30e jaargang nr. 1 (september 2015)
thema: Pionieren: vrucht of vlucht?
Met het Woord in de wind
H.M. Schormans-Marchand
Heerlijk lijkt mij dat, zo’n pioniersplek. Ik word wel eens beetje moe van het zwaar opgetuigde PKN-schip waar ik in meevaar. De gebouwen, de organen, de commissies, ooit hulpmiddelen, botten waar vlees op zat, een ziel erin, lijken nu soms wel doelen in zichzelf geworden. Hoe houden we het overeind? Soms vraag ik me zelfs af: moeten we het wel overeind houden?
’t Kost zoveel energie, die soms wel ten koste lijkt te gaan van gebed, bijbelstudie en ontmoeting. Moeten we die stolp er niet helemaal afhalen, zodat de kasplantjes gaan afharden, taal krijgen, innerlijke overtuiging? Dat zou nog eens pionieren zijn… Het gaan van ongebaande paden.
Ja, geef mij zo’n kerk die opnieuw begint. Back to the basics. Gewoon twee of drie in zijn Naam. Geen vergaderingen meer over de energiekosten van het prachtige historische kerkgebouw (hoe lang kunnen we die nog opbrengen met een krimpende gemeente?). Geen ballast meer van door de generaties heen gegroeide vaststaande verhoudingen. Nooit meer horen: ‘zo deden we het nu eenmaal altijd en zo moet het blijven’. Nooit meer horen: ‘die mensen die vooraan in de kerk zitten, en die ondertussen…’ want in mijn kerkplek zitten helemaal geen mensen vooraan! Wij zitten gewoon in een kring in het café. De drempel is er laag. We hebben geen geschiedenis. We zijn slechts van vandaag, niet van gisteren. Bij de kapper in de stoel voer ik een gesprekje over God. Ik word een pionier. Of minstens een dominee 2.0.
Maar… dan denk ik aan Bente en Ellen, twee negenjarige meisjes uit onkerkelijke gezinnen, die via de school zijn aangehaakt bij mijn kindercatechesegroepje. Als slot van het seizoen gaan we naar de kerk. “Wat is hier de meest heilige plek?”, vraag ik. Eén kind loopt naar de geheimzinnige witte wenteltrap in de hoek van de kerk. Een ander klimt op de kansel. Bente en Ellen stellen zich eensgezind op bij het doopvont. “Dit is de heiligste plek. Want hier worden nieuwe christenen geboren!” Ze waren pas bij de doop van een buurbaby geweest. Vandaar.
En dan denk ik aan Piet, een tanige veertiger. Na een begrafenis komt hij naar me toe en stelt zich voor. De bovenbuurman van de overledene. Een gesprekje volgt.
“En hoor je ook bij de kerk?”, vraag ik. Ik heb hem nooit eerder gezien. Een brede lach. Hij strijkt met zijn vinger langs zijn voorhoofd. “Ja, zijn Naam staat ook op mijn voorhoofd geschreven!” Zoiets heb ik gezegd in het gebed. “Uw naam hebt U op ons voorhoofd gezet, onze naam in uw handen gegrift.” Hij heeft het gehoord en beaamt: dit gaat over mij.
Dit stadje heeft heilige plaatsen nodig en sociale verbanden, waarlangs God zijn wegen gaat. Ze zijn er al, ze zijn er nog. Soms zijn ze een last, een kruis waaraan de Heer hangt en ik met Hem, waaraan mensen zich openhalen. Maar soms ook staat Hij juist daarin op, in dat huis van hout en steen, in die soms zo hoekige, soms zo burgerlijke en toch ook zo heel bijzondere gemeenschap van mensen. En dan neemt Hij het woord en wenst de Workummers zijn vrede. Toch maar taai volhouden dan. Ondertussen wens ik mijn Friese collegae Hinne Wagenaar en Tieneke Lindenhuizen het beste op hun pioniersplekken, Nijkleaster in Jorwert en de Kladdertsjerke in Gaastmeer. En al die andere pioniers in het land. Met het Woord zijn ze in de wind gaan staan. Duizend paardenbloemen, als witte bolletjes in de Friese weilanden: ze verwaaien in de wind. Het zaad moet verstrooid worden en sterven om op te staan. Dat zullen jullie evengoed ervaren als ik.
Ds. Leneke Schormans-Marchand is predikant (PKN) te Workum en redacteur van Kontekstueel.
Mailadres: