31e jaargang nr. 4 (maart 2017)
thema: Liturgie als oefening voor het leven
H.S. Mosterd
Liturgie als morele vorming
In dit artikel geef ik een introductie op het denken van Samuel Wells. De bredere context van zijn werk wordt geschetst om zijn spreken over liturgie te kunnen verstaan. In grote lijnen geef ik de gedachtegang weer van Improvisation: the drama of christian ethics (2004).
De keuze voor dit boek is op het eerste gezicht misschien een merkwaardige, aangezien liturgie hierin slechts zijdelings ter sprake komt. In Gods companions: reimagining christian ethics (2006) wordt in feite veel uitvoeriger gesproken over liturgie1. Het derde en laatste deel van dit boek is er volledig aan gewijd. Een vlotlezend uittreksel hiervan met het oog op gemeenteleden heeft Wells overigens gegeven in Liturgy comes to life (2010). Nadeel van deze twee boeken is echter dat de achtergronden van het denken van Wells daarin veel minder expliciet worden gemaakt. Wells geeft in het voorwoord van Gods companions zelf ook aan dat dit boek in samenhang met Improvisation gelezen moet worden. Omdat hij de beide boeken op deze manier aan elkaar heeft verbonden, leek mij de keuze voor het eerstgenoemde boek als leidraad voor dit artikel gerechtvaardigd.
Plaatsbepaling
Improvisation is, zoals de volledige titel van het boek aangeeft, een boek over christelijke ethiek. Wells onderscheidt als het gaat over christelijke ethiek tussen universele, subversieve en kerkelijke ethiek om zelf nadrukkelijk voor de laatste vorm van ethiek te kiezen. In een universele ethiek wordt er gezocht naar richtlijnen en principes die iedereen kan onderschrijven, ongeacht de situatie waar hij of zij zich in bevindt. Ieder mens is schepsel van God en zijn wil voor ieder mens is daarom ook altijd en overal gelijk. Vanuit het perspectief van een subversieve ethiek wordt er met argusogen gekeken naar deze claim op universaliteit. Zij zou weleens een dekmantel kunnen zijn waaronder de machtigen zich verschuilen terwijl ze hun wil opleggen aan derden. Een subversieve ethiek neemt daarom de ervaring en het denken van onderdrukte minderheden als uitgangspunt. Dat past bij Gods bijzondere zorg voor armen en verdrukten. Kerkelijke ethiek onderschrijft de kritiek van de subversieve ethiek op de universele ethiek en is ook van mening dat de kerk altijd de kerk van de armen heeft te zijn. Tegelijkertijd betwijfelt kerkelijke ethiek de antropologie van de subversieve ethiek waarin autonomie en zelfexpressie heel belangrijk zijn. “Ecclesial ethics considers that liberation lies not specifically with the articulation and expression of experience but with the traditions and practices of the church and the character and acts of God.” (34)
Praktijken van de kerk
Het is van belang te beseffen dat de nadruk die hiermee gelegd wordt op de praktijken van de kerk niet vanzelfsprekend is in de geschiedenis van de theologie. Het is namelijk ook mogelijk andere elementen van het christelijke geloof een centrale rol te laten spelen in je denken. Wells onderscheidt vijf modellen: (a) Er is een vorm van theologie waarin de reflectie op heilige teksten centraal staat, waarvan de Bijbel de belangrijkste is. Het doel van theologie is eigenlijk niet veel meer dan het geven van een betrouwbare exegese van de tekst. (b) Een tweede vorm van theologie gaat op zoek naar de gebeurtenissen die ten grondslag liggen aan de teksten. Het doel van theologie is het beschrijven van de geschiedenis van het heil. (c) Een derde type theologie zoekt naar een waarheid die de tekst en de gebeurtenissen overstijgt. Door middel van een logisch systeem van samenhangende leerstellingen wordt de persoon en het handelen van God beschreven. (d) Sinds de Verlichting wordt theologie vaak begrepen als de bestudering van de ervaring van de individuele gelovige, waarbij het risico niet denkbeeldig is gebleken dat de ervaring van de ene gelovige meer gewicht in de schaal legt dan die van de andere. (e) Kerkelijke ethiek concentreert zich op de praktijken van de kerk. Het is haar begonnen om de vorming en de vernieuwing van een heilig volk (37). Dit heilige volk staat niet op zichzelf. “The church is understood as the focus of God’s purposes for the world, the witness of his grace, and the earnest of the destiny he has prepared for all of creation – friendship with God.” (41)
Drama
Aangezien niet een tekst, een gebeurtenis of een verzameling dogma’s, maar de levende geloofsgemeenschap centraal staat vat Wells het leven van de gemeenschap op als een vorm van drama. Hoe de kerk de schriften leest blijkt uit haar leven en haar praktijken. Het drama waar de kerk in betrokken is beschrijft Wells als een toneelstuk met vijf bedrijven. Het eerste bedrijf is de schepping, het tweede is de geschiedenis van God met Israël, het derde is het handelen van God in Jezus Christus, het vierde is de kerk als het lichaam van Christus op aarde en het vijfde bedrijf is het handelen van God in het eschaton (53). Het drama is dus al even aan de gang voor de kerk op het toneel verschijnt. Daar komt bij dat de voltooiing van het drama ook niet in de handen van de kerk gegeven is. Deze belangrijke relativering van de rol van de kerk schept ruimte. “The most important things have already happened. The Messiah has come, has been put to death, has been raised; and the Spirit has come. This is a great liberation for the church. It leaves Christians free, in faith, to make honest mistakes.” (57)
Improvisatie
Tegen deze achtergrond zet Wells een volgende stap door de metafoor van improvisatie te introduceren. In de kerk gaat het niet om het repeteren en uitvoeren van een bestaand script en dat steeds weer opnieuw. In het leven kom je situaties tegen die niet beschreven staan in het script van schrift en traditie. De geschiedenis staat na de dood en opstanding van Jezus Christus niet stil. Het heden waarin we leven is van een eigen theologische betekenis. Je miskent het voortgaan van de geschiedenis van God en mensen en overvraagt de Schrift als je haar verstaat als een script voor alle tijden (63). Beter is het de kerk te vergelijken met een school waarin je leert improviseren. Op basis van wat in Schrift en traditie is gegeven, improviseert de kerk in het heden. Bij improvisatie gaat het er nadrukkelijk niet om origineel te zijn. Daar zou je je medespelers in het theater alleen maar mee verwarren en verlammen. Het spel is er het meest mee geholpen als de spelers het voor de hand liggende doen. “Being obvious means trusting that God will do what only God can do, and thus having the freedom to do what only the disciple can do.” (67)
Vorming van karakter
Nu kun je alleen maar doen wat voor de hand ligt als je veel geoefend hebt. Belangrijker dan de uitvoering waarin je het podium op gaat om te improviseren voor publiek, is daarom de periode van voorbereiding die daaraan vooraf gaat. Aan een goede uitvoering gaat een periode van hard werken vooraf waarin vaardigheden en gewoonten eigen worden gemaakt. Als de voorbereiding goed is, kom je op het toneel zelf geen onoverkomelijke dillema’s meer tegen. De morele inspanning is gelegen in de voorbereiding en niet in de uitvoering. Als je pas een week voor de marathon je hardloopschoenen voor het eerst aantrekt, ga je de eindstreep niet halen. Als de bruidegom verschijnt, hebben de dwaze bruidsmeisjes geen gelegenheid meer hun olielampjes te vullen. “The moral life should not be experienced as an agony of impossible choice. Instead, it should be a matter of habit and instinct. Learning to live well is about gaining the right habits and instincts, rather than making the right choices.” (75)
Liturgie
De belangrijkste praktijk waar christenen wat dit betreft door worden gevormd is de liturgie. Daarmee zijn we aangekomen bij het punt waar het in dit artikel om begonnen is. De praktijk van de liturgie verstaat Wells als een gave van God. God zelf geeft zijn kinderen alles wat zij nodig hebben om hem te kunnen dienen. Ieder aspect van de liturgie is volgens Wells van betekenis voor de morele vorming (82). In Improvisation stipt hij de verschillende aspecten van de liturgie slechts aan. In Gods companions en Liturgy comes to life worden de verschillende aspecten veel uitgebreider besproken. Ter illustratie geef ik hier de betekenis weer die Wells hecht aan de groet.
Door de groet wordt de gemeenschap zich om te beginnen bewust van de aanwezigheid van God. De terugkerende ervaring van het verkeren in de nabijheid van God, traint de gemeenschap in verwondering. Je blijkt tot je verrassing te zijn ingevoegd in een verhaal dat groter is dan dat van je eigen leven. Je krijgt een rol te spelen in een verhaal dat niet over jezelf gaat maar over het verlossend handelen van God. Het kennen van je plaats in dit verhaal is het begin van alle wijsheid en maakt mensen nederig. Tegelijkertijd worden we ons in de samenkomst bewust van elkaar. Je leert bij de groet jezelf en anderen te verstaan als deel van het lichaam van Christus. Onverwachte gasten worden gastvrij ontvangen en opgenomen in het geheel alsof ze er altijd al bij hoorden. Het kan ook zijn dat de gasten zich minder makkelijk in laten voegen in het geheel. De gemeenschap wordt uitgedaagd om ook dan gastvrij te zijn en de vreemde ander welkom te heten vanuit de verwachting dat God ons juist tegemoet komt in de vreemdeling. Tenslotte worden we ons bij de groet ook bewust van mensen die er niet zijn. Deze bewustwording is het begin van pastorale zorg als het gaat om reguliere bezoekers en het begin van evangelisatie als het gaat om mensen die er nooit zijn (Gods companions, 130-135).
