een appèl op een zekere gelovige, belijdende betrokkenheid en verbondenheid. Veel Avondmaalgangers hadden houvast aan het genadeverbond – de verschillende visies laat ik nu even liggen. Christus had gezegd: “Doe dat tot mijn gedachtenis”, en dus deed je dat. Het ging om Gods verbond en beloften, om Woord en geloof, en de bediening van doop en avondmaal werden gezien als een ‘aanklevende’ bediening. Het hoorde erbij, maar beslissend voor de eeuwigheid was deelname aan het sacrament niet. Zelfs de beleving van het sacrament hing aan een Woord van God. De concentratie op de beloften maakte je ook wantrouwig naar al het wel of niet beleven, en zo werd de viering een maaltijd waarvan in de loop van de tijd maar heel weinig mensen nog echt opknapten. Met als gevolg dat het zou kunnen dat nogal wat trouwe kerkgangers met de viering weinig meer hadden en zich zelfs begonnen te vervelen. Men had het misschien ook nooit goed geleerd, voor het gevoel van nogal wat deelnemers was het een erg stille en sobere en vaak ook sombere viering. Met hele traditioneel klinkende lange dienstboekzinnen. Vaak zó’n lang formulier, dat je honger naar Christus al omgeslagen was in een verlangen naar het einde van de dienst.
Van de weeromstuit merkte ik dat in de midden-orthodoxe kerken van de gereformeerde gezindte – de Nederlands-Dagblad-kerken en -christenen – nogal wat voorgangers de vormgeving en de traditionele verkondigende passages probeerden te populariseren en onwillekeurig af te platten, dat er van de beleving van de Heilige en het heilige helemaal niets meer werd opgevangen. In pinksterkerken is het naar mijn idee niet beter. Die maken overal een feest van en dat is dan ook de enige beleving die ze bij het sacrament kennen en dus creëren. Nergens word je echt geraakt of ontroerd. In een doorsnee gebedskring of maaltijd voorafgaand aan een bijbelkring beleef je meer aan verbondenheid en aanwezigheid van God.
Ik ben ook steeds beter gaan begrijpen, dat veel rooms-katholieken en anglicanen op ons neer zien, zeker als we zo gewild liturgisch - onder het mom ‘vroege kerk’ - wat bij elkaar prutsen. En ook begrijp ik steeds beter dat bijvoorbeeld Oud-Gereformeerden niet veel ophadden en hebben met de vele Avondmaalgangers in onze gemeenten, geleid door het verbond. Zij gaan voor een diepe mystieke, Jan-Siebelink-beleving: knielen op een bed violen of aan de slootkant in je verlangen bediend worden door God zelf. Avondmaal vieren met de Heer zelf, zonder al dat uiterlijke brood en wijn.

Zo kijk ik om en om mij heen. Van Woordkerk naar belevingskerk. Nog steeds zijn er gelovigen binnen de brede gereformeerde gezindte die bij de viering stil en onwaardig aan de Tafel van Christus gaan zitten, zich verwonderend en verbazend, het type ‘O God, wees mij zondaar genadig’, nog steeds zijn er dominees die denken met – eventueel hertaalde – lange formulieren het tij te keren, maar vele anderen, en niet alleen jongeren, maken dit al lang niet meer zo mee.
Deze verschuiving heeft gevolgen. Was de deelname aan de viering voor mijn generatie lang een gevecht met jezelf en met God en werd je diep geraakt door het mysterie van het geloof – dat gevecht kent men nu veel minder en de viering lijkt zoiets als een verplicht ritueel. Sowieso is de geloofsbeleving verschoven van arme, stijl afhankelijke zondaar naar zoiets als kwetsbare mondigheid. Maar in die beleving zou de viering van het Avondmaal naar mijn idee juist heel veel kunnen betekenen. Voorbij het cognitieve, rationele en gereflecteerde geloof, meer ontvankelijk, open en verlangend. Daar hoort een andere sfeer bij, misschien ook andere vormen. Als er maar heel veel wijding is, ook traditionele woorden kunnen daar in meedoen. Ook de kernmomenten van offer, verzoening, Hij voor ons, heiliging, kunnen helemaal meedoen. Maar zonder wijding en zonder bewuste intentie de aanwezigheid van God en Christus te ervaren kan het in onze tijd niet.
Bijvoorbeeld: in New York was ik in een dienst van dr. Tim Keller. Zoals haast altijd hield hij een heel boeiende preek en verdween toen weer achter het gordijn. In het liturgieboekje had ik gezien dat op de eerste zondag er altijd heilig Avondmaal was. Ook stond erbij wie wel en niet genodigd was. Keller zelf was in elk geval meteen weer weg en zijn assistent-ministers deden de viering. Vele suppoosten liepen rond met grote ronde dienbladen met gebroken brood en bladen waarin plastic bekertjes met wijn in daarvoor bedoelde gaten stonden. Dat ging allemaal door de rijen. Beleving nul komma nul nul. Ik geloof ook niet dat dat de bedoeling was. Toen ik een van de voorgangers na de dienst erover sprak zei die: “Je hebt zeker een punt, maar: is het jou wel eens gelukt zestienhonderd mensen te bedienen in zes minuten?”

Gemeenschap
Naar mijn idee is de kern van een viering de beleving van een gemeenschap met Christus en met elkaar. Een viering waarin Christus heel bijzonder zelf aanwezig is, zichzelf geeft in brood en wijn. Deelnemen is mee-eten. Mee-eten aan een tafel die bijzonder is. Tafel en kring zijn zoiets als een kerngegeven van beleving van menszijn. Honden eten niet aan tafel, dat doen mensen. In de bijbel is er geen ontmoeting zonder maaltijd, geen feest en geen gedeeld verdriet zonder maaltijd. Niet toevallig eindigen alle Bommelverhalen met een ‘eenvoudige doch voedzame maaltijd’ en ook de Asterixverhalen kunnen je dat leren. Het missen van zo’n moment in de zondagse viering is ondenkbaar. Moslims zeiden wel eens: dat hebben wij helemaal niet, terwijl wij samen eten zo belangrijk vinden. Maar in onze cultus missen we dat.
Bij gemeenschap denk ik aan directe participatie aan de aanwezigheid van Christus. Die zich aan ons gaf en geeft in brood en wijn, ons herinnert aan zijn offer en opstanding. Zo’n moment houd ik bij een viering altijd even vast. Dus niet snel snel, maak liever de tafel groter. Stil worden en zingen, luisteren en bidden, huilen en vrolijk worden, al deze emoties mogen. Van de voorganger vraagt dat tegenwoordig meer dan veertig jaar terug. Die keek vooral op zijn horloge. De vormgeving vind ik secundair. Het belangrijkste is dat je niemand buiten sluit, ook niet-gelovigen zouden een plek moeten krijgen in de buurt van de Tafel, in plaats van eenzaam achter gelaten te worden in een groot leeg vak. In onze tijd is elk mens super gevoelig voor uitsluiting. Laat iedereen in elk geval dichtbij komen.

In Delfshaven kwamen op een bepaald zoveel mensen naar de viering – vooral op Goede Vrijdag, ik weet: dat klopt niet met de vroege kerk, maar of alles klopte hadden we toch al opgegeven. Vaak al in het halfdonker, rond de Tafel steeds meer rijen stoelen. Zelf zat ik er ook tussen natuurlijk: er zijn weinig momenten waar ik rondkijkend zo vrolijk van werd. Van de wijding, de zorgvuldigheid, het persoonlijke en het samen. En in ons midden Christus, van wie wij leven.
Je moet het willen zien. En een beetje durven. In veel gemeenten is er op een Avondmaalszondag een zogenaamde voortzetting in de avonddienst. Direct na de eerste psalm moet je als voorganger dan aan de bak. Vreselijk, vreselijk. Wie heeft zoiets toch bedacht? Iemand als dr. Tim Keller wellicht? In Delfshaven was er al heel lang geen voortzetting gelukkig. Maar op een bepaald moment groeide het verlangen om ook in middag/avonddiensten het Avondmaal te vieren. Maar dan als een eigen viering van deze late middagkudde. Eenvoudig, staande in een kring. Na de preek en zonder veel dienstboek. Een vrouw die zichzelf niet zo hoog had, zei me na afloop een keer: “Het was heel bijzonder, ik kon een beetje achter een grote mijnheer staan, ik voelde me zo veilig naast hem, en dat ik mee mocht doen, ik…”

Gereformeerde theologie
Wordt het zo niet te algemeen religieus? Dat kan, maar volgens mij hoeft dat niet. Integendeel. In deze bedding van ontvankelijkheid voor God en de aanwezigheid van Christus zit je heel snel bij de gereformeerde kern: er is betaald! Eenmaal voor allemaal! Daaraan hoeft niemand iets toe te voegen. Ook niet een oproep tot heiliging. Juist niet, liever de vreugde benadrukken aan de Tafel van Christus te mogen zitten. Ik heb heel weinig aan tafels gezeten met belangrijke mensen, maar ken toch wel het gevoel als bepaalde mensen tegen je zeggen: Ik kom bij je eten! “Ja maar, wij bakken vandaag allen maar wat boerenfriet?” Maak niet uit! Als mensen aan de deur stonden en om geld vroegen, zei ik haast altijd: “Geld heb ik niet, maar: heb je al gegeten?” Aan het Avondmaal is Christus zo dichtbij iedereen aan deze Tafel, daarin ligt heel veel omarming in, genadige acceptatie, liefdevolle mystiek. Genieten, puur genieten. Echt heel anders dan een doorsnee gebedsgroep.

Ds. Piet de Jong is predikant (PKN) te Wijk bij Duurstede, woonachtig te Rotterdam en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.