Skip to main content

nr5 • 2005 • Wij staan met anderen aan onze hand voor God

juni 2005 (19e jaargang nr. 5)

   

Wij staan met anderen aan onze hand voor God
In gesprek met dr. Hanneke Meulink-Korf over contextueel pastoraat

Drs. C. Verduijn en mw. drs. A.L. Rijken-Hoevens


Dr. Hanneke Meulink-Korf heeft samen met wijlen dr. Aat van Rhijn het gedachtegoed van de Hongaarse familietherapeut Nagy (1920) toegankelijk gemaakt voor een pastorale benadering, die contextueel pastoraat wordt genoemd. In 1997 promoveerden zij met ‘De context en de ander’, waarin zij Nagy herlezen hebben in het spoor van Levinas en lijnen gelegd hebben naar het pastoraat. Mevrouw Meulink is docent praktische theologie / pastoraat vanwege de Protestantse Kerk in Nederland aan de universiteit van Leiden.
Op het seminarie Hydepark worden cursussen contextueel pastoraat gegeven, waarvoor veel belangstelling bestaat. Op de Christelijke Hogeschool Ede is onlangs een studiedag gehouden over de betekenis van het contextuele gedachtegoed voor het pastoraat. Kern van deze benadering is mensen te zien in verbondenheid met hun familiale context. De band tussen ouders en kinderen wordt gekenmerkt door loyaliteit en is onverbrekelijk. Het is een existentieel gegeven, dat een fundamentele verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Contextueel pastoraat (C.P.) sluit daar bij aan: ‘Wij zijn geen enkelingen, maar wij staan met anderen aan onze hand voor God’.   

Voordat we het in de gaten hebben zijn we in gesprek over onze bijzondere verbondenheid met onze eigen ouders. Hanneke Meulink deelt haar vaders interesse in de joodse filosoof en theoloog Buber. Zij kan grasduinen in de prachtige collectie die haar vader heeft nagelaten. Kees is dankbaar voor de ruimhartige wijze waarop zijn onlangs overleden vader zijn geloof met hem heeft gedeeld. En Aafke herinnert zich de oprechte vroomheid van haar moeder. Verbindingen met het voorgeslacht die het leven van een mens tekenen. Om die patronen gaat het in het contextuele pastoraat.

Waarom? Waarom is de verbinding met je voorgeslacht zo belangrijk? Elk mens is toch uniek?
Nagy zag binnen de hulpverlening dat ouders niet alleen zorg droegen voor de kinderen, maar dat kinderen ook veel liefde herbergen voor hun ouders. Kinderen zijn loyaal aan hun ouders en zijn met hen verbonden door het hele leven heen. In die fundamentele eenheid leert het kind te vertrouwen, door de liefde die het ontvangt, maar ook door de liefde die het te geven heeft en die door de ouder opgemerkt wordt. Herstel in deze verbinding brengt vrijheid met zich mee en heeft positieve gevolgen voor het nageslacht. Tegelijk is familie in bijbelse zin een fenomeen dat biologische verwantschap overstijgt. In de lijn van de bijbelse notie hoort daar ook de vreemdeling bij. Het is dus echt wat anders dan ‘bloed en bodem theorie’ en meer dan ‘terug naar je roots’. Voor ieder mens is van wezenlijk belang dat je de ervaring opdoet dat je ergens bij hoort.
Dat ik als driejarige op de schoot van mijn grootvader heb gezeten, draag ik nog mee als een fundamentele ervaring: bij hem hoor ik, bij hem kom ik vandaan. Je kunt de ander alleen recht doen in zijn netwerk van tijd en ruimte, via ervaringen die met menselijkheid zijn opgedaan.

Gaat C.P. niet teveel uit van de loyaliteit van de kinderen?
Ik vind het verwijt dat C.P. voorbij gaat aan de rol van de ouders onterecht. Ouders hebben een ‘besef van verantwoordelijkheid’. Ouders willen graag dat het goed gaat met hun kind en bij dat verlangen knopen wij aan.
Zelf vind ik het een prachtig gegeven dat voor een nieuw kind twee mensen nodig zijn, die van elkaar houden of in ieder geval om elkaar geven. Deze twee-eenheid heeft het perspectief van de derde. Met de seksualiteit is daarmee de verantwoordelijkheid gegeven. Je houdt rekening met de consequenties. Dat is ethiek. Levinas noemt dit vergeven. Nieuwe mensen zijn aangeschakeld op scheiding (van de moeder) en op aanknopen bij de geschiedenis.
 
