31e jaargang nr. 5 (mei 2017)
thema: Sola scriptura, maar welke scriptura?
A.B. van Campen
Bevrijd uit de lethargie
Johannes 20:19-23
Het is een aangrijpend beeld. Op de avond van de allereerste Paasdag vinden we de volgelingen van Jezus angstig teruggetrokken achter gesloten deuren. Op de allermooiste dag sinds de schepping treffen we geen opgewekte en enthousiaste mensen aan. Evenmin een gemeente die leeft op de toonhoogte van Pasen. Integendeel. Hier is het lied verstomd, de verwachting gedoofd, dromen de bodem ingeslagen.
Er heerst een sfeer van moedeloosheid en machteloosheid, van schuld en schaamte. Men weet niet hoe het verder moet. Lamgeslagen door de gebeurtenissen van de afgelopen vierentwintig uur zit men als bange vogeltjes bij elkaar gekropen. De deuren naar buiten toe zijn hermetisch gesloten. Het licht van Pasen dringt maar moeilijk door.
In de tijd tussen Pasen en Pinksteren biedt de perikoop uit Johannes 20 tal van aanknopingspunten voor een preek. Hermeneutisch gezien steek ik in bij het beeld dat Johannes schetst van de christelijke gemeente na Pasen: gesloten deuren, het isolement, de angst. Ik kies ervoor om de lijnen door te trekken naar de christelijke gemeente van vandaag en naar de ervaring van de gelovige. Is de situatie van de discipelen ergens niet herkenbaar? Het gemis van Christus’ aanwezigheid, de machtige sleur van alledag die het Paasgeloof doet slijten, het leven in een werkelijkheid waarin je weinig van de Levende gewaar wordt en waarin zoveel gebeurt dat haaks staat op de werkelijkheid van Pasen. Dat laat zijn sporen na in de ziel: de moedeloosheid, de leegte, de vertwijfeling, de moeheid vanwege het uitblijven van verhoring van je gebed, het niet weten hoe het verder moet…
Midden in de lethargie van de kerk komt Jezus. Johannes schrijft: ‘Hij kwam en stond in hun midden en sprak…’ Daar zit eigenlijk alles in. Jezus komt en Hij komt steeds opnieuw. Hij wordt niet moe om te komen, ook vandaag. Hij komt dwars door onze gesloten deuren. Jezus is sterker dan alle blokkades en belemmeringen in ons leven waardoor het licht van Pasen niet binnendringt. De Opgestane zorgt zelf voor de voortgang van Zijn werk. Hij komt en gaat midden in onze wanhoop en ons onvermogen staan. En dan spreekt Hij vier woorden waarmee Hij Zijn kerk en ons geloof nieuw leven inblaast.
Hier raken we mijns inziens aan de kern van dit gedeelte. Bij het lezen van de Bijbelse verhalen valt het mij telkens weer op dat God daarin naar voren komt als de komende. Steeds opnieuw zoekt Hij mensen op, meestal in uitzichtloze situaties. Waar wij geen weg meer zien en alle hoop voor de toekomst is vervlogen, daar komt God en is Hij reddend aanwezig. In het bijzonder komt Hij ons nabij in Jezus Christus door Zijn Geest. ‘Als spreken niet genoeg is, dan komt Hij en als komen niet genoeg is, dan troost Hij’ (Noordmans). Dat zien we hier gebeuren. Hermeneutisch gezien kan het komen van God naar verschillende kanten uitgewerkt worden. Waar worden we vandaag iets gewaar van Gods komen? Ik denk aan de momenten dat je ‘gegrepen’ wordt door een lied, een preek, een gesprek, in de viering van het avondmaal. In Johannes 20 spreekt Jezus vier ‘woorden’ om Zijn kerk een hart onder de riem te steken. Hieronder doe ik een poging om die woorden uit te pakken en door te vertalen naar de situatie van vandaag.
Het eerste wat Jezus zegt is een woord dat de angst uitdrijft: Vrede zij u! Met dat Jezus dat vredewoord uitspreekt, brengt Hij een nieuwe werkelijkheid met zich mee. De werkelijkheid die met Pasen is aangebroken. De littekens staan nog in zijn handen en in zijn zijde. Tekens dat de schuld en de machten van angst en dood en donkerheid niet meer het laatste woord hebben. Waar de vrede van Christus neerdaalt, daar groeit de zekerheid dat God mij genadig is. Daar hebben onze angsten geen bestaansgrond meer. Vrede zij u! Met die woorden stelt Christus Zijn kerk gerust. Als Christus leeft en regeert, mag Zijn gemeente met vertrouwen in de wereld staan te midden van alle dreiging en machten.
‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u’. Met dit tweede woord doorbreekt Jezus het isolement waarin zijn volgelingen zich hebben opgesloten. Jezus’ woorden werken vandaag als een wake-up call. Zijn kerk wordt herinnerd aan haar roeping in deze wereld namelijk het uitdragen van het evangelie in woord en daad. Blijkbaar is het een groot gevaar voor de christelijke gemeente dat ze de neiging heeft om zich terug te trekken in de eigen veilige, comfortabele kring. Uit angst voor de wereld of uit zelfgenoegzaamheid. Impliciet klinkt er een kritische vraag in Jezus’ woorden door: zijn wij niet te veel gesettled geraakt als gelovigen? Zijn we als gemeente nog wel in beweging?
Het derde wat Jezus zegt is: ‘Ontvang de Heilige Geest’. Daarbij blaast Hij Zijn Geest uit over zijn uit het lood geslagen gemeente. Zoals God de eerste mens schiep door Hem de levensadem in te blazen, zo blaast Jezus hier nieuw leven in de gemeente. De Geest geeft kracht en moed, vrijheid en visie om als gemeente op weg te gaan en gestalte te geven aan Gods missie. Daar kun je naar verlangen als kerk en als gelovige. Naar een nieuw komen van Gods Geest die het leven van de kerk bezielt met enthousiasme en gedrevenheid. Het is deze Geest die de vlam van ons geloof aanblaast en ons opwekt uit onze toestand van moedeloosheid en vermoeidheid.
Het vierde woord van Jezus tot Zijn kerk is de opdracht om te vergeven. Dat is het kloppend hart van het evangelie en daarom ook de boodschap van de kerk in een genadeloze wereld. Vergeving is een heerlijk geschenk, een daad die Gods schepping herstelt. Het doorbreekt de neerwaartse spiraal van haat en wrok, het geneest mensen van ziekmakende gevoelens van verbittering en rancune, het herstelt relaties tussen slachtoffer en dader. Vergeving brengt de zondaar terug in de gemeenschap met God en met de ander. Bonhoeffer heeft ons erop gewezen hoe bevrijdend het is als wij ook aan elkaar onze zonden belijden en elkaar in Jezus’ Naam vergeving toezeggen. In die ander aan wie ik mijn schuld opbiecht zit Christus voor mij. Dat er ook een mogelijkheid is om in zelfrechtvaardiging voorbij te leven aan Gods vergeving, daar wijst Jezus in de slotwoorden op.
Ds. Arnold van Campen is predikant (PKN) van de hervormde gemeente Poederoijen en Loevestein. Mailadres:
- Raadplegingen: 6069