Skip to main content

30e jaargang nr. 4 (maart 2016)
thema: Noordmans - kerk en toekomst

G.J.N. de Korte
Reactie: ontspannen inspannen

Iedere tekst wordt in een bepaalde context geschreven. 8 maart 1941 als moment van publicatie van het artikel van Oepke Noordmans lijkt mij niet onbelangrijk. Een nieuw heidendom, het nationaal-socialisme, heeft de macht in handen en het recht van de sterkste zegeviert. Onheilspellend zijn vooral de plannen met de Joden.
Het volk van de Messias wordt gemarginaliseerd (de Februaristaking in Amsterdam!) en het zal uitlopen op de planning van een totale uitroeiing. In 1941 weet niemand hoe lang de bezetting van ons land zal duren. Tegen die achtergrond heeft het artikel ‘Kerk en toekomst’ voor mij een troostende ondertoon. Christenen leven immers onder een open hemel. De kerk kijkt uit, zo schrijft Noordmans, naar de komst van het Koninkrijk. Christus zal wederkomen om het Koninkrijk te voltooien. De implicaties van deze theologische visie zijn velerlei maar in ieder geval ook dat het laatste woord niet is aan Hitler en zijn trawanten, maar aan Israëls God als de alfa en omega.

Bij Noordmans is er noch een absolute tegenstelling noch een identificatie tussen kerk en Koninkrijk. Hij ziet een nauwe band tussen kerk en Koninkrijk maar tegelijkertijd ook een fundamenteel onderscheid. Er is zowel solidariteit als distantie. De kerk gaat niet in het Koninkrijk over. Het Koninkrijk komt met de wederkomst van Christus. De kerk leeft, in kracht van Gods Geest, van de adem van het gebed om de wederkomst van Christus. De kerk is een ‘noodinstelling’, zowel voorlopig als noodzakelijk. Het Koninkrijk komt ‘van boven’. Het Koninkrijk is een gave van God maar dat sluit de verantwoordelijkheid van de mens niet uit maar in. In Kerk en toekomst spreekt hij over dienen, zich verblijden, geduldig zijn, volharden en wachten. Dat zijn uitermate relevante noties. Kerkmensen zijn Adventsmensen die in de tussentijd, tussen Pinksteren en de wederkomst, geduldig en volhardend wachten en vanuit de vreugde van het evangelie dienstbaar in het leven staan.

2016
De kerk anno 2016 functioneert in een andere context dan in 1941. De christelijke gemeenschap in Nederland is kwantitatief en kwalitatief kwetsbaar geworden. Het rapport God in Nederland heeft dat recent weer bevestigd. Er leeft breed religieuze onzekerheid tot in het hart van onze parochies en kerkelijke gemeenten. Als achtergrond hiervan kan de wereldbeeldverandering in de laatste vijfhonderd jaar worden genoemd. De ontdekkingsreizen sinds Columbus maar vooral ook de natuurwetenschappen hebben ons tijd- en ruimtebegrip ‘opgeblazen’. De filosofen van de Verlichting en de denkers van de negentiende eeuw (Marx, Darwin, Freud) hebben in het hart van de westerse mens veel religieuze twijfel gezaaid. Het Godsgeloof is ook door het grote lijden van de twintigste eeuw flink aangevochten. De wereldbeeldverandering heeft tot een crisis in het denken over en de verwoording van de protologie en de eschatologie geleid. Wat dat laatste betreft denk ik aan de indringende vraag van Gerard Reve: wordt het nog wat met dat koninkrijk van U? Die feitelijke situatie maakt de vraag naar de relevantie van het denken van Noordmans over kerk en Koninkrijk extra spannend. In de restende ruimte die mij geschonken wordt, wil ik vanuit een rooms-katholiek perspectief nadenken over die vraag.

Blijvende relevantie
Noordmans’ kerkvisie is, zo zagen wij, primair eschatologisch van karakter. Heel de kerk draagt dus het karakter van het voorlopige. Dat is een heilzame en relativerende notie voor alle kerkmensen die druk zijn met statistieken, kerkgebouwen en financiën. Er is vanzelfsprekend niets mis met die activiteiten maar altijd vanuit het besef van voorlopigheid.
God is uiteindelijk de eerste en de laatste. Bij alle zorgen over krimp; over teruglopende cijfers met betrekking tot mensen en middelen geeft dat ook ontspanning. Wij hoeven de Kerk niet te redden. Wij hoeven geen Atlas te zijn. Christus is de Atlas. Bij zijn wederkomst breekt het Koninkrijk Gods door. Dan is er ook geen kerk meer nodig want God zelf is dan, met een beeld uit de openbaring van Johannes, de tempel in het nieuwe Jeruzalem (Op. 21:22).
Tot die dag kunnen christenen zich ontspannen inspannen. Met een variant op de woorden van Noordmans: dienstbaar leven in blijdschap. Christus is het hoofd van de kerk en Hij regeert haar door Woord en Geest. Vanuit rooms-katholiek perspectief krijgt het kerkelijk ambt, meer dan Noordmans waar wil hebben, een rol bij de Christusregering over de kerk. Maar sinds het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) wordt benadrukt dat de ambtsdragers ten dienste staan van alle gedoopten als het priesterlijke volk van God. Evenals de paus is iedere andere ambtsdrager geroepen om een dienaar van de dienaren God (servus servorum dei) te zijn.
De kerk is dankbaar voor de dogma’s en belijdenissen van vorige generaties christenen. Zij zijn, met een woord van Noordmans, de ‘spraakregels’ van de kerk. Maar tegelijkertijd heeft iedere tijd theologen nodig die de geloofswaarheden opnieuw doordenken en formuleren. Het werk van de theologen moet uiteindelijk medegelovigen helpen in hun relatie met Christus als de waarheid in persoon.
Het laatste concilie heeft rooms-katholieken opnieuw doen beseffen dat de kerk heilig én zondig tegelijk is en daardoor altijd zuivering nodig heeft (semper purificanda). Een en ander impliceert een afscheid van ieder kerkelijk triomfalisme. In de lijn van het denken van Noordmans is de kerk geroepen tot bescheidenheid en nederigheid. De kerk is slechts heilig in zover Gods Geest haar steeds opnieuw heiligt en gericht houdt op de komst van het Koninkrijk. Meer dan in de gereformeerde theologie van Noordmans spelen bij die heiliging binnen de Romana ook de sacramenten een belangrijke rol. Het laatste Concilie heeft de betekenis van het Woord gerevalueerd maar tegelijkertijd het belang van de sacramenten, met name ook het sacrament van de Eucharistie, voor de christelijke levensheiliging onverminderd gehandhaafd.

Theoloog van de Geest
Noordmans geldt als een theoloog met grote aandacht voor het werk van de Heilige Geest. De Geest verbreekt gestalten en drijft ook de kerk voorwaarts. De kerk is geroepen tot voortdurende vernieuwing door de stuwende kracht van de heilige Geest. De kerk, hoe groot of klein ook, blijft Gods kerk. Ondertussen zijn wij als rooms-katholieken en protestantse christenen in deze, door de Geest geschonken(!), oecumenische tijd in onderlinge verbondenheid geroepen gestalte te geven aan ons christelijk bestaan. In honderden parochies en kerkelijke gemeenten wordt in het Nederland van vandaag in alle kwetsbaarheid en in nuchtere bescheidenheid het evangelie van de verzoening gepreekt, bezongen, gevierd én geleefd. Uiteindelijk gaat het dan om een dankbaar en dienstbaar leven in navolging van Christus. Wij kunnen ons ontspannen inspannen vanuit de gelovige overtuiging dat God het goede, ware en schone dat wij binnen de kerk en in de wereld realiseren zal bewaren als Christus komt en het Koninkrijk doorbreekt op de dag die geen avond kent. Is dat niet een kernopdracht van de kerk: mensen blijvend oriënteren op de definitieve ontmoeting met de Heer?

Mgr. Dr. Gerard de Korte is vanaf 14 mei bisschop van Den Bosch. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


 

  • Hits: 3589