Skip to main content

nr5 • 2007 • Kroniek

juni 2007 (21e jaargang nr. 5)

Kroniek
Genezingswonderen zijn de wereld niet uit

Ds. G. Hette Amba

Na achttien jaar te hebben rondgezworven door het medische circuit is Janneke Vlot uit Bleskensgraaf begin maart 2007 op spectaculaire wijze genezen van posttraumatische dystrofie. Aan een vreselijke lijdensweg kwam een eind. Steeds weer volgde het ene onderzoek op het andere. Telkens weer de spanning bij het wachten op de uitslagen. Eindeloos werd van alles uit de kast getrokken aan behandelingen en voorgeschreven medicatie. Op de keper beschouwd ging het echter van kwaad tot erger. Ten lange leste kwam men tot de slotsom dat de fysische schade onomkeerbaar was. Kans op herstel werd nihil geacht. Des te groter was het wonder van haar genezing.

Strijd en overwinning

Veel geestelijke strijd is gedurende die lange ziekteperiode geleverd. Later biecht haar echtgenoot Teus Vlot op dat hij op het punt gestaan heeft al die bladzijden uit de Bijbel te scheuren waarop over de wonderbaarlijke genezingen van Jezus beschreven staan. Zo vertwijfeld en boos was hij als de immense problematiek hem overweldigde. Janneke heeft het toch weer anders beleefd. Zij schreef in een rondzendbrief: “Eens zal ik genezen zijn.” Achteraf verduidelijkt ze nu dat ze daarbij dacht: misschien in dit leven en uiteindelijk zal dat wel het geval zijn in de hemel. Hoe herkenbaar allemaal voor degenen die aan den lijve ervaren wat het betekent ziek te zijn of met handicaps te moeten leven.
Op een kennelijk door God gegeven moment werd het echtpaar Vlot door enkele goede vrienden gewezen op Jacobus 5. Het resulteerde erin dat de kerkenraad van de Hervormde Gemeente van Bleskensgraaf verzocht werd om ziekenzalving. Zomaar en passant eigenlijk tussen de regels van alle verhalen over de wonderbaarlijke genezing van Janneke Vlot door lees ik dat daarvan nooit gekomen is. Wel werd er regelmatig door een kring voorbede gedaan voor Janneke. Dan komt de suggestie om eens naar een genezingsdienst van de evangelist Jan Zijlstra te gaan. Na een stevige worsteling voor Gods aangezicht nemen Teus en Janneke de beslissing naar de Levensstroomgemeente in Leiderdorp te gaan. Tijdens de samenkomst worden ze bemoedigd als ze bemerken hoe anderen aangeraakt door de liefde van de hemelse Vader genezen worden. Ten slotte spreekt Jan Zijlstra vanuit de overtuiging, dat God grote dingen gaat doen. Mensen in je eigen woonplaats en je omgeving zullen God kennen en de wereld zal het weten wie God is. Het ongelooflijke gebeurt: opeens vloeit de pijn weg en staat Janneke op uit de rolstoel. Zonder enige terughoudendheid stampt ze met haar voet op de grond. Wat een vreugde: ze is helemaal beter! Terwijl ze met haar man het podium afwandelt, wordt er door de humoristische evangelist geroepen: Wat moeten we met die rolstoel? Als getuige van de wonderbaarlijke genezing zal die later dicht bij hun woning te Bleskensgraaf in een hoge boom gehesen worden! Ongetwijfeld zijn er mensen die dit spektakel kritisch bekeken hebben. Intussen blijft het de allesbeslissende vraag of er dankbaarheid is voor de wijze waarop God uitkomst wil geven!

Echt een wonder!

Volgens de berichtgeving in het volstrekt seculiere Algemeen Dagblad heeft David Drexhagen als woordvoerder van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam te kennen gegeven dat Janneke Vlot genezen is zonder dat daar een wetenschappelijke verklaring voor te geven is. Haar man vertelt dat haar ‘slechte’ been op dit moment beter is dan haar goede: “God doet geen half werk,”zo getuigt Teus. Daarentegen verklaart Ilona Thomassen, de voorzitster van de vereniging van patiënten die lijden aan posttraumatische dystrofie, in het dagblad De Stentor, dat genezing al dan niet na therapie niet ongewoon is. ‘Maar zo dramatisch van het ene op het andere moment, horen we nooit.’ Artsen moeten dan ook erkennen: ‘Dit is écht een wonder’.

