Skip to main content

nr1 • 2005 • Jezus uit beeld?

oktober 2005 (20e jaargang nr. 1)

Jezus uit beeld?
Als het steeds vaker alleen over God gaat...

Ds. G.H. Frederikze

Begin jaren tachtig verscheen het boek van rabbijn Harold S. Kushner over God en het lijden. Tijdens een bespreking maakte iemand terloops een opmerking die achteraf gezien heel vormend voor mij is geweest: ‘We moeten meer oog krijgen voor de plaats
van Christus in het lijden.’ Heeft Christus daar dan een plaats in, vroeg ik me af, en hoe dan en waarom weet ik dat niet? Sindsdien ben ik gespitst op de vraag: Hoe heeft Jezus hier een plaats in? En vreemd genoeg kwamen de antwoorden daarop lang niet altijd uit onze eigen traditie.

Wat is uw enige troost zowel in leven als in sterven? Dat ik met lichaam en ziel, zowel in leven als in sterven, niet mijzelf toebehoor, maar het eigendom van mijn getrouwe Heiland Jezus Christus (zondag 1, Heidelbergse Catechismus).
Steeds vaker gaat het over God en steeds minder over Jezus. Soms gebeurt het in een kerkdienst die ik bijwoon dat de naam van Christus niet eens meer genoemd wordt. Ik heb dat herkend in mijn eigen leven en ik herken het nog steeds in het gemeenteleven. Deels als trend (we gaan mee in zo’n ontwikkeling), deels als nood (zeg mij dan toch welke plaats Hij heeft!). Ik noem een aantal punten.

Scherpte

De scherpte en de diepte van het evangelie is moeilijker te ‘verkopen’. In Jesaja wordt van de Knecht gezegd, dat Hij zal zijn tot een puntige pijl. Hij is gekomen, niet om vrede te brengen maar het zwaard. Het evangelie maakt scheiding tussen mensen en dat is voor velen bijna niet meer te verteren.
Hiermee hangt samen een enorme overgevoeligheid in de gemeente voor alles wat met de verlorenheid te maken heeft. Een meditatie in een verzorgingshuis over het geloof in Jezus  als enige weg tot behoud mag op kritiek rekenen. We weten geen weg meer met de nood van kinderen die niet meer geloven: wie spreekt hierin voor ons een woord van troost?!

Zonde en genade

Zonde en genade spelen minder een prominente rol in de vroomheid van alle dag. Het speelt zeker mee dat ik als kind niet direct ben opgevoed met het evangelie, maar in mijn eerste gemeente begon ik dat te merken via de innerlijke vervreemding van de woorden van het oude avondmaalsformulier. Op zichzelf ben ik er echt niet op tegen dat oude woorden hertaald worden, maar hier is meer aan de hand. Met name het geheel van de zelfbeproeving en de weerhouding van het avondmaal stuit op veel moeite.
Trouwens, rond heel de avondmaalsviering is er verlegenheid. Zonde is een psychologisch ingewikkeld probleem geworden, een woord dat allerlei negatieve associaties uit het verleden oproept. Tegelijk – en dat is opmerkelijk – groeit het probleem van de geloofszekerheid. De vraag naar de zekerheid van mijn behoud krijgt, gekoppeld aan twijfel in het algemeen, een sterk ondermijnende invloed.

Kruisdragen

Het volgen van Jezus is meer op gemak gericht dan op heiliging. Zaken als zelfverloochening en kruisdragen achter Christus aan spelen zeker geen vooraanstaande rol in de praktijk van het geloofsleven. Mensen raken verstrikt in het eigenbelang en het is moeilijk om dan nog ruimte te geven aan of te vragen voor de bevrijding daarvan door de belangen van Christus en zijn Koninkrijk voorop te stellen. Het leven lijkt steeds meer eindig te worden.
Het eeuwig Koninkrijk van Christus staat heel ver van onze beleving vandaan. Er is zoveel aversie tegen de uitspraak ‘hier beneden is het niet’ ontstaan, dat we in het tegenovergestelde belanden: ‘hier beneden moet het dan dus zijn’. Het is erg moeilijk om zo te leven dat de komst van Jezus een plaats kan krijgen in de keuzen van elke dag.

Hulp van buiten

Ik signaleer dus een trend en een nood. In beide herken ik ook mezelf. Waar hoor ik prikkelende opmerkingen die mij hierin helpen? Waar lees ik woorden die de warmte oproepen: het gaat hier weer over Hem! Voor mij komen die woorden vaak uit, wat ik maar noem: puriteins-evangelische hoek. Ik huiver bij de soms zo ongeestelijke weerstand daartegen onder ons. Zit hier niet meer in dan kritiek op vormen? Ik heb het niet over een je uitleveren aan een andere traditie.Overal is wel wat. Maar het ‘gereformeerde’ kan ook heel gemakkelijk versmallen, uiteenvallen in allerlei beddingen. En de ware zachtmoedigheid is open te staan voor de stem van de Herder, ook al komt die uit een hoek waar je normaal niet op zou letten.

Gun ons tijd

Soms zou ik bij de HERE God voor ons willen pleiten: HEER, maak het mogelijk dat we de schatten van Christus een tijdje halfbegrepen koesteren, totdat ze weer ontdekt gaan worden. Gun ons de tijd om nog een tijdje orthodox te blijven, zodat we zijn evangelie wel met ons meedragen maar er (nog) weinig mee doen. In afwachting van betere tijden. Hoe zouden we anders staande kunnen blijven? We zijn immers klein (Amos 7:2 en 5).

Nawoord

Gemeentebreed, uit alle wijkgemeenten, kwamen er reacties op bovenstaande meditatie. Blijkbaar was er een gevoelige snaar geraakt. Verschillende reacties luidden dat men zo weinig preken hoort met Jezus Christus in het middelpunt van de verkondiging. Niet dat Hij niet genoemd wordt, maar vaak als sluitstuk waarin nog even naar Hem verwezen wordt. Niet als de persoon om wie het in wezen in het evangelie omgaat.
‘Jezus uit beeld’. Zoals ik schreef, merk ik dat in soms in kerkdiensten die ik bezoek. En bij een uitvaart, waar woorden klinken als: ‘Piet was zo’n goede man, hij is zeker in de hemel.’ In gesprekken in het kader van Samen op Weg: ‘Het gaat om de ruimte van het geloven.’

Wanneer kwam Jezus zelf bij mij ín beeld? Ik kom uit een liberaal vrijzinnig milieu. Het adagio van mijn vader was altijd: ‘Wees eerlijk en betrouwbaar’. Hij zat in de handel en kon het dus weten. Mij dunkt, daar heb je een leven lang huiswerk aan. Ik bezocht de zondagsschool. Maar wat we met Kerst en Pasen vierden, ik kan het niet navertellen. Naar catechisatie ging ik ook. De predikant werd destijds na zijn overlijden door ‘Trouw’ getypeerd als ‘een vrijzinnige dominee waar een orthodoxe streep doorheen loopt’. Toch kan ik mij niet herinneren dat Jezus een centrale rol had.
Dat werd anders toen ik door een wonderlijke samenloop van het leven als 17-jarige op De Driestar in Gouda kwam. Ik wist wel wat van de Bijbel, maar de repetities hadden nog net niet het niveau van de Weense wals. Toch was het eerste jaar daar voor mij van beslissende betekenis. We hadden godsdienst van dhr. Kuijt. En ik kan mij nog als de dag van gisteren herinneren dat hij in de lijdenstijd van 1967 Jesaja 53 uitlegde. In een moment ging het gordijn voor mij open: de lijdende knecht van wie ik wel gehoord had. Is Hij die het voor mij bij God in orde heeft gemaakt. En het is zonde als ik Hem niet persoonlijk ken.
Onderwijzer ben ik niet geworden, de theologiestudie diende zich aan. Ik werd gevormd door de preken van mijn schoonvader en van predikanten zoals Kievit, De Raad, Van den Bosch en Kool.  

Heel gemakkelijk echter ga je mee in een trend. Er waren jaren dat gemeenteleden nog wel eens klaagden dat de preken wat mager waren. Soms had ik het idee dat er ook een bepaalde vorm van schaamte was als ik Jezus verkondigde als enige Heer en Heiland. In ieder geval leerde professor Van Genderen mij in Apeldoorn tijdens de doctoraalstudie niet alleen trinitarisch te denken, maar ook de christologie weer te plaatsen in het hart van de theologie.
Jezus Christus kwam opnieuw scherp bij mij in beeld tijdens mijn reizen naar onze partnergemeente in Kathmandu in Nepal, een gematigde evangelische gemeente die groeit en bloeit temidden van de Hindoecultuur. Toen ik in Ermelo kwam, bleek dat een ouderling al een paar keer daar was geweest. Langs deze weg zijn de contacten verder uitgebouwd. Op allerlei manieren proberen we de gemeente daar te steunen. En juist geestelijk ontvangen wij weer zoveel van hen. Door mijn zijn daar werd ik en word ik steeds opnieuw bepaald bij het feit dat we niet onszelf hoeven te verlossen, maar dat we een Verlosser hebben. Ik heb met eigen ogen gezien dat deze boodschap mensen verandert, hen vrede geeft in het hart en vreugde in het leven. Mijn conclusie is dat als het niet over Jezus gaat die vanuit het evangelie op ons toekomt, het eigenlijk nergens over gaat. Passie voor Jezus Christus hebben ze in Nepal. En hoe is dat bij mij? Waarom voel ik mij iedere keer de eerste tijd na terugkeer in eigen land zo’n vreemde hier in kerk en samenleving? Gemeenteleden vertrouwen mij toe dat de Nepalreizen mij veranderd hebben in de preken en in de toerusting. Ik denk dat ze gelijk hebben. Christus is voor mij een grotere werkelijkheid geworden. Hem wil ik nog meer verkondigen als de Bron van het leven om daar ook elke dag uit te leven. Ik bid ook meer met mensen. Natuurlijk, er kunnen ook nog andere accenten gelegd worden, maar als het over Hem gaat, dan komen de andere dingen ook wel. Tot in de samenleving toe waar we Hem mogen belijden als Heer.

Twee citaten wil ik in dit kader aanhalen. De afgelopen zomer heb ik de kronieken gelezen van oude jaargangen ‘Kerk en theologie’. Ongemerkt krijg je dan ook een stukje hedendaagse kerkgeschiedenis mee. Collega Spijkerboer schrijft in 1989: ‘Wanneer je er in je gevoel door geraakt bent dat God je, ondanks je eigen ‘inbreng’, aanvaardt en je een weg wijst waarop je echt kunt leven, praat je al heel anders over het unieke van Jezus Christus en de verhouding tussen het christendom en de andere godsdiensten dan wanneer het evangelie een verstandelijke en morele aangelegenheid voor je gebleven is.’ Het raakt mijns inziens de kern waar het omgaat. Ben je dan eng (verengd) bezig in theologie en maatschappij? Een van mijn verre voorgangers in Bennebroek was de bekende J.H. Gunning Jhzn. Van hem is de uitspraak: ‘Vanuit Golgotha als middelpunt ga ik zoover mogelijk naar alle kanten van de cirkel’. Zo nam hij ook in politiek opzicht geen blad voor de mond en schreef hij felle artikelen tegen het nationaal-socialisme.

Is Jezus nu helemaal uit beeld geraakt? Gelukkig niet. Ik zie dat onder andere aan de vele jongeren in onze gemeente die met hart en ziel betrokken zijn bij het evangelie. Als ik hen bezig zie, voel ik mij heel dicht bij de geloofsbeleving van onze broeders en zusters in Nepal. Ik zie het ook aan de leervicarissen die ik de laatste jaren heb mogen begeleiden bij hun opstap naar het ambt. Hun preken met ‘Jezus in beeld’ geven mij hoop voor de toekomst van de kerk. Het gebed aan het slot is dan ook een gebed in ‘de weg der verwachting’.
                        
Ds. G.H. Fredrikze is predikant in Ermelo (PKN)