Skip to main content

nr6 • 2005 • Lezen door de bril van een ander

   

juni 2005 (19e jaargang nr. 6)

Lezen door de bril van een ander
Contextueel intercultureel bijbellezen

 
Drs. Wout van Laar

Foppe de Haan, trainer van het Nederlands elftal voor spelers tot 20 jaar, heeft niet alleen inzicht in voetbal. In een recent interview in de Volkskrant beschreef hij zijn team als een dwarsdoorsnede van toekomstig multicultureel Nederland. Bij een elftalfoto zijn ze door elkaar gaan staan, wit naast zwart. “Dit is de realiteit en ik vind het goed hoe relaxed ze daarmee omgaan”. Het geeft te denken dat de meeste mensen ‘allochtonen’ alleen kennen via het stigmatiserende beeld van de tv. De omgang van de samenleving en de overheid met de ‘vreemdeling’ is over het algemeen verkrampt. Hoever zijn de ‘witte’  kerken in Nederland met de erkenning dat de gemeente van Christus in ons land definitief een multiculturele realiteit is?

In onze grote steden tref je op een gewone zondag meer ‘allochtonen’ op weg naar hun samenkomsten dan leden van ‘autochtone’ kerken. Op een zondagmorgen Nederland wordt de Bijbel in gelezen en verkondigd in meer dan 80 talen. Intussen lijkt het erop dat wij christenen van andere culturen hooguit dulden, zolang ze ons maar geen last bezorgen en op zichzelf blijven. Hoog tijd voor de kerken om hun mono-culturele patronen open te breken om zonder kramp te leren omgaan met multiculturaliteit. Intercultureel bijbellezen biedt fascinerende mogelijkheden voor kennismaking en ontmoeting.
Eind jaren negentig van de vorige eeuw introduceerde de Nederlandse Zendingsraad (NZR) ‘intercultureel bijbellezen’ in ons land. Dat gebeurde in relatie tot de in 1996 gehouden wereldzendingsconferentie in Salvador (Brazilië). In samenwerking met het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) en enkele andere missionaire organisaties kwam een tweetalige brochure tot stand met de titel ‘Door een andere bril/ Through other glasses’. Hierin waren bijbelstudies opgenomen die gebruikt zijn door bijbelstudiegroepen kris kras door het land en uit verschillende kerkelijke en culturele tradities. De enthousiaste ontvangst leidde tot een samenwerkingsproject ‘Door het oog van een ander’ van de Theologische Faculteit van de VU en Kerkinactie. Vorig jaar bereikte dit oecumenische project zijn voorlopige afronding. In een laatste fase vond onder auspiciën van de NZR in Den Haag een lokaal project plaats waaraan door zeer diverse (migranten)kerken en groepen werd deelgenomen. De resultaten daarvan worden binnenkort bekend. Er komt een vervolg in andere steden.

Hoe gaat het in zijn werk?

Het concept is simpel: vraag christenen over de hele wereld dezelfde tekst te lezen, koppel ze vervolgens aan een andere leesgroep en stimuleer de beide leesgroepen om te corresponderen over de leesresultaten (e-mail). Er waren meer dan honderd van deze leesgroepjes uit vijfentwintig landen.
Gekozen werd het verhaal van het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw uit Joh. 4.
Kernvraag van het project is: als gewone bijbellezers uit radicaal verschillende contexten eenzelfde bijbelverhaal lezen en daarover met elkaar in gesprek raken, wat gebeurt er dan? Is het mogelijk door de ogen van de ander naar de bijbel, de wereld en jezelf te kijken? Opent dat nieuwe mogelijkheden voor gesprek, ontmoeting, verandering en verdieping van je geloof en tot missionair getuigen?

Impressie

De deelnemende groepen waren zeer verschillend. Zij varieerden van Nederlandse 50-plussers tot tieners in een gevangenis in Ecuador; van armen in Nicaragua tot keurige blanke Zuid-Afrikanen en werkloze zwarte Xhosa’s in datzelfde land. Van lutheranen tot rooms-katholieken, van calvinisten tot pinkstergelovigen, van ‘evangelicals’ tot aanhangers van onafhankelijke Afrikaanse kerken. Zeventig procent van de deelnemers leeft onder de armoedegrens.

Veel westerse groepen praten nogal afstandelijk over de tekst, terwijl vrijwel overal in de derde wereld de bijeenkomsten worden aangekleed met gebeden en liederen. In Nicaragua neemt de groep symbolische voorwerpen mee: water in flessen, een kruis, een witte lap. Symbolen van leven, van reinheid en licht: zo straalt Christus in zijn leerlingen.
In het Zuiden vindt iedereen het belangrijk dat in het verhaal expliciet wordt verwezen naar de Jacobsbron, omdat de band met de voorvaderen onmisbaar is voor het leven nu. De westerse groepen zeggen niets over Jacob; historisch besef is er nauwelijks. Voor machomannen in Colombia heeft de ontmoeting een seksuele lading: een Samaritaanse prostituee probeert na vijf mannen nu ook Jezus te verleiden.
Een groep uit Korea van mensen die het zelf niet gemakkelijk hebben, denkt dat de vrouw een moeilijk leven heeft gehad omdat ze vijf keer weduwe is geworden. De visie die men heeft op de Samaritaanse vrouw bepaalt of men zich aan haar verwant voelt of aan de discipelen. Opmerkelijk is dat in het Zuiden veel gepraat wordt over het levende water als beeld van Geest en Leven, maar dat ook gewoon kan dienen om de dorst te lessen in droge gebieden. Maar geen van de Nederlandse groepen geeft aandacht aan levend water.
Een evangelische groep in Latijns-Amerika las de overwegingen van Nederlanders die kritisch met de tekst omgingen. Hun conclusie was: met deze mensen kunnen wij niet praten. Zij zijn onbekeerd. De groep haakte teleurgesteld af.
Nederlandse deelnemers lezen Joh. 4 als een oproep om niet te discrimineren en vermoeden dat de Samaritaanse zich gemarginaliseerd voelt. Maar vrijwel niemand stelt de vraag wat de betekenis voor henzelf is. Ze richten zich veeleer op de tekst en zijn zeer gespitst op de logica van het verhaal. In Geldrop vindt men, dat als vers 21 geschrapt wordt, het verhaal beter zou lopen. In Zaandam signaleert men dat Jezus in Joh. 4 arrogant en breedsprakig overkomt.
Een Apeldoornse leesgroep reageert op een verslag uit Bolivia: “Zij wekken de indruk een praktisch geloof te hebben, gebaseerd op de inspiratie dat de Bijbel hen helpt bij de dagelijkse problemen”. Diverse groepen wijzen erop dat Colombiaanse partners, veel meer dan zijzelf, bezig zijn met de vraag hoe Joh. 4 zich verhoudt tot het dagelijks leven. “Wij gaan niet zo vaak op zoek naar de betekenis van bijbelteksten voor ons leven van alledag”. “In de Tweede Wereldoorlog zongen wij nog elke zondag Psalmen, waarbij evident was wie we identificeerden met de boosdoeners. We wisten zeker dat ze vertrapt zouden worden door God. Vandaag de dag leven we in voorspoed en leggen die verbanden niet meer”. Het lukt Zaandam niet om in reactie op de hoge visie op Jezus van de Xhosa’s elkaar een duidelijk antwoord te geven op de vraag waarvan of waartoe Jezus henzelf bevrijdt.
Voor vrouwen van de Ghanese Church of Pentecost is Joh. 4 het verhaal van hun eigen bekering. De getuigenissen leggen een onmiddellijk verband tussen de bijbeltekst en hun leven. “Ik erken dat ik vroeger overspel gepleegd heb, maar nu ik Jezus heb aangenomen, ben ik daarmee gestopt.” Ik heb gezien dat God macht heeft over alles en ook dat Hij ziet wat we in verborgen plaatsen doen. Om deze macht zal ik Hem aanbidden als Heer”. “De Samaritaanse vrouw getuigde van Jezus Christus. Dat zal ik nu ook doen”.

Wat leveren de leesverslagen op?

Ten eerste: zij laten een ongekende verscheidenheid van interpretaties zien. Het adagium ‘simpelweg lezen wat er staat’ blijkt niet vol te houden. Het simpele gegeven dat de bijbel in verschillende culturen zo verschillend gelezen wordt, geeft aan dat het onmogelijk is om je los te maken van je maatschappelijke, kerkelijke en persoonlijke situatie. Intercultureel bijbellezen maakt je voorgoed bewust van de contextualiteit van de eigen culturele en religieuze vooronderstellingen. Onze uitleg van de tekst is niet de enige en kan niet normatief zijn. Op talloze plaatsen in de wereld zijn er die anders omgaan met de tekst omgaan dan ik gewend ben. Dat daagt mij gedurig uit om mij in de ontmoeting met de ander te verantwoorden ten aanzien van mijn eigen manier van geloven. Het verrijkt mijn geloof en biedt mij een ruimer perspectief op Christus en Gods wereld.

Ten tweede: opmerkelijk zijn de verschillen tussen het Zuiden en het Noorden in de manier waarop zij omgaan met de Bijbel. Groepen uit Afrika en Latijns-Amerika kiezen het startpunt doorgaans in de ervaring. Zij geven een directe toepassing van het bijbelverhaal op het eigen leven. Terwijl men zich in het Noorden vooral de objectieve vraag stelt: ‘wat staat er precies, wat zegt de tekst?’, is de ‘naïeve’ vraag in het Zuiden veelmeer: ‘wat zegt de tekst mij?’
Voor westerse leesgroepen lijkt de Bijbel soms weinig meer dan een literair document dat ons vandaag weinig meer te bieden heeft. Soms fungeert de eigen rationaliteit als een wringer waar de tekst doorheen wordt gehaald. Door de ogen van een ander beseffen sommigen hoe rationalistisch ze eigenlijk zijn. Anderen echter ontdekken het belang van een concordantie en een goed commentaar.
Intercultureel bijbellezen legt de kloof bloot die er is tussen de westerse exegesepraktijk en de leespraktijken van de gelovige lezers. Hoe ligt de verbinding tussen een wetenschappelijke en een gelovige omgangsvorm met de Schrift (ook in het Westen)?