Begin

Hoe bent u in contact gekomen met de contextuele benadering? Wat trok u daarin aan?
In een persoonlijke ervaring met een pleegkind begreep ik dat de eigen ouders van dit kind nooit weg te denken zijn, maar altijd een plaats blijven houden. In de hulpverlening was daar destijds minder aandacht voor. Vanuit mijn werk in de hulpverlening (destijds Hubertusvereniging in Amsterdam) was ik geïnteresseerd in wat een mens allemaal met zich mee draagt. Wanneer je je als therapeut alleen richt op dat wat als probleem wordt aangedragen, versmal je de hulpvrager tot zijn of haar tekorten. Via een workshop kwam ik in contact met de Hongaarse gezinstherapeut Nagy. Dit deed recht aan de werkelijkheid die ik in mijn werk, maar ook privé ontmoette. Later merkte de predikant Aat van Rhijn de verwantschap van deze benadering op met de wijze waarop de geschiedenissen van mensen in het boek Genesis worden verteld (als ‘toledoth’ = letterlijk teweegbrengingen). Genesis lijkt een familiegeschiedenis (van verwekkingen), maar het gaat om mensheidsgeschiedenis, waarvan de continuïteit in discontinuïteit wordt voltrokken. Het verhaal gaat door langs een weg die niet kan: via vreemdelingen en buitenstaanders, via incest (de dochters van Lot), veronderstelde prostitutie (het verhaal van Juda en Tamar) en verraad (Jacob en Ezau). Die gezichtspunten hebben we samen uitgewerkt.

Kern

Waar gaat het om? Wat is de kern van jullie benadering?
Wij hebben de overtuiging gekregen dat het contextuele als pastoraal perspectief een aanvulling is op andere pastorale benaderingen. Een pastor werkt met mensen ten overstaan van God. Een pastorale houding kenmerken wij als veelzijdig gerichte partijdigheid van de pastor. Hierin is verdisconteerd dat een mens (ik, pastor, pastorant) ten overstaan van de Eeuwige altijd met anderen aan de hand staat. En deze situatie is tegelijkertijd zeer persoonlijk. Elk mens staat op een uniek knooppunt van relaties. Deze intermenselijke relaties zijn volgens Nagy ethische verwikkelingen. Mensen zijn verantwoordelijk voor de consequenties van relaties, ook voor de toekomst.
Als er iets verkeerds gaat in iemands functioneren of in de relatiesfeer - dat kan ook op latere leeftijd zijn -  kan het vertrouwen hersteld worden. Veelzijdige betrokkenheid is daarin de belangrijke basishouding van de pastor. Hij doet recht aan alle betrokkenen, zonder te blameren. De hele familie is veilig in de handen van de pastor, niet alleen degene met wie de pastor spreekt. Dat draagt bij aan herstel van vertrouwen. Vertrouwen is binnen het pastoraat immers een kerngegeven.

Onze kinderen dragen de consequenties van onze daden, hoe hangt dat samen met de gedachte van de ‘erfzonde’?
Het is niet waar dat een kind met een schone lei wordt geboren. Dat wil onze maatschappij ons doen geloven, maar op die lei staan al dingen schreven. Een kind wordt geboren in verhalen: ongeschreven en geschreven. Ook al staan er moeilijke dingen op die lei, dan nog is het leven een geschenk, een gave. Dat ben je aan mensen verschuldigd en daar moet je op latere leeftijd inhoud aan gaan geven. Van deze leer een dogma maken vind ik geen goede zaak. Maar dat mensen donkere kanten met zich meedragen is juist. Een mens staat hoe dan ook jegens anderen in het krijt, is die ander ‘verschuldigd’, in ons jargon.

Is er sprake van een intergenerationeel grootboek?
In zekere zin wel, maar anders dan wij verstaan als welbegrepen eigenbelang of ruilhandel. De ander heeft het recht om te geven, omdat hij of zij daaruit ook leeft, net als ik - uit geven, bijdragen aan het leven van anderen. Dat recht onderschrijven en mee mogelijk maken door je te oefenen in de kunst van het ontvangen, is iets anders dan gericht zijn op eigen belang.

De genade van Christus staat centraal in ons geloof. Is dat te verbinden met het ‘verdienen van constructief recht’ zoals dat in C.P. genoemd wordt?
Levinas is het met de christenen eens dat van geloof, hoop en liefde, de liefde de meeste is. Wij zijn aangeraakt door de liefde van God en daar kunnen we wel of niet aan beantwoorden. In het intermenselijke verkeer spelen twee kernwoorden een rol: geven en nemen, of geven en ontvangen. Wanneer je in het leven veel op je brood hebt gekregen, dan heb je ook veel te nemen. Daar ligt je zoektocht naar vertrouwen.
Genade en verschuldigd-zijn zijn oorspronkelijk twee werelden, maar het dilemma goede werken doen en beloning ontvangen loopt door beide heen.

Wat is het verschil met de Klinisch Pastorale Vorming benadering?
In de KPV richt je je op het individu met zijn angst, zijn verdriet, etc. C.P. bouwt hier ook ruimte voor in, maar reikt een stap verder in het gericht zijn op de relationeel ethische dimensie. Die vraagt zich af hoe jij tot je recht kunt komen in jouw unieke verbindingen. Het gaat erom die motivationele laag te ontdekken waarin de hoop zetelt. ‘… it is more important to explore the motivational layer in which hope resides, for repairing the hurt human justice’ (Invisible loyalities van I. Nagy en G.M. Spark, p. 53). Om met Levinas te spreken: ik ben niet onverschillig jegens anderen; ik ben behept met een onrust dat ik het lot van mijn naasten niet echt kan vergeten. Tegelijk roept de ander mij (specifiek mij) tot verantwoordelijkheid. Niemand anders kan het woord geven, de daad doen, wanneer speciaal ik door de ander ben geraakt. Deze verantwoordelijkheid is uniek en is absoluut niet weg te strepen tegen wat de ander aan mij verschuldigd zou zijn. De verhouding is een asymmetrische, ik ben verschuldigd. CP zie ik als een aanvullende pastorale benadering.

Waarom is de contextuele benadering zo belangrijk voor het pastoraat?
De grondhouding is de verwondering over de ontmoeting. God die mij wil ontmoeten en mij niet gereduceerd ziet. Die mij oproept de ander niet als mijn projectie te zien. Zo worden we bij het Woord bewaard. In het nawoord van de nieuwe vertaling van Ich und Du van Buber legt hij uit dat jij een verhouding hebt tot God, alle andere relaties zijn ik-jij. God blijkt veel omvattender te zijn dan ik kan bevatten. De gestalte van de dienstknecht (Fil. 2) hoort daar bij. De pastor is er op uit in dit voetspoor te gaan. In de meerzijdige partijdigheid probeert hij of zij een ethische herdefinitie van de context te vinden. Anders gezegd: hoe kunnen jij en ik samenwerken om jouw familie te helpen? Om zo vertrouwen te herstellen.

Socio-genogram

Hoe doe je dat?
Verschillende werkvormen kunnen dienstig zijn, bijvoorbeeld het maken van een socio-genogram. Dat is een tekening van een stamboom met ten minste drie generaties, waarbij in elk geval de jongste generatie: kinderen (eventueel volwassenen), hun ouders en de familie van herkomst van de ouders opgenomen zijn. Belangrijke feiten (namen, data, beroepen, welstand, gezondheid, religie) worden erbij geschreven. Het is gericht op het opsporen van relationele hulpbronnen en op actie in de toekomst. Een pastor moet oog hebben voor een faire verdeling van kansen om te ontvangen en te geven. Zo erkennen we ‘zwakte’ als eervol en kunnen we proberen echte ontmoetingen tussen mensen mogelijk te maken. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan gaat over de vraag vanuit de gewonde. Het gaat daarin om de nood van die ander, die ons aanziet.

Mw.drs. A.L. Rijken-Hoevens is predikant (PKN) te Lunteren
Drs. C. Verduijn is docent maatschappelijk werk (specialisatie contextueel pastoraat),  verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede en de Hogeschool de Barneveld