Dankbaarheid en verlegenheid

Alle reden dus om een dankfeest te organiseren. De Evenementenhal in Gorinchem zit tjokvol. Meer dan tweeduizend mensen willen er getuige van zijn als Janneke en Teus Vlot de HERE willen grootmaken. ‘Heel de wereld moet weten, dat God niet veranderd is. Nog steeds hebben we een God van wonderen.’ Ook komt Leonie Verhoef (13 jaar) uit Noordeloos aan het woord om te vertellen dat zij ook genezing heeft ontvangen. Aanvankelijk moest ze niet veel hebben van die genezingsdiensten in Leiderdorp: ’Allemaal hocus pocus’. Na vijf jaar getobd te hebben met posttraumatische dystrofie en ook de ziekte van Lyme en Pfeiffer mag ze getuigen: God heeft mij genezen!
Het valt de journalisten op dat ds. P. van der Kraan uit Bleskensgraaf niet het woord voert. Hij is er niet voor gevraagd. Het is voor hem ook niet nodig, want er is door de kerkenraad in overleg met Teus en Janneke een verklaring opgesteld, die tijdens de kerkdienst op 11 maart is voorgelezen. Met dankbaarheid heeft de kerkenraad kennis genomen van de genezing van Janneke Vlot. Tegelijkertijd willen de broeders niet verhelen dat ze er ook door in verlegenheid gebracht zijn. Waarom heeft ze niet in haar eigen gemeente genezing ontvangen? Hoe zit het met alle andere zieken die niet beter geworden zijn? In het licht van Gods Woord hopen ze op dergelijke vragen een antwoord te vinden. Op zichzelf is zo’n reactie heel positief: onze verlegenheid is dikwijls de gelegenheid voor de werking van de Heilige Geest. Alleen lees ik in dezelfde verklaring van de kerkenraad, dat de gemeente wil staan in de traditie van de Reformatie. Expliciet wordt daarbij verwezen naar wat er staat in zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus: ‘gezondheid en ziekte niet bij geval, maar uit de vaderlijke hand ons toekomen’.

Bedrijfsongeval

De belijdenis der kerk mag fungeren als een staf om te gaan. Helaas wordt er vaak gebruik van gemaakt als een stok waar alles star mee gezet wordt. Zo geldt dat zeker het belijden aangaande het voorzienig handelen van de hemelse Vader. Wie zou zich er tegen verzetten als God ons ziekte uit zijn hand doet toekomen? Toch goed op dit punt kritische vragen toe te laten. Zeker wanneer die gesteld worden door mensen die veel hebben betekend voor de bezinning op de dienst der genezing. Ooit vroeg dr. K.J. Kraan zich af: ‘Is dat een troost? Kunt u zich een vader voorstellen, die moedwillig zijn kind ziek maakt en pijn laat lijden, omdat dat goed voor zijn kind zou zijn? Of een moeder die haar kind verminkt, omdat het tot heil zou zijn? Dat is ondenkbaar. Gelooft u dat dan wel van uw hemelse Vader, die liefde is, zoals Jezus Christus Hem geopenbaard heeft?’ Met zijn gehele hart gelooft dr. Kraan, dat God ook het kwade, zelfs de ziekte, kan ombuigen ten goede; maar dat gaat tegen de aard van de ziekte in, want die is een God vijandige macht. Naar zijn besef is de gedachte dat God ziekte zendt bijna een geloofsartikel geworden. Dit is te wijten aan de Heidelbergse Catechismus, met name zondag 10,  die we een ‘theologisch bedrijfsongeluk’ kunnen noemen. Wat er ongenuanceerd staat, is volgens Kraan ‘merkwaardigerwijze in flagrante tegenspraak met alle bijbelwoorden, die door de Catechismus worden aangehaald’. Bij de genezing van de blindgeborene (Joh. 9) wordt niet de ziekte, maar alleen de genezing tot Gods Vaderhand herleid. De ziekte is er om de werken van God openbaar te maken en die blijken in de genezing! Het verdient aanbeveling nauwkeurig na te gaan wat er verder geschreven wordt over de zogenaamde berusting in de wil van God (dr. K.J. Kraan, Genezing en bevrijding deel 2, Kampen 1984, pag. 58-78)

Rationalisme regeert

Een journalist van Trouw vroeg om het oordeel van ds. Rob van Essen, die als voorzitter van de Lukasorde al gedurende vele jaren zich bezint op de vragen betreffende de genezing op het gebed. Jan Zijlstra wekt bij hem wantrouwen, omdat deze evangelist zou beweren dat hij de gave van genezing in pacht heeft. Rob van Essen bekritiseert echter ook de ‘orthodoxe tak van de kerk’, die hij te afwachtend vind. Het rationalisme regeert in de kerken. ‘Dat zou ook het ongemak van de gemeente in Bleskensgraaf gedeeltelijk kunnen verklaren.’ Waarschijnlijk is dit euvel kerkbreed waar te nemen. Op de site van Henri Veldhuis, de predikant van de Hervormde Barbara-gemeente te Culemborg las ik: ‘Is het niet onrechtvaardig dat God zonder opgaaf van redenen het ene gebed wel en het andere niet verhoort? Dat kan niet waar zijn.’ Zo zien we maar dat God niet voor de rechtbank van onze ratio gerechtvaardigd kan worden. Waarom andere zieken uit de gemeente Bleskensgraaf geen genezing hebben ontvangen, kunnen Janneke en Teus Vlot niet zeggen. Mogelijk kunnen ze nog eens nagaan waarom er destijds geen positieve respons gegeven werd door hun kerkenraad op de vraag om ziekenzalving. Naar mijn vaste overtuiging wordt er altijd zegen ontvangen, wanneer we wandelen in de weg die ons door het Woord van God gewezen wordt.
In de kerkdienst op de zondag na de genezing van Leonie Verhoef werden alle drie de verzen van Psalm 150 gezongen om God te loven en te prijzen. Het gebeurde vergt volgens de plaatselijke predikant van de Hervormde Gemeente ds. W.F. Jochemsen wel om nadere bezinning. Er blijken vooral vragen over de genezingsdiensten te leven bij gemeenteleden die ernstig ziek zijn. De kerkenraad wil daar samen met de gemeente verder over nadenken. Dr. M.J. Paul is gevraagd om te spreken over ‘genezing op gebed’. Geen verkeerde beslissing denk ik. In het Reformatorisch Dagblad schreef hij een evenwichtig artikel. Het trof me dat hij een eerlijk oordeel geeft over de voorganger van de Levensstroomgemeente. Uit wat Jan Zijlstra zegt en schrijft, ‘blijkt dat hij in zijn bediening Christus centraal stelt. Hij noemt zichzelf in de eerste plaats evangelist. Voor hem is het leiden van mensen tot Christus het hoogste doel, genezing en bevrijding zijn daaraan ondergeschikt. Hij wil vooral buitenkerkelijken bereiken en weet dat genezingen meer mensen trekken dan dogmatische verhandelingen. Het is niet nodig om het met alle theologische uitspraken van Zijlstra en de vormgeving van zijn diensten helemaal eens te zijn, maar het is wel belangrijk recht te doen aan zijn intenties. Er mag oprechte vreugde zijn als op zijn gebed mensen genezen en er een getuigenis van uitgaat naar de wereld.’ (RD 3 april 2007)

Nuchter blijven

Uit wat anderen al eerder of ook later op de podiumpagina geschreven hebben, blijkt de urgentie van deze opmerking. Eerst gaf dr. A.A. Teeuw zijn advies op de opiniepagina: ‘Ga nuchter om met genezingswonderen’ (RD 2 april 2007). Deze scribent is arts in verpleeghuis Salem in Ridderkerk en wordt als terzake deskundig genoemd vanwege het feit dat hij de auteur is van een boekje over ‘Genezing op het gebed’. Naar zijn waarneming is er in veel gemeenten verwarring ontstaan door enkele bijzondere genezingswonderen. Nu is het niet zijn bedoeling cynisch te reageren, maar het gaat wel om ‘bepaalde ziekten met een hoog psychogeen gehalte’. Nadrukkelijk geeft hij te kennen veel moeite te hebben met de uitdrukking dat een ziekte ‘tussen de oren’ zit. Bij alle ziekten is er volgens de arts een psychogene component. Maar wat betekent dit voor genezingswonderen? Niemand moet namelijk denken dat zijn opmerking bedoeld is als een aanval op gebedsgenezing, ‘alsof ik het bestaan van wonderen betwijfel’. We moeten echter het advies van Petrus serieus nemen en dat betekent - volgens dokter Teeuw - dat we nuchter moeten omgaan met genezingswonderen. ‘Ik ontken niet dat God wonderen kan doen en doet. Ik geloof eveneens in de kracht van het gebed. Maar misschien werkt de Heere op een andere wijze dan tot dusver wordt voorgesteld. Ik denk bijvoorbeeld aan Joni Eareckson.’ Zoals bekend is deze vrouw verlamd als gevolg van een dwarslaesie. ‘In één van haar boeken, ‘De tranen van God’, schrijft ze over de genade die God haar heeft gegeven, ondanks haar rolstoel en handicap. Zij laat iets zien van wat navolging en kruisdragen betekent. Juist in deze menselijke zwakheid komt de kracht van het Evangelie openbaar. Dat is het grootste wonder.’ Zo kun je dus ook in wonderen geloven! Toch wel een ontnuchtering voor wie verlangend uitziet naar genezing voor onze zieken zou ik willen zeggen. Overigens moeten we niets afdoen van de kracht die spreekt uit het levensverhaal van Joni. Tijdens het dankfeest van de familie Vlot noemde de evangelist Johan Schep haar ook. Hij kwam tot de opmerkelijke uitspraak: ‘Je hebt geloof nodig om te genezen, maar ook om ziek te blijven.’ Om over na te denken.
      
Kwetsend

Direct naast de bijdrage van dr. Paul stond op de opiniepagina een artikel van ds. C.P. de Boer, christelijk gereformeerd predikant te Werkendam. Hij is ervan overtuigd dat er wonderen gebeuren. ‘Echter, door wie worden deze wonderen verricht?’ zo vraagt deze predikant zich af. ‘Dat iemand tijdens het verrichten van het wonder Jezus’ Naam aanroept zegt mij nog helemaal niets. De zonen van Sceva durfden dit ook te doen’ (Hand. 19:13-20). Bij het lezen van deze schokkerende suggestie moest ik direct terugdenken aan wat Paul schreef over het recht doen aan de intenties van Zijlstra. Echt treurig dat de redactie van het Reformatorisch Dagblad dit stuk heeft opgenomen ( 3 april 2007). Het wordt nog erger. Ook al is het ronduit kwetsend, toch neem ik een passage over, om te laten zien hoe het in een gesprek over de moeilijke vragen betreffende de genezing van zieken beslist niet moet toegaan. We mogen de integriteit van een broeder in Christus nooit in twijfel trekken. Suggestief wordt gesteld dat Zijlstra geen boodschap heeft aan de troost van zondag 10, waaruit ds. De Boer desondanks toch een paar woorden wil citeren, namelijk: ‘dat gezondheid en krankheid niet bij geval, maar van Zijn vaderlijke hand mij toekomt’. Daarbij deinst de genoemde predikant er niet voor terug over ‘het botsen van twee godsbeelden’ te spreken: ‘Zijlstra’s god, die niet wil dat zijn kinderen ziek zijn en mijn God en Vader, Die verschillende van Zijn kinderen ziek laat worden. De troost van dit belijden is dat ik in mijn ziekte me mag wenden tot mijn God en Vader, Die mij genezen kan, maar in Zijn vaderlijke zorg en liefde niet altijd genezen wil. Al begrijp ik mijn God en Vader niet, zelfs met de vragen en het verdriet mag ik nog schuilen bij het hart van deze almachtige God en getrouwe Vader.’

Kruisdragen

Op één motief in de bijdrage van ds. C.P. de Boer wil ik nog ingaan. Ik citeer hem eerst: ‘In het rusten op Gods Vaderhart bevind ik de diepe betekenis van Paulus’ woorden: ‘U is het uit genade gegeven in de zaak van Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden’ (Fil.1:29) Een genadegave om te lijden! Door God verwaardigd om een deel van Jezus’ kruis te dragen.’ Ter afsluiting schrijft hij over mensen die op een ziekbed thuis of in het ziekhuis en ook in een psychiatrische inrichting dagelijks Jezus’ woorden zich biddend toe-eigenen: ‘Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf. Hij neme zijn kruis op en volge Mij.’ Ook dr. Teeuw schreef op een zelfde manier over kruisdragen. Toch wordt zo geen recht gedaan aan de bedoeling van Jezus. Al weer jaren geleden werden mijn ogen daarvoor geopend bij het lezen van het boek over de Navolging van Dietrich Bonhoeffer: ‘Kruis betekent niet ongerief en een zwaar lot, maar het is lijden, dat voortspruit uit de gebondenheid aan Christus alleen. Kruis is geen toevallig, maar noodzakelijk lijden. Kruis is geen lijden gebonden aan het natuurlijk bestaan, maar lijden gebonden aan het christen zijn. (…) Een christenheid die de navolging niet meer ernstig opvatte, die van het evangelie alleen de goedkope geloofsvertroosting gemaakt had en voor wie verder natuurlijk en christelijk bestaan ongescheiden door elkaar liepen, moest het kruis als dagelijks ongerief, als de nood en angst van ons natuurlijk leven opvatten. Hier was men vergeten, dat kruis altijd tegelijkertijd verworpen zijn betekent, dat de smaad van het lijden bij het kruis hoort.’ (Amsterdam 1963, pag. 67) Op deze manier verstaan kunnen we bidden of we ons kruis in de dagelijkse navolging van Christus vrolijk mogen dragen. Als het om ziekte of handicaps zou gaan, was dit toch absurd.

Belangrijke vragen

Het is te begrijpen dat er commotie en verwarring is ontstaan na de opvallende genezingen, schrijft de christelijke gereformeerde predikant J. Jonkman uit Drachten. Allerlei vragen worden opgeroepen waar hij het laatste antwoord niet op weet te geven. Hij acht het mogelijk dat Jan Zijlstra een bijzondere bediening van God heeft gekregen. Maar ‘waarom heeft hij zich niet ingevoegd in de geordende kerk van Christus die reeds eeuwen bestaat in ons land?’ (RD 5 april 2007) Voor mij is dat toch een vraag met een hoog retorisch gehalte. Al weer een aantal jaren geleden vroeg Otto de Bruijne aan mij tijdens een programma voor de televisie: ‘Zou Zijlstra ook tijdens een dienst in de St. Janskerk kunnen voorgaan?’ Terwijl ik probeerde een voorzichtig antwoord te vinden, was Jan me al voor met zijn spitse respons: ‘Alle dingen zijn mogelijk bij God’. Meteen was dat het opmerkelijke einde van de uitzending. Mijn vraag aan collega Jonkman luidt: Is Zijlstra welkom bij de christelijke gereformeerden in Drachten? Zelf benadrukt de evangelist telkens dat zijn taak steeds meer wordt ingeperkt als de dienst der genezing weer zijn bijbelse plaats in de gemeenten heeft ontvangen.
Verder weet ds. Jonkman dat ‘verreweg de meeste mensen die naar Jan Zijlstra gaan, niet genezen worden’. Ooit kreeg ik van Jan Zijlstra een boekje van zijn hand ten geschenke: Vijftig hindernissen op weg naar genezing, Leiderdorp 2000. Aanbevolen lectuur voor ieder die anders allerlei voorbarige opmerkingen te berde brengt.
Ten slotte schrijft de predikant uit Drachten dat het goed is dat we voor vragen gesteld worden. ‘In de kerken van reformatorisch karakter waren we te ver af komen staan van bepaalde gegevens in de Bijbel. Het is toe te juichen dat veel meer studie naar genezingsteksten en dergelijke heeft plaatsgevonden. Want het Evangelie staat vol met genezingen.’

Manco gereformeerde theologie

We zijn snel onzeker door een wonderlijke genezing, merkt dr. W. van Vlastuin op in zijn bijdrage aan de discussie in het Reformatorisch Dagblad (10 april 2007). De Hersteld Hervormde predikant uit Katwijk vervolgt dan: ‘De onzekerheid zit vooral in de vraag of we vraagtekens moeten plaatsen achter de klassieke theologie. Heeft de Reformatie ons schatten onthouden? Moeten we de gereformeerde theologie relativeren en het manco laten aanvullen met een scheutje charismatische theologie? Zou dit de weg zijn naar een opwekking?’ Het laat zich op grond van de teneur van zijn artikel raden welk antwoord deze docent dogmatiek aan het Hersteld Hervormd Seminarium aan de Vrije Universiteit geneigd is te geven.
We krijgen dit echter onomwonden in De Waarheidsvriend (18 mei 2007) van dr. W. Balke, emeritus hoogleraar geschiedenis van het calvinisme aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zonder enige kritische reflectie geeft hij de ‘wetenswaardige opmerkingen’ van Calvijn betreffende Jakobus 5:14-15 weer. Een lang verhaal kan kort door de bocht worden weergegeven in zijn conclusie: ‘In onze tijd met de hand op de Schrift een lans te willen breken voor ziekenzalving (in wezen een heidens gebruik) vind ik onzin en een voorbeeld van naïef biblicisme. Het is meer magie dan op een geestelijke wijze biddende onze nood in Gods hand leggen en aan Hem toevertrouwen.’ (sic) Het is duidelijk dat de oud-hoogleraar niet de moeite heeft genomen het geschrift van zijn collega dr. M.J. Paul Vergeving en genezing (Zoetermeer 1997) te lezen. Als hij van deze evenwichtige studie over ziekenzalving in de christelijke gemeente - die precies tien jaar geleden is verschenen – gelezen had, zou hij niet de moed gehad hebben zo’n ongenuanceerd oordeel uit te spreken. Het zou hem sieren als hij hierop terug kwam. Niks geen heidendom of biblicisme, het is gewoon een instructie van Jezus.
 
Impulsen voor bezinning

Maar liefst twaalf ingezonden stukken waren er in de rubriek Opgemerkt. Slechts een kleine  selectie geef ik ervan weer. A. van Rijsbergen uit Bruchem schrijft: ‘Eeuwenlang heeft genezing op het gebed een slapend leven geleid binnen de christenheid. Hoeveel kerkmensen hollen feitelijk niet naar de dokter zonder zich te verootmoedigen voor de Heere van dood en leven, zonder Hem ook hierin te kennen en alles in Zijn hand te leggen? (…) De laatste decennia komt er een kentering: sommigen herontdekken Jakobus 5:14-15 en Markus 16:17-18.’ Als de leidinggevenden in de gemeente niet bereid zij te handelen conform het dringende advies van Jakobus, ‘dan acht ik het Bijbels verantwoord  wanneer een zieke een genezingsdienst bijwoont, hetzij bij broeder Zijlstra of een andere christelijke genezingssamenkomst (een zogenaamde healing).’ Het lijkt me goed over deze woorden na te denken. Graag zou ik er een lans voor willen breken dat er in de gemeenten meer aandacht voor de dienst der genezing komt. Recent is ds. S.M. Roozenboom gepromoveerd op een onderzoek naar de dogmatische motieven van charismatische theologen (als dr. K.J. Kraan, drs.W.W. Verhoef, M.F.G. Parmentier, J.-J. Suurmond, als ook de zeer met hen verwante J. Veenhof en M.J. Paul) bij de verdediging van de dienst der genezing en de respons daarop vanuit de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland. In zijn studie Naar een bestaan volkomen laat dr. Roozenboom zien hoe na aanvankelijke terughoudendheid en zelfs afwijzing er in de laatste decennia toch een voorzichtige openheid is gekomen. Het op de theologie van Calvijn teruggaande cessationisme verdwijnt. Steeds meer groeit namelijk de overtuiging dat de Geest van God niet veranderd is. Ook nu mogen we wonderen van lichamelijke genezing en bevrijding vanuit de greep van demonen verwachten. Daarom wordt de hoop uitgesproken dat er op een bijbels evenwichtige wijze ruimte komt voor de dienst der genezing en bevrijding.
Met een twaalfde bijdrage werd het schrijven over ‘gebedsgenezing’ in de rubriek Opgemerkt in het RD afgesloten. De heer K.A. Gort uit Putten herinnert aan de reactie op de grote manifestaties van Hermann Zaiss en T.L. Osborn in de jaren vijftig van de vorige eeuw. ‘Verzuim niet bij de huidige bezinning het verleden te betrekken’, zo is zijn parool. Hij noemt het boek van dr. F.A. Nolle Gebedsgenezing en masse, Wageningen zj, dat ik zelf ooit meenam van een boekenmarkt. Bij nadere bestudering kwam ik tot de slotsom dat ik het daar ook wel had kunnen laten liggen. ’t Lijkt me beter te attenderen op het synodale rapport Vragen rondom de gebedsgenezing uit 1959. Soms zie je dat ook opeens tussen oude boeken liggen. Van de recente geschriften noem ik naast de dissertatie van dr. Roozenboom de studie van Harmen U. de Vries: Om heil en genezing te vinden. Dit is eveneens een academisch proefschrift, dat vorig jaar verscheen. Het gaat over ‘de dienst der genezing en zijn plaats in instellingen van gezondheidszorg’. Tegen de achtergrond van hoe er in de geschiedenis der kerk aandacht is gegeven aan mensen die met ziekte te maken hadden krijgt de theologische bezinning op de dienst der genezing een goede impuls. Opeens blijkt hoe God er kennelijk een eer instelt om door zijn Geest te werken tot heil van mensen. En dat niet op een verengde spiritualistische wijze.