Christenen uit het Zuiden brengen het verhaal van de Samaritaanse vooral in verband met spiritualiteit en evangelisatie. Dat confronteert leesgroepen uit het Noorden met de eigen verlegenheid met begrippen als ‘geloof’, ‘bekering’ en ‘evangelisatie’. Ongenadig komt aan het licht hoe diep de secularisatie zit en hoe groot in tal van gemeenten de geloofscrisis is. Het zou aanleiding kunnen zijn om deze thema’s opnieuw te doordenken. Zo kan intercultureel bijbellezen er aan bijdragen dat geseculariseerde christenen de missionaire dimensie van de bijbelverhalen herontdekken en dan ook de missionaire grondstructuur van de christelijke gemeente.

Ten derde: intercultureel bijbellezen herinnert ons aan het geheim van de Schrift als sui ipsius interpres: de Schrift is haar eigen vertolkster. Het Woord kiest vrij zijn weg in een veelheid van culturen en onttrekt zich aan kerkelijke bevoogding. De leesverslagen tonen aan dat de Bijbel in het Zuiden van cruciale betekenis is in het leven van alledag. De kracht van de bijbelverhalen, vol verbeelding en creativiteit in verband gebracht met eigen volkse tradities, brengt meer mensen dan ooit in de geschiedenis tot de navolging van Christus. De Bijbel is dan ook een niet-westers boek en staat dichterbij hun leefwereld, dan bij die van ons als kinderen van de Verlichting. De verhalen over Jezus die zieken geneest en demonen uitdrijft, hoort de Afrikaan niet alleen; hij kent die ook als deel van de eigen ervaring. Maar ook ten aanzien van een nieuwe inculturatie van het Evangelie in Europa doet dat veel verwachten.

Ten vierde: intercultureel bijbellezen brengt de oecumenische ontmoeting op het niveau van het dagelijks leven van gewone mannen, vrouwen en kinderen. Iedere gelovige mag meedoen. Het gesprek rond de bijbeltekst brengt je bij de ander in huis en voert pardoes tot de diepste levensvragen. Het confronteert ons met de dramatische ongelijkheid tussen armen en rijken die de wereld verdeeld houdt. Die verschillen treden schrijnend aan het licht en kunnen niet anders dan bij het gesprek betrokken worden; zij vragen om solidariteit. Miljoenen aan de onderkant van samenlevingen putten van dag tot dag hoop en vreugde uit de Schrift, in hun strijd om te overleven in situaties van armoede, vervolging en ziekte. Rijke christenen van het Noorden worden uitgedaagd door hun in lijden gelouterde omgang met de Schrift. In eigen land mogen we zichtbaar maken dat in de christelijke kerk etnische en religieuze spanningen niet het laatste woord hebben, maar overstegen worden door Hem die de muren afbrak en onze vrede is.

Ten slotte

Ten vijfde: intercultureel bijbellezen geeft op kleurrijke wijze inhoud aan het ‘samen met alle heiligen’ (Ef. 4). De Bijbel is vooral boek van de gemeenschap. Binnen de kerk als ‘netwerk van uitleggemeenschappen’(Hoedemaker) is interculturaliteit essentieel voor het verstaan van het Evangelie. Grote vraag is of westerse kerken van de Verlichting en de rede en de kerken van het zuidelijk halfrond, met hun premoderne tradities en een meer intuïtieve omgang met de Bijbel, erin zullen slagen elkaar als gelijkwaardige partners in het geloof te aanvaarden, ten einde samen in Gods zending te staan en zijn wil te verstaan. Natuurlijk zijn er grenzen. Elke contextuele lezing van de Bijbel vraagt om toetsing vanuit de universele kerk.
Het accent kan dan ook niet alleen liggen op de verscheidenheid in contexten en theologieën.
Het gaat er vooral om te ontdekken wat wij gemeenschappelijk hebben. Anders dan velen in Europa, leggen niet-westerse christenen doorgaans de nadruk niet zozeer op de culturele verschillen, maar verlangen zij veeleer om de culturen overstijgende eenheid in de ene Heer te vieren met anderen. Dát beweegt ons: ‘samen volledig toe te groeien naar hem die het hoofd is: Christus’ (Ef. 4:15).

Drs. W. van Laar is predikant van de Protestantse Kerk in Nederland en directeur van de  Nederlandse Zendingsraad