Skip to main content

nr4 • 2004 • Laatst geboekt

maart 2004 (18e jaargang nr. 4)

Laatst geboekt

Mw. drs. A.L. Rijken-Hoevens

Emotionele verhalen over verdriet en pijn worden in onze media breed uit gemeten. Ik verbaas mij erover hoe die eindeloze gesprekken altijd weer neerkomen op de goedheid van de etaleur in kwestie. De ander aan wie zorg gegeven werd of om wie verdriet is, verdwijnt uit beeld of is een object geworden. Waar blijft de opgedragen naastenliefde?

Elegie

Een uitzondering hierop vormt het dagboek van John Bailey over zijn leven met zijn dementerende vrouw Iris Murdoch. Hij weet zijn pijn over de dementie te verbinden met het goede van hun gezamenlijke verleden. Vol respect blijft hij over zijn vrouw spreken. Daarbij drijft hij milde spot met zijn eigen verzorgende rol.
Het is voor hem belangrijk om op het 'leeuwengezicht' van zijn vrouw, zo kenmerkend als masker voor een Alzheimerpatiënt, een lach te toveren. Hij doet zijn best daarvoor, maar slaagt er niet altijd in. …."Op die momenten voel ik mijn eigen geheugen haperen; dan is het alsof er iets van mij verwacht wordt dat ik niet waar kan maken. …Als ik totaal geen idee heb wat ze bedoelt of over wie of wat ze het heeft begint ze soms te huilen en wordt bang…haar frustratie kan soms  weer verdwijnen als ik mijn eigen hulpeloosheid op een grappige manier overdrijf alsof we allebei niet uit onze woorden kunnen komen" (blz. 61/62).
Hij mijdt contacten die over dementerenden spreken alsof het ˋlijken’ zijn. Ook de medici vindt hij een te objectiverende taal gebruiken. Hij zoekt zijn weg om contact met zijn vrouw te houden en haar een veilige omgeving te bieden. Zijn geduld en creativiteit om van die weg wat te maken zijn voor mij een uiting van wezenlijke liefde. In deze zin geeft deze Elegie een beter inzicht wat het proces van dementie met de betrokkene en de partner doet dan bijvoorbeeld Hersenschimmen van Bernlef (verplichte kost op veel verpleegopleidingen).   

Vertelkunst

Op een ander wijze maar even respectvol vertelt een kleinzoon over zijn van origine Russische grootvader. Rusland is het land waar alles anders is. Dingen die hier klein waren, waren daar groot en dingen die hier onmogelijk waren, waren daar de gewoonste zaak van de wereld. De diepgelovige – rk  grootvader neemt zijn kleinzoon op zijn vleugels mee naar die wereld waarin een tsaar als een rolmops in de kleren van arme mensen wordt gehesen. Hij bleek nog steeds geen kleren van de keizer aan te hebben dus moesten armen blijven offeren.  Verhalen die de pijn en het verdriet achter die grote snor over een immens litteken verbergen. Over een blauwe vlinder, die als je ziel verhuist naar een ander lichaam. Dat geloof je niet, maar omwille van je vriendschap zeg je tegen critici dat je onoplettend bij het sterven aanwezig was. Zeg je tegen je kleinzoon dat hij niet in een duivel moet geloven die arme mensen hun voedsel onthoudt. Een juweeltje vertelkunst van Toon Tellegen      

Beroepsmatig zorgen

Je schaapjes hoeden en versterken is voor veel pastores  een te inspannende taak. Maarten Blom helpt hen om vragen en eigen blokkades in kaart te brengen. Hij geeft vanuit een helder beroepsperspectief: leiden van de gemeente, aan welke valkuilen er zijn. Inzicht hebben of krijgen in je eigen persoonlijkheidsstructuur is dan van belang.  Ik heb vooral van deel 2 geleerd. Hoe je in betrekkelijk korte tijd mensen kunt helpen zonder dat dit veel energie kost. Het derde deel gaat over alternatieve communicatievaardigheden die de pastor van nut kunnen zijn wanneer woorden tekort schieten

Muzikale beleving

Kloppenburg legt naar mijn mening helder uit dat het in de kerk niet gaat om het bevredigen van onze muzikale behoeften. Daar gaat het om de viva vox evangelii  En daarvoor heb je andere oren dan door de week nodig. Het grootste gevaar dat het kerklied bedreigt - zo zegt hij - is niet de mogelijkheid dat we 'de boot missen' - de boot van de popmuziek of van de kunstmuziek of van de wereldmuziek of welke muziek dan ook. We moeten eerst weer terug naar de elementaire, 'voor-esthetische’ kracht van het kerklied. "Als de kerkgangers De aarde is vervuld (Gez. 223) een saai of oninteressant lied vinden, dan moeten we het niet vervangen door iets anders dat  'beter aansluit bij hun muzikale belevingswereld', maar we moeten iets doen aan earcleaning , op een gemeenteavond, in de catechese, in de kindernevendienst, in de jongerengroep, bij de muziekles op de christelijke basisschool." ( blz. 223)
Dat is mij uit het hart gegrepen. Maar die inzet vraagt tijd en veel energie en verwoording in het beleidsplan. Zijn de huidige predikanten daar te lui voor?
Jeugdwerkers uit de rechterflank van de kerken hebben ook zo hun bedenkingen tegen de moderne rockmuziek. "Zowel ritmisch als harmonisch is de boodschap: laat je maar gaan. Er wordt geappelleerd aan seksuele driften… Het is snel en goedkoop en zonder dat het ook maar iets te maken heeft met het geheel van de persoonlijkheid, met hartstocht of met ware gevoelens" (blz. 41).
In het boek Kerklied van Jan Luth en anderen wordt de calvinistische traditie naast de anglicaanse en Nederlandse oud-katholieke gezet. Een schitterend overzicht van de diverse zangbundels in de geschiedenis van de protestantse kerken in Nederland volgt. Waar het mij om gaat is dat duidelijk wordt dat de houding van orthodoxe gelovigen onnavolgbaar dwars is geweest. Een houding die weinig met bijbelse inzichten te maken heeft gehad en nog minder met muzikale kwaliteiten. Er was geen oog voor de kwaliteit van de gemeentezang. Dat heeft ook te maken met onbekwame organisten. Wie thuis een harmonium kon bespelen, werd voldoende gekwalificeerd geacht de gemeentezang in de kerk te begeleiden. De Vervolgbundel van 1866 bevat liederen waarin de klassiek-gereformeerde verzoeningsleer centraal staan. Deze wordt afgewezen omdat de synode haar gezag onterecht aan het Algemeen Reglement uit 1816 zou ontlenen. De inhoud doet er niet toe, alleen de bestuurlijke regels.
Ondanks het feit dat ds. M. van Grieken de Gereformeerde Bond in de Commissie tot samenstelling van de Bundel '38 had vertegenwoordigd werd de bundel niet in GB gemeenten in gebruik genomen. De Bond bleef vasthouden dat er in de kerkdienst naast psalmen (en de daarbij gevoegde 'Eenige gezangen') geen gezangen gezongen mochten worden.
Het Liedboek is gedicht door vijf Nederlandse dichters, de zogenaamde Landvolkdichters. De liederen zijn gedicht als verkondiging van de Schriften, bediening van het Woord. Jan Wit sprak de hoop uit dat dit Liedboek een middel zou zijn om het bedroevende bijbelse analfabetisme te bestrijden.
De bundel is getypeerd als te bijbels, te belijdend. Moderne mensen, met aandacht voor gerechtigheid en heelheid van de schepping en vrede, zouden zich hier niet in herkennen. Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond sprak echter in 1980 uit dat dit liedboek te onbijbels was. De keerzijde van de boodschap van God met haar waarschuwing tegen ongeloof en onbekeerlijkheid en de toorn van God zou te weinig aan bod komen.  Over vorm en inhoud, woord en toon wordt helemaal niet gesproken. Een gemiste kans waardoor de oppervlakkige belevingscultuur met zijn smartlappen teveel ruimte heeft gekregen. De kwaliteit van de eredienst staat hiermee op het spel.

Naar aanleiding van:
John Bailey,  Elegie voor Iris ( vert.), Amsterdam 1999
Toon Tellegen, De trein naar Pavlovsk en Oostvoorne, Amsterdam 2001
Maarten Blom,  Als woorden tekort schieten. Pastorale actiemogelijkheden, Zoetermeer 2003
W. Kloppenburg, ˋDe toekomst van het kerklied - het kerklied van de toekomst’
in:  B. Gijsbertsen en J.W  Kirpestein (red),  De terugkeer van de mens. Essays over waarden en normen, Zoetermeer 1999, p. 211-224
G. Blanken (red), Jeugdwerk in een supermarktcultuur, Kampen 1993
Jan Luth, Jan Pasveer, Jan Smelik (red), Het kerklied. Een geschiedenis, Zoetermeer 2001