nr1 • 2004 • Geeft de HEERE de eere zijns naams
Oktober 2004 (19e jaargang nr.1)
`Geeft de HEERE de eere zijns naams…’
Over de vertaling van de Naam in de Naardense Bijbel
Drs. Pieter Oussoren
Hoor, Israël!
de Heere, onze God,
is een enig HEERE!
zo zult gij
de HEERE, uw God, liefhebben,
met uw ganse hart,
en met uw ziel,
en met al uw vermogen.
(Deut. 6,4-5 in Statenvertaling Tukker)
Hoor, Israël:
de HERE is onze God;
de HERE is één!
gij zult
den HERE, uw God liefhebben
met geheel uw hart
en met geheel uw ziel
en met geheel uw kracht.
(Deut. 6,4-5 in NBG 1951)
Hoor, Israël!-
de Ene is onze God, de Ene alleen!
liefhebben zul je
de Ene, je God, met heel je hart,
met heel je ziel,
en met al je macht!
(Deut. 6,4-5 in Naardense Bijbel)
Eerbied en genegenheid
In het portaaltje van de hervormde kerk in Vinkeveen kwam ik het altijd weer tegen: ‘Geef den HEERE de eere zijns naams en komt in zijne voorhoven’ stond er op de ‘eerste steen’ uit de jaren twintig. In de boerderij van mijn grootouders Oussoren in Vinkeveen ademde alles ook dat gebod, niet als een drukkende last maar als een licht te dragen juk. Ze namen mij vanaf mijn vierde jaar mee naar ’s Heeren voorhoven, en ik kwam er ook graag. Ik zag er de mensen in hun zondagse goed die door de week in hun daagse kleren met mijn grootmoeder spraken over het leven met de `Heere’, ze schreven dat niet alleen met drie ee’s, maar spraken het ook zo uit, - uit eerbied en genegenheid. Mensen die ‘Heer’ zeiden waren nog net geen heidenen, maar je kon ze beter mijden. Mensen die ‘Here’ schreven en ‘Hirre’ zeiden waren over het algemeen gereformeerd ofwel ‘dolerend’, zoals mijn grootmoeder deze scheurmakers uit haar geboortejaar hardnekkig bleef noemen. Roomse buurjongetjes met ‘ons Heertje’ en paters met ‘Jahwe’ bleven buiten beschouwing: daar was geen redden meer aan.
Nog altijd vind ik in overlijdensadvertenties families die hun dierbare door de HEERE weggenomen achten betere mensen dan zij die iemand laten vallen in de handen van ‘de Heer’. Ik moet er dan zelf ook erg aan wennen om straks in de Naardense Bijbel waaraan ik dertig jaar heb meegewerkt op de plek van de heiligste naam niet, ‘HEERE’ te zien staan, maar ‘ENE’, ook al is ‘ENE’ een ketiev en kan ‘HEERE’ keree zijn, zoals in de synagoge ook JHWH staat geschreven en Adonai of hasjeem (de Naam) wordt gelezen.
Waarom wordt het dan tòch ‘ENE’ in de gedrukte tekst en niet ‘HEERE’ of desnoods ‘HERE’?
De ENE
Wij (uitgever, eindredacteur en hoofdvertaler van de Naardense Bijbel) wilden in geen geval een ‘heisa’ , zoals ontstond na de keuze van Willibrordbijbel – 1995 voor ‘HEER’, en na het besluit van het bestuur van het NBG om in de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004 om ook met ‘HEER’ de komen. Weliswaar vinden wij mannelijke en vrouwelijke feministen overdreven gevoelig op dit punt, maar nu dat eenmaal zo is en z’n reden ook heeft, was ‘HEER’ voor ons geen optie meer. De oudere vorm ‘HE(E)RE’ vonden wij verkieslijker, omdat die veel vrouwelijker klinkt en in geschreven vorm direct duidelijk maakt dat het niet zomaar over een heer van stand gaat. Maar eigenlijk wilden wij komen met een invulling voor de onuitsprekelijke naam die a) kort en krachtig was en eventueel te vervangen zou zijn door HE(E)RE, b) nog niet door niemand geclaimd werd (zoals ‘de Eeuwige’ door multi-religieuzen en ‘de Barmhartige’ door sommige studenten-gemeentes), en c) mede daardoor een kans zou krijgen voor brede kringen in volk en kerk aanvaardbaar en uitspreekbaar te zijn. Zo kwamen we bij ‘de ENE’.
Ik heb enig vertrouwen dat het wat wordt met dit substituut voor JHWH. Voor veel mensen is ‘ENE’ neutraal genoeg om geen weerstanden op te roepen: ‘er is maar één God, dus waarom zou die niet de ENE genoemd kunnen worden?’ Een kleinere kudde herkent de polemiek die ook in ‘de ENE’ schuilt: ‘er zijn vele goden, machten, krachten en boosheden-in-de-lucht die ons hart zoeken en onze toewijding vragen, maar in de bijbel is het die ENE, God van Israël en Vader van Messias Jezus, die de en(ig)e wil zijn aan wie wij onverdeeld heel ons hart, heel onze ziel en heel onze macht’ geven. Voor vele proefpersonen is ‘ENE’ een soort understatement: je zegt niet JHWH, en ook niet ‘de Onuitsprekelijke’, maar je zegt: ‘die ENE, je wéét wel...’
Ik hoop zo dat het bakkeleien over de weergave van Gods naam voorbijgaat en dat ons punt (weer) wordt hoe wij hem ‘de eere zijns naams’ zullen geven in de eenentwintigste eeuw.
Drs. Pieter Oussoren is hervormd predikant verbonden met de Protestantse Wijkgemeente Nicolaïkerk te Utrecht en hoofdvertaler van de Naardense Bijbel