Op vergelijkbare wijze bespreekt Wells de vormende betekenis van de lofprijzing, de schuldbelijdenis, het luisteren, het lezen van de schrift, de verkondiging, de doop, het huwelijk, het geven van gaven, het breken van het brood, etc. Ieder aspect van de liturgie blijkt verbonden aan en van betekenis voor praktijken in het leven van iedere dag. Christenen brengen tijd door in de aanwezigheid van degene die zij liefhebben. Verkeren in zijn aanwezigheid is niet zonder gevolgen. Door met Hem om te gaan ga je op Hem lijken (84). “Worship is like a game. It has its own rules, customs, and etiquette. It suspends normal patterns of thought and behavior. It takes place in its own controlled space and time. It is undertaken for no other purpose. But it can nonetheless have widespread benefits in forming, training, and developing its participants.” (85)
Relevantie
Ik sluit dit artikel af met de vraag wat we aan het denken van Wells zouden kunnen hebben in het gesprek over liturgie in onze eigen context. Een paar dingen springen er voor mij uit.
- De aandacht die Wells vraagt voor het verband tussen de liturgie op zondag en het leven van de navolging in de week die volgt lijkt mij niet nieuw. Volgens Noordmans heeft Paulus de verhouding tussen cultus en leven voor altijd vastgelegd in Rom. 12:1. Van een scheiding tussen dienst en leven kan geen sprake wezen (zie VW 6, 100). Ook de gedachte dat je door deelname aan de liturgie gevormd wordt is niet nieuw. M.J.G. van der Velden wijst erop dat men de samenkomst van de christelijke gemeente nog niet zo lang geleden ook wel een godsdienstoefening noemde. In de samenkomst van de gemeente oefenen we ons voor de dienst van God in het leven van elke dag (Als wij samenkomen, 102).
- In de gereformeerde traditie is daarbij benadrukt dat het geloof uit het horen is. Bij Wells gaat het echter om meer dan enkel het gesproken woord. Van ieder element in de liturgie gaat vormende kracht uit. Het is niet voor niets dat hij in de aanloop naar zijn spreken over liturgie niet gekozen heeft voor heilige teksten maar voor praktijken van de kerk die het evangelie belichamen. Het is duidelijk dat we hiermee in een andere traditie terecht komen waarin incarnatie het sleutelwoord is. Komend vanuit de gereformeerde traditie ligt het meer voor de hand te denken vanuit de bede om de Geest. Ik vind het hoe dan ook blikverbredend om het geheel van de liturgie als vormend te beschouwen.
- Ik vraag mij hierbij wel af of bewustzijn van de betekenis van de verschillende elementen in de liturgie bij de gemeente een vereiste is voor de vorming van het karakter. Wells zelf geeft aan dat het niet zijn missie is iets nieuws te agenderen. Het gaat er eerder om op een nieuwe manier te beschrijven wat er al gebeurt. Tegelijkertijd heeft hij met Liturgy comes to life wel een boekje uitgegeven waarin hij gemeenteleden meer wil leren over wat er gebeurt op zondag. Ik denk dat een gesprek in de gemeente over de liturgie als een betekenisvol geheel alleen maar winst op kan leveren.
- Als het zo is dat we gevormd worden door de zondagse eredienst dan is het belang van een grondige bezinning daarmee onderstreept. Bij vernieuwing, maar ook bij de keuze het te laten bij het oude, hebben we onszelf de vraag te stellen: what kind of people are shaped by such a life? (Gods companions, 11) Is er in onze liturgie überhaupt sprake van vorming of ligt zij zozeer in het verlengde van ons religieuze zelf dat zij niet meer is dan enkel expressie van wie we al zijn en wat we al doen? Wordt de horizon van ons leven door deelname aan de liturgie verbreed? Worden we ingebed in een drama dat meerdere bedrijven telt of blijven we ook op zondag leven in een one-act-play waarin we zelf de hoofdrolspeler zijn?
- Wells is zich ervan bewust dat het niet zonder risico is als ethicus te gaan spreken over liturgie. Het risico is niet denkbeeldig dat de waarde van de liturgie opgaat in haar relevantie voor het leven van iedere dag. De ontmoeting met God is echter meer dan een middel dat een ander doel zou moeten dienen. Bij alles wat eerder is gezegd zou ik dit graag nog willen onderstrepen. In de liturgie brengen wij tijd door in de aanwezigheid van Hem die ons liefheeft. Het is een spel dat in zichzelf al vreugde geeft, maar desalniettemin ook gevolgen heeft voor het leven van iedere dag (85).
Ds. Hendrik Mosterd is predikant (PKN) in Amersfoort. Mailadres:
- Raadplegingen: 5108