Skip to main content

30e jaargang nr. 1 (september 2015)
thema: Pionieren: vrucht of vlucht?

Pionieren in de Protestantse Kerk
N. Dijkstra-Algra

Een predikant gaat met emeritaat. Hij gaat wonen in Almere Poort, een wijk in opbouw. Al snel blijkt dat nergens in deze nieuwe wijk (op den duur 60.000 inwoners!) een kerk gepland is. De dichtstbijzijnde protestantse wijkgemeente ligt op afstand. Er is wel een ‘contactpersoon’ voor nieuwe inwoners in de wijk. Af en toe is er een huiskamerbijeenkomst. De predikant en zijn vrouw sluiten zich aan.

Ze gaan op onderzoek uit. Wat is hier mogelijk? Ze overleggen met de plaatselijke protestantse gemeente. De burgerlijke gemeente schrijft een prijsvraag uit: wie heeft een goed idee voor de inrichting van het nieuwe park in de wijk? De predikant suggereert een labyrint voor meditatieve wandelingen over je levensloop. Hij wint de prijsvraag en samen met wijkbewoners legt hij eigenhandig het labyrint mee aan.

Dan wordt het Kerst. De predikant en zijn vrouw organiseren een levende kerststal in het winkelcentrum. Enkele dagen brengen zij door in een caravan, want de dieren mogen ’s nachts niet onbewaakt achtergelaten worden. Overdag vertelt de predikant, verkleed als herder, het kerstverhaal aan passerende kinderen en hun ouders. Zo groeien er verbanden. Inmiddels is er ook een kerk. Geen gebouw maar een SRV-wagen, verbouwd tot rijdende kerk. De kosten zijn gedragen door de landelijke kerk, want de predikant is inmiddels pionier van deze plek. Het is een van de vele voorbeelden van pioniersplekken.

Wat is een pioniersplek?

Een pioniersplek is een initiatief naast de bestaande protestantse (wijk)gemeente. Gericht op mensen die ver van de kerk af staan en zich niet makkelijk thuis zullen voelen in de kerk zoals die nu wordt vorm gegeven. De beweging is niet: wees welkom in onze kerk, kom erbij. De beweging is: wij gaan naar jullie toe en blijven daar. Daar waar deze mensen zijn, ontstaan nieuwe vormen van kerkzijn, nieuwe gemeenschappen.

Waarom pionieren?

'Pionieren' kent dezelfde motivatie als missionair werk in het algemeen: het verlangen om het Evangelie te delen met mensen die daar niet van weten of ervan vervreemd zijn geraakt. Daarbij is uit onderzoek van het marketing bureau Motivaction helder geworden, dat de gevestigde kerken beperkt aansluiting hebben bij het overgrote deel van de Nederlandse bevolking. We willen graag dat de kerk er voor iedereen is en heten ook iedereen welkom. De praktijk is anders. De gemiddelde protestantse gemeente kent een overschot aan ouderen. Jongere generaties ontbreken. Bepaalde groepen uit onze samenleving ook: laagopgeleiden, yuppen, kunstenaars, migranten. Motivaction ontdekte acht te onderscheiden 'waardengroepen' in onze (gefragmenteerde) samenleving: mensen die bepaalde waarden delen maar in verschillende werelden leven. De kerk heeft goede aansluiting bij twee van de acht (zie www.motivaction.nl voor meer informatie over deze groepen): de traditionele burgerij en de postmaterialisten. Bij de overige zes dus niet. Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen op de regel. Er zijn gemeenten die wél aansluiting hebben gevonden bij jonge mensen en jonge gezinnen. Een kerkgemeenschap is nooit homogeen. Tegelijk: als je eerlijk kijkt, ben je als gemeente meestal beperkt in samenstelling. Dat maakt het ook lastig om contact te leggen met groepen die vér van je af staan. Een pioniersplek biedt dan mogelijkheden.

Een voorbeeld

In een dorp dicht bij een grote universiteitsstad wonen de traditionele dorpsbewoners. Uit hun midden is de kerkgemeenschap gevormd. Er wonen ook nogal wat hoogleraren in het mooie dorp. Een van hen is ook lid van de kerk. Samen met de predikant en ondertekend met al zijn titels nodigt hij de hoogleraren uit voor een goed gesprek over levens-en zingevingsvragen bij een goed glas wijn. Dat slaat aan. Regelmatig komt de groep samen. Zo openen sommigen onder hen zich na jaren weer voor de mogelijkheid dat er wellicht toch een God is. Naar de zondagse eredienst komen ze (voorlopig?) niet. Dat staat veel te ver van hen af. Is dit dan meteen een pioniersplek? Het is in elk geval een pionierend initiatief. Het zou kunnen dat er op den duur een nieuwe gemeenschap ontstaat, waar gevierd wordt en gebeden. Een nieuwe vorm van kerkzijn.

Hoe ontstaat een pioniersplek?

Een pioniersplek begint met een verlangen. Het verlangen om present te zijn bij mensen die vér van kerk en geloof zijn. Het verlangen om het verhaal van God te blijven vertellen, ook aan hen. Vervolgens begint het met luisteren (en dat houdt nooit meer op). Luisteren naar wat mensen bezighoudt, oprechte interesse. Ontdekken wat de Geest al aan het doen is. Biddend zoeken naar mogelijkheden om deze groep te dienen en lief te hebben, en van hen te leren. We 'planten' niet 'top down' een kerk. We trekken met mensen op. Zonder oordeel. Pionieren is een reis. Gaandeweg ontstaan er ontmoetingen van kleine groepen mensen die met elkaar optrekken en het leven delen. Daarin komt ook geloof ter sprake. Wanneer en hoe, dat verschilt per plek en per context.

Wat zijn de voorwaarden?

Een aantal initiatieven zijn inmiddels officieel 'pioniersplek van de Protestantse Kerk'. Waaraan moet zo'n pioniersplek voldoen? Uiteraard wordt gekeken naar het missionaire gehalte. Als landelijke kerk steunen we geen plekken die bedoeld zijn voor gelovigen die elders geen onderdak vinden of die uit onvrede met de bestaande kerk iets nieuws beginnen. Vervolgens is een voorwaarde dat de plaatselijke protestantse gemeente het initiatief steunt en zegent.

Een heldere doelgroep is ook van belang, dat helpt om te focussen en niet te verdrinken in de mogelijkheden. Tegelijk weten we ook dat er gaandeweg van alles kan verschuiven en dat er soms mensen op je pad komen die je niet had 'bedacht'. Het blijft pionieren.

Ten slotte is 'gemeenschapsvorming' een voorwaarde. Het gaat niet om incidentele missionaire initiatieven (ook prima, maar geen pioniersplek), maar om herhaalde ontmoetingen zodat er een gemeenschap kan ontstaan.

Als landelijke kerk bieden we ondersteuning via begeleiding, pionierstrainingen en (beperkte) financiële steun. Voorwaarde is wel dat de plaatselijke gemeente ook financieel bijdraagt. Inmiddels zijn er zo'n dertig pioniersplekken van start gegaan en is er contact met nog eens zestig initiatieven.

Financiën

Is pionieren duur? Er is geld beschikbaar vanuit de landelijke kerk. Voorwaarde is dat de plaatselijke gemeente evenveel bijdraagt, tot een maximum van zevenduizend euro per jaar voor een periode van drie jaar. Daarnaast zijn er nog fondsen beschikbaar. Vaak wordt dat geld gebruikt om (tijdelijk) een pionier te betalen die met zijn of haar inzet de kans krijgt iets neer te zetten. Drie jaar is kort, veel te kort. Na drie jaar zoeken we daarom gezamenlijk naar mogelijkheden om de pioniersplek te continueren, al dan niet met financiële steun. Overigens vragen niet alle pioniersplekken om geld. Er zijn ook initiatieven mogelijk van vrijwilligers of van predikanten die voor een deel worden vrijgesteld door hun kerkenraad. Dan is de begroting beperkt tot de onkosten.

Doorgaand proces met veel vragen

Gaandeweg leren we. Van de pioniers, van wat er is aan diversiteit, van de nieuwe mensen die in beeld komen, van al die verschillende 'doelgroepen', van de vragen die het allemaal oproept. Ik noem een aantal.

-  Veel plaatselijke gemeenten vrezen concurrentie. Gaan onze betrokken vrijwilligers nu niet opeens van ons weg? Gaan ze de kerk nóg meer leegtrekken? Als het goed is, gebeurt dat niet omdat de pioniersplek zich richt op mensen die juist níet bij de kerk horen. Tegelijk kan het inderdaad zo zijn dat bevlogen gemeenteleden zich gaan inzetten als pioniers. De vraag is: wil de plaatselijke gemeente hen daartoe 'uitzenden'? Van de pioniers mag loyaliteit naar de plaatselijke gemeente verwacht worden. Het gaat om een gezamenlijke zoektocht, waarbij er hopelijk over en weer veel geleerd wordt.

-  Kunnen die mensen niet ‘gewoon’ bij ons naar de kerk komen? Kan de pionier ze niet meenemen? Het is de vraag naar het doel van de pioniersplek. Gaat het er uiteindelijk om de bestaande kerk te versterken? Heeft een nieuwe vorm van kerkzijn volop bestaansrecht naast de oude? Uiteraard is het ook niet de bedoeling om langs elkaar heen te leven. We zien ook pioniersplekken die verbindingen leggen in ontmoetingen rond maaltijden met de bestaande kerkgemeenschap. Kerk ben je nooit op jezelf. Je bent altijd verbonden met de kerk van alle eeuwen en de kerken om je heen.

-  Draait nu alles opeens om ‘pionieren’? Mag je ook nog ‘gewoon’ missionaire gemeente zijn? Het gaat hier niet om of/of, maar om en/en (zoals wel vaker). De plaatselijke gemeente heeft een missionaire roeping en veel plaatselijke gemeenten geven daar ook gestalte aan. Wij ondersteunen dat even goed vanuit de landelijke kerk met materiaal en meedenken en subsidies. Het gaat uiteindelijk niet om ‘hip’ zijn of om pionier zijn of om ‘nieuw’ zijn. Het gaat erom dat het Evangelie uitgedragen wordt, op alle mogelijke manieren en op vele plaatsen en langs vele wegen.

-  Er ontstaan vragen rondom 'kerkzijn'. Wat bedoelen we er eigenlijk mee? Pionieren brengt je weer terug bij de basale vragen. Wat bedoelen we met 'gemeenschapsvorming'? Alleen al de simpele vraag hoe vaak je bij elkaar komt om een gemeenschap te zijn. Wat verstaan mensen er zélf onder? Een twintiger zegt: ik ben afgelopen jaar maar één keer bij een bijeenkomst geweest, maar ik voel me wel onderdeel van Twintigers Woerden (een van de pioniersplekken). Wat is kerk, kerkgemeenschap?

-  Is het niet allemaal erg klein? Zet het getalsmatig wel zoden aan de dijk? Ervaringen uit Engeland leert dat het bij pioniersplekken niet om grote aantallen gaat (gemiddeld veertig mensen per plek), maar dat het voor buitenstaanders wel makkelijker is om zich aan te sluiten bij een pioniersplek dan bij een 'gewone' kerk. Het gemiddelde aantal nieuwkomers die niet met kerk en geloof zijn groot geworden, is in een pioniersplek significant hoger dan in een kerkgemeenschap zoals wij die kennen. Die ervaringen delen we in Nederland. Het gaat dus niet om de grote getallen. Dat vraagt ook een andere manier van kijken. In Engeland zijn inmiddels tweeduizend pioniersplekken met gemiddeld veertig mensen. Reken maar uit. Maar kunnen we ons ook verheugen over de ene die iets ontdekt van de vreugde van het geloof? In de hemel verheugen ze zich daarover, zegt Jezus.

-  Hoe gaat het verder in de toekomst? Hebben deze initiatieven houdbaarheid? Kunnen ze verduurzamen? Hangt niet veel, te veel, af van de pionier? We proberen alle nadruk te leggen op teamvorming. Dat lukt op de ene plek beter dan op de andere. Belangrijk is dat de mensen van de pioniersplek ook gaan meedragen, maar afhankelijk van de doelgroep zijn de mogelijkheden daarin wisselend. We weten dus niet goed hoe het zal gaan. Er zullen pioniersplekken stoppen. Er zullen nieuwe ontstaan. Veel zal ook afhangen van de steun en de wisselwerking met de plaatselijke protestantse gemeente. En van de Geest van God. Gebed om die Geest blijft nodig.

Ds. Nynke Dijkstra-Algra is projectmedewerker bij het team Missionair Werk en Kerkgroei van de Protestantse Kerk